Uw zoekacties: Dordts Tramweg-Comité

163 Dordts Tramweg-Comité ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Na voorbereidende werkzaamheden in 1896 werd in het jaar erop tussen acht vooraanstaande inwoners van Dordrecht, Zwijndrecht en Alblasserdam bij onderhandse akte een burgerlijke maatschap aangegaan, genaamd Dordts Tramweg-Comité. Het betrof de volgende personen uit Dordrecht: P.J. de Kanter, directeur van de Brandverzekeringsmaatschappij Holland; A.J.A. de Bosson, koopman, apotheker en lid van de gemeenteraad; J.N. Reus, architect; M.L.C. Staring, directeur-uitgever van de Dordrechtsche Courant en vertegenwoordigende de Vereniging tot Bevordering van de bloei van Dordrecht en Omstreken; L.J. van der Steenhoven, wethouder en
W.H. van Bilderdijk, notaris (in de loop van 1897 opgevolgd door E. van der Gijp Barendregt).
Verder maakten deel uit van de maatschap: P.J.A. de Bruïne, burgemeester van Zwijndrecht en
J.U. Smit, industrieel te Alblasserdam. Alle acht initiatiefnemers brachten een startkapitaal in van 500 respectievelijk 1.000 gulden.



Het doel van de maatschap was het bestuderen, ontwerpen en zo mogelijk in exploitatie brengen van tramlijnen of lokale spoorwegen in de Alblasserwaard, Zwijndrechtsche en Hoeksche Waard.
Basis voor het te starten onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor vormden de tramlijnen Zwijndrecht-Heerjansdam-Maasdam-Strijen en Zwijndrecht-Ridderkerk-IJsselmonde-Rotterdam met een zijtak naar Alblasserdam. Eerdergenoemde heer Reus en zijn zoon stelden de door hen verkregen voorlopige concessie tot het aanleggen en in exploitatie brengen van vermelde tramwegen ter beschikking van de maatschap.
De heer De Bosson fungeerde korte tijd als voorzitter van het Dordts Tramweg-Comité, maar werd al snel in 1897 als voorzitter opgevolgd door de heer De Kanter. De voorzitter werd belast met het beheer van de zaken van de maatschap. Aan hem werd een (betaalde) secretaris toegevoegd.
In eerste instantie was dit mr. P.J.F.H. van de Rivière uit Dordrecht, die echter al snel werd opgevolgd door civiel ingenieur J. van Leeuwen uit Dordrecht. De nieuwe secretaris was door zijn achtergrond ook goed in staat de civiel-technische aspecten van genoemde tramverbindingen in kaart te brengen, te onderzoeken en daarover te rapport ut te brengen.
De Rijksoverheid was desgevraagd alleen bereid een renteloos voorschot op een subsidie te verstrekken als eerst de plaatselijke en provinciale besturen door het beschikbaar stellen van subsidie van hun belangstelling hadden blijk gegeven.

In de loop van 1897 werd - mede aan de hand van een opgestelde prospectus - in bijeenkomsten, conferenties en overlegsituaties, en via intensieve briefwisseling met alle betrokkenen in de streek en met de hogere overheden steun en medewerking te verkrijgen voor de plannen van de initiatiefnemers. Dit leidde in ieder geval tot het verlenen van de nodige publiekrechtelijke vergunningen c.q. overheidssubsidies.
Van de plannen van het Dordts Tramweg-Comité kwam uiteindelijk om gegronde redenen niets terecht. De realisatie van een stoomtramverbinding tussen Zwijndrecht en Strijen werd opgegeven ten gunste van de Rotterdamsche Tramwegmaatschapij (RTM) die al met tramverbindingen in de Hoeksche Waard actief was. Daarnaast bleek de aanleg van een stoomtramweg door de Alblasserwaard vanwege de hoge kosten geen haalbare kaart te zijn.

Daarmee werd de taak die het comité op zich had genomen als geëindigd beschouwd en in maart 1898 besloten de maatschap te ontbinden en de ingebrachte gelden terug te storten. Het duurde nog tot 1905 voor alle financieel-administratieve zaken van het Dordts Tramweg-Comité waren afgewikkeld en het kasboek kon worden afgesloten.

Kenmerken

Datering:
1896 - 1905
Auteur:
S. Schillemans (1975)
Omvang:
0,13 meter
Titel inventaris:
Dordts Tramweg-Comité