708 Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942) ( Regionaal Archief Dordrecht )
708
Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942)
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
2.269 beschreven archiefstukken
35 gedigitaliseerd
totaal 7.024 bestanden
Inleiding
2. Bestuur en rechtspraak
708 Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942)
Inleiding
2.
Bestuur en rechtspraak
De oudste bestuursregeling dateert uit de 17e eeuw * . Deze regeling noemt als bestuurders voor de drie ambachten: schout en heemraden (benoemd door de ambachtsheren) voor de administratieve, bestuurlijke en waterstaatstaken alsmede schout en geregten (later veelal schepenen genaamd) voor de rechtspraak in contentieuse en voluntaire zaken. Naast deze colleges noemt het reglement als functionarissen: de secretaris, de gaarmeester (dit ambt werd aan de meestbiedende aanbesteed), de waarsman (voor waterstaatswerken) en de bode. Tussen de ambachtsbesturen bestond een samenwerkingsverband voor tal van aangelegenheden die het dorp als geheel raken.
Hierbij traden de drie afzonderlijke besturen gezamenlijk op onder de benaming "schouten en heemraden van den geheele Dorpe van Sliedrecht", waarbij
ingeval van zaken rakende de afwatering naast dit college ook de commissarissen van de Zuid- en Noord-Matena optraden * . Hoewel het bestuur in één reglement was geregeld had elk ambacht zijn eigen schout en heemraden. Het aantal heemraden bedroeg één of twee, afhankelijk van de grootte van het ambacht.
ingeval van zaken rakende de afwatering naast dit college ook de commissarissen van de Zuid- en Noord-Matena optraden * . Hoewel het bestuur in één reglement was geregeld had elk ambacht zijn eigen schout en heemraden. Het aantal heemraden bedroeg één of twee, afhankelijk van de grootte van het ambacht.
De regeling in één reglement eindigde in het jaar 1675; toen werd door de ambachtsheer van Sliedrecht een afzonderlijk reglement voor het ambacht Sliedrecht opgesteld * vanwege de "notoire confusie en verquistinge die werd veroorzaakt door de schaedelijcke gemeenschap die hier mede in vele saecken gepractiseert is geweest met twee noch andere naburige heerlijckheden". In 1676 volgde het reglement voor het ambacht Naaldwijk *
In 1794 werden de ambachtsbesturen vervangen door één bestuur, dat zich vanaf 1795 municipaliteit noemt. Het bestond voornamelijk uit de voormalige heemraden. Benoemingseisen waren vastgelegd in de Staatsregeling van 1798 * .
Hoewel de ambachten als zodanig niet meer bestonden werden tot circa 1812 de rekeningen van de kleine binnenlandse omslag gevoerd naast de municipaliteitsrekening.
Hoewel de ambachten als zodanig niet meer bestonden werden tot circa 1812 de rekeningen van de kleine binnenlandse omslag gevoerd naast de municipaliteitsrekening.
Ter uitvoering van de Staatsregeling van 1805 * werd door het Departementaal Bestuur van Holland een bestuurlijke scheiding * aangebracht tussen het gemeentebestuur en het polderbestuur. Het gemeentebestuur bestond nu uit zeven personen, door het Departementaal Bestuur benoemd. Zij vormden tevens het polderbestuur en de schepenbank, De Schout Civiel had zitting in elk van deze besturen. De taken van het gemeentebestuur omvatten: beslissing op verzoekschriften, aanstelling van ambtenaren, gadering van de verponding, regeling van huishoudelijke aangelegenheden, zorg voor brandbestrijding, de ijk en toezicht op de openbare orde. Bij een Koninklijk Besluit uit 1825 * werd de bestuursinrichting van gemeentebesturen opnieuw geregeld. Hierbij werden de volgende bestuursleden en functionarissen voorgeschreven: de burgemeester en assessoren (benoemd door de Koning), een gemeenteraad (benoemd door de Staten, gehoord het plaatselijk bestuur), de secretaris (benoemd door de Koning) en de ontvanger (benoemd door de Staten).
De burgemeester was tevens secretaris, een combinatie die tot 1880 * bleef bestaan.
In de Gemeentewet van 1851 * vond de verkiezing van de raadsleden plaats volgens het censuskiesrecht. De wethouders (de vroegere assessoren) worden door de raad benoemd. Het aantal raadsleden is tussen 1851 en 1931 gegroeid van 10 tot 15. In de 19e en begin 20e eeuw werden tal van gemeentelijke commissies ingesteld (zie de lijst na de inleiding).
In de Gemeentewet van 1851 * vond de verkiezing van de raadsleden plaats volgens het censuskiesrecht. De wethouders (de vroegere assessoren) worden door de raad benoemd. Het aantal raadsleden is tussen 1851 en 1931 gegroeid van 10 tot 15. In de 19e en begin 20e eeuw werden tal van gemeentelijke commissies ingesteld (zie de lijst na de inleiding).
laatste wijziging 05-02-2024
2.269 beschreven archiefstukken
35 gedigitaliseerd
totaal 7.024 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
2.269 beschreven archiefstukken
35 gedigitaliseerd
totaal 7.024 bestanden
Kenmerken
Datering:
1607 - 1942
Auteur:
G.J. Klapwijk (1983)
Licentie:
Titel inventaris:
Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942)
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 05-02-2024
2.269 beschreven archiefstukken
35 gedigitaliseerd
totaal 7.024 bestanden