Uw zoekacties: Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen

955 Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding, 1492 - 1976
1.1. Geschiedenis
1.2. Het archief
955 Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen
1. Inleiding, 1492 - 1976
1.2.
Het archief
Behalve de rekeningen, die vanaf 1521 bewaard zijn, bevat het archief uit de vroegste periode van de Ambachtsheerlijkheid enige losse vellen met resoluties van de ambachtsheren van een vijftal jaren (inv.nr. 317)), brieven van Van Barrij aan o.a. Mr. Vincent Cornelisz. en Mr. Charles Quarre (inv.nr. 17), stukken betreffende de processen met Floris van den Tempel en Herpert van Cuyl over de eigendom van gorzen en het uitkopen van diverse personen, onder wie Juliana Beuckelaer, uit door hen bezeten of gepretendeerde gronden (inv.nrs. 16 en 18). Daarnaast zijn bescheiden aangetroffen betreffende de bedijking van Oud-Cromstrijen met het Westmaase Nieuwland van 1539 (inv.nrs. 2523 e.v.). Dit alles moet nog aangevuld worden met een register bevattende overeenkomsten, zoals koopakten, limietscheidingen en sententies (inv.nr.521).
Veel ongunstiger is de toestand van de archivalia uit de tweede helft van de zestiende eeuw. Uit deze periode zijn in hoofdzaak alleen de rekeningen van de rentmeesters bewaard gebleven. Verder zijn enkele stukken over de bedijking van Oud-Cromstrijen met Oud-Beijerland van 1556, en uit de laatste jaren van dit tijdvak een dossier van een voor de Hoge Raad van Holland gevoerd proces tussen de Ambachtsheerlijkheid en het huis van Egmond over de limietscheiding met Zuid-Beijerland (inv.nr.37). De resoluties van de ambachtsheren uit deze periode ontbreken geheel.
In de zeventiende eeuw beginnen de documenten rijkelijker te vloeien. De resoluties van de ambachtsheren, beginnende in 1603, aanvankelijk op losse vellen geschreven. Een resolutieboek bestond nog niet. Hierover werd in 1618 gesproken, maar het duurde nog twee jaar voordat een boek werd aangelegd.
De secretaris werd belast met het registreren van de besluiten. Deze functionaris zou voortaan steeds ter vergadering aanwezig moeten zijn om de genomen besluiten in het boek te schrijven.
Tevens werd besloten ook de voorgaande resoluties, voorzover bekend, in het nieuwe register op te nemen. Zodoende vangt het register aan met de resoluties uit 1609, zij het incompleet (inv.nr.318). Het feit dat de besluiten op losse vellen geschreven waren, bracht het bezwaar mee, dat sommige ervan zoek raakten, waardoor het moeilijk was al de vroegere resoluties te achterhalen.
Daaruit is te verklaren, dat de resoluties van verscheidene jaren ontbreken en dat andere zonder chronologische volgorde ingevoegd zijn. Het besluit in 1622 genomen om een resolutieboek aan te leggen, waarmee de advocaat van Cromstrijen werd belast, kan dan bij gebrek aan materiaal op niets zijn uitgelopen.
Behalve de gewone besluiten, is van het begin af aan de gewoonte geweest stukken van allerlei aard, op te nemen, zodat men er keuren, eedformulieren, instructies, verbalen van landmeters e.d. in vindt.
Vrij volledig zijn de rekeningen van na 1600 bewaard gebleven. Op de gehele serie ontbreekt een achttal, met uitzondering van van 1710 allen tot de zeventiende eeuw behoren. De bijlagen echter zijn zeer onvolledig. Een derde serie vormen de verpachtcedulen, die vanaf 1681–1793 in drie delen bijeengebonden zijn (inv.nrs. 1907-1909). Uit de eerste helft van de zeventiende eeuw zijn er echter maar enkele over.
De procesdossiers over de eigendom van het Geestrak, de limieten met het Land van Essche, de Clem en de Hitzert, over vrijdom van belastingen in verband met de bedijking e.d. kunnen geen aanspraak op volledigheid maken. Het is geen zeldzaamheid dat stukken, die in een procesinventaris worden genoemd, in de dossiers ontbreken.
Tenslotte is er een omvangrijke en heterogene groep van losse stukken.
Zij betreffen in de eerste plaats de heerlijke rechten, de jacht, de visserij en de veren. Over het maalrecht en de molens is maar heel weinig bewaard gebleven. Meer stukken zijn er, die op de waterstaatswerken en op de diverse bedijkingen betrekking hebben.
Op het eerste gezicht lijkt het omvangrijke archief van de Ambachtsheerlijkheid tamelijk compleet. Helaas moet echter geconcludeerd worden dat veel verloren is gegaan. De ambachtsheren zijn van goede wil geweest om het archief bijeen te houden, te zorgen dat de afgedwaalde stukken weer terugkeerden, dat er kisten werden gemaakt om ze daarin op te bergen. De resoluties leggen er evenwel getuigenis vanaf, dat aan het ten uitvoer leggen van die besluiten nogal eens wat haperde, of dat er jaren verliepen voordat er daadwerkelijk wat gedaan werd.
Van kisten voor het archief is al sprake in de rekening van 1524. Daar wordt verhaald dat de ontvanger een koffer had gekocht “tot behouff van de gemeen ingeerffde met drie slooten ende sloetelen daertoe dienende”, van welke één bestemd was voor de erfgenamen van Lodewijk Quarre, de tweede voor Mr. Vincent Cornelisz. en de derde voor Jan van Barrij. Het schijnt dat deze post geen genade heeft kunnen vinden in de ogen van de ambachtsheren, want hij werd geroyeerd, terwijl in de marge is aangetekend: “Alsoe tcoffer noch te maicken es” (inv.nr. 814).
Hoewel in de rekeningen van de volgende jaren niets over een nieuwe kist staat, mag toch aangenomen worden dat de ambachtsheren er een hebben aangeschaft, of dat de ontvanger deze uit eigen zak betaald heeft.
Dat er een kist was, blijkt uit een bericht van 1572 toen, naar aanleiding van een belastingkwestie met de Staten van Holland, de ambachtsheren Joachim Cornelisz. van Nyerop naar Dordrecht zonden, om de uitgiftebrief van de Numansgorzen te zoeken “in die kiste van Jan van Barrij”. Blijkbaar verbleef ht archief van de ambachtsheerlijkheid toen dus in Dordrecht. Onbekend is overigens wat in deze kist werd aangetroffen.
Verder is er uit de eerste decennia van ht bestaan van Cromstrijen niets bekend over de bewaarplaats en de verzorging van de administratieve bescheiden.
1.3. Nadere archiefzorg
1.4. De affaire van mr. Philips van Cromstrijen
1.5. Nieuwe inventarisatie
Inleiding, 1976 - 2006
2.1. Ontstaan en geschiedenis
2.2. Periode 1976-1987
2.3. Periode 1988-2005

Kenmerken

Datering:
1492 - 2012
Auteur:
G. Timmerman (2010) en T.J. de Bruijn (2022)
Omvang:
75,5 meter
Titel inventaris:
Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen