Bij de verbouwing van het interieur van 'Kunstmin' in 1939 werd het archief naar het Stadsarchief overgebracht. Het archief was onderverdeeld in rubrieken, gespecificeerd in een oude inventaris uit circa 1905. De gehanteerde indeling kon ten dele bewaard blijven. Aangezien echter archivistisch gezien verscheidene rubrieken of onderdelen daarvan samengevoegd konden worden en tevens de rubrieken in een meer gangbare volgorde opgesteld werden, is een geheel gewijzigde inventaris het resultaat geworden. Wat de volledigheid van het archief betreft: in de oude inventaris bevond zich al een lijst uit de zestiger jaren met vermiste nummers. De overgebleven nummers werden bovendien niet alle meer aangetroffen, waarbij als grootste verlies de ingekomen brieven vanaf 1859 beschouwd moeten worden. Hetgeen wat beschreven staat onder inventarisnummer 19-21 moet derhalve als een restant worden opgevat. De stukken vervaardigd door de administratie van de buitensociëteit staan als zodanig duidelijk vermeld, hoewel aansluitend aan de series van de vereniging, daar de zelfstandigheid van de buitensociëteit van korte duur was (1860 - 1863) en de administratie door die van de vereniging verweven is. De volgende inventarisnummers bevatten uitsluitend archiefstukken van de buitensociëteit: 46-47, 74-78, 198, 209, 232- 233, 259 en 278. Inventarisnummer 4-5, 199, 207-208, 211, 213 en 215-216 bevatten zowel archiefstukken van de vereniging als van de buitensociëteit.

De afdelingsarchieven, in de oude inventaris niet apart vermeld, hebben als onderdeel van 'Kunstmin' een duidelijke zelfstandige plaats in de inventaris gekregen. Daar in 1881 een groot gedeelte van de afdelingen van 'Kunstmin' overging naar 'Musis sacrum' is ook een gedeelte van het afdelingsarchief overgegaan in het archief van 'Musis sacrum' (archiefnummer 63). Zo zoeke men de notulen 1872 - 1881 van de afdeling 'Beeldende kunsten' en de ledenlijst 1859 - 1879 van dezelfde afdeling in het 'Musis sacrum'-archief. Het archief van de Dordrechtse liedertafel werd bij de aansluiting bij 'Kunstmin' in 1861 niet overgedragen aan 'Kunstmin', maar bleef berusten bij de oudleden van de Liedertafel. Zij hielden nog vergaderingen, die genotuleerd werden, totdat in 1900 de Liedertafel opgeheven werd. Het archief werd in 1931 geschonken aan het Stadsarchief Dordrecht (archiefnummer 50). De Harmonievereniging 'Euterpe', in 1867 tot 'Kunstmin' toegetreden, heeft behalve de stukken vermeld onder 'Instrumentale toonkunst' geen stukken nagelaten. De bibliotheek van de Vereniging 'Kunstmin' werd in 1915 aan het Stadsarchief afgestaan, blijkens de volgende mededeling in het jaarverslag van 1915 Een groote uitbreiding kreeg het algemeen gedeelte der bibliotheek door de toevoeging der verzameling letterkundige werken en tooneelstukken, der Vereniging 'Kunstmin' circa 900 nummers, nadat de dubbelen daaruit verwijderd zijn.