Uw zoekacties: Gerecht van Dordrecht

9 Gerecht van Dordrecht ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Nadere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Geschiedenis van het orgaan * 
1.1. Het Gerecht of Kamer Judicieel (Camere)
1.2. Bataafs-Franse periode
1.3. De Schout of Hoofdofficier
9 Gerecht van Dordrecht
Inleiding
1. Geschiedenis van het orgaan1
1.3.
De Schout of Hoofdofficier
Vóór de Opstand was de schout de landsheerlijke functionaris bij uitstek. Hij werd benoemd door of namens de graaf, wiens rechten hij behartigde. De schout was geen rechter in moderne zin. Hij spoorde misdadigers en overtreders van keuren op, klaagde deze aan bij het gerecht en droeg zorg voor de uitvoering van het vonnis. Hij maakte deel uit van het gerecht en had daarin ook een stem, behoudens in zaken waarin hij zelf, persoonlijk of namens de landsheer, als eisende partij optrad. Bij afwezigheid uit de stad was de schout verplicht voor een plaatsvervanger te zorgen. Vanaf 1418 moest de schout Dordts poorter zijn en daadwerkelijk in Dordrecht wonen.
Na de Opstand veranderde de positie van de schout geleidelijk tot die van een bijna stedelijke ambtenaar. Zijn justitiële taken bleef de schout tot het einde van het ancien regime uitoefenen, maar zijn bestuurlijke functies raakte hij kwijt. Vanaf het regeringsreglement van 1652 was de bestuurlijke taak van de schout tot nul gereduceerd en nam hij ook geen deel meer aan de vergaderingen van het gerecht.
Formeel waren het, afhankelijk van de dan geldende politieke situatie, de stadhouder of de Staten van Holland en West-Friesland die de schout benoemden. De ambtsduur was aanvankelijk onbeperkt; in 1703 werd deze op voorstel van het stadsbestuur op drie jaar gesteld. Herbenoeming was wel mogelijk, verschillende schouten of hoofdofficieren, zoals het ambt in de achttiende eeuw doorgaans werd aangeduid, hebben twee of meer termijnen gediend. Tot aan de opheffing van de stedelijke gerechten in 1810 is dat verder zo gebleven. Nieuw in 1703 was de bepaling dat de kandidaten uit de leden van de oudraad werden genomineerd en dus altijd al lid waren van de stedelijke regentenklasse. .
In januari 1795 bleef de hoofdofficier, aanvankelijk baljuw genoemd, belast met het opsporen en doen berechten van misdadigers, zat de nieuwe kamer judicieel voor en oefende politietaken uit. In 1797 keerde de titel hoofdofficier weer terug, maar nam hij niet meer deel aan de gewone vergaderingen van de kamer.
1.4. Taken
1.5. Rechtspraak
1.6. Reglementen
2. Geschiedenis van de archiefvorming en het archiefbeheer
3. Verantwoording van de inventarisatie
4. Literatuur

Kenmerken

Datering:
1450 - 1811
Auteur:
P.J. Horsman (2012)
Omvang:
49,63 meter
Titel inventaris:
Gerecht van Dordrecht