Uw zoekacties: Gemeente Dubbeldam, 1811 - 1970

200 Gemeente Dubbeldam, 1811 - 1970 ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Het grondgebied
200 Gemeente Dubbeldam, 1811 - 1970
Inleiding
1.
Het grondgebied
‘Van dit dorp, het eenigste 't welk op het Eiland van Dordrecht, ook de Dordsche Waard genoemd, een kerk heeft, kan (hoewel vrij aanzienlijk in zijn soort zijnde) zo wel als van beide anderen in deeze waard gelegen, weinig bijzonders gezegd worden’ schreef L. van Ollefen in 1793 in De Nederlandsche stad- en dorp-beschrijver.
Intussen is ruim 200 jaar aan van Ollefen's verhaal voorbij gegaan, waarin wel het een en ander is gebeurd. Maar over de oudste geschiedenis van Dubbeldam is nog altijd weinig bekend. Het ambacht ontstond omstreeks 1282 toen de Dubbel die ter hoogte van de huidige Handelskade in de Oude Maas stroomde, door een dam met uitwateringssluizen werd afgesloten. Naam en wapen herinneren daar tot op heden aan. In de nacht van 18 op 19 november 1421 tijdens de stormvloed, bekend geworden als Sint Elisabethsvloed, werd Dubbeldam evenals vele andere nederzettingen in de Groote Waard door het water verzwolgen.
Het duurde na de ramp ruim anderhalve eeuw voor er weer activiteiten werden ontplooid om het gebied terug te winnen. De Dordtse burgemeester Arend Corneliszoon van der Mijle wist van de graaf de rechten op de verdronken grond in erfpacht te krijgen en kreeg ook toestemming voor het bedijken van de aanwassen langs de Dubbeldamse weg. In 1589 verrees hier een zomerdijk en in 1603 werd de inpoldering van het Oude Land van Dubbeldam uitgevoerd. In deze bedijking ontstond, op een andere plaats dan voorheen, het nieuwe Dubbeldam. In de zeventiende eeuw werden ook de grotendeels op Dubbeldams grondgebied gelegen Noord- of Merwedepolder (1616), de Zuidpolder (1618), de Boven- of Alloyzenpolder (1652) en Wieldrecht (1659) ingepolderd, waardoor veel van wat in 1421 verloren was gegaan weer op het water was herwonnen. Het territorium van de heerlijkheid besloeg toen ruim 1900 morgen (ongeveer 1625 hectaren).
In 1632 bestond het dorp uit 56 huizen en boerderijen en een kerk. Honderd jaar later stonden er naast kerk, pastorie en school 17 molens en 107 huizen en boerderijen. In 1792 telde het dorp ruim 700 inwoners in 210 huizen, boerderijen en buitenplaatsen. Ze waren werkzaam in de vijf watermolens, twintig hout-, olie- en pelmolens, de steenplaatsen, de brood- en beschuitbakkerij maar toch vooral in de landbouw, vlasteelt, veehouderij en visserij. Voor hun ontspanning konden ze terecht in herbergen als Eyckendonck, Krooswijk, Haaswijk, Krispijn en de Blauwe Kan.
In de Franse tijd waren er ongeveer 900 Dubbeldammers en in 1840 stonden er 243 huizen, bewoond door 311 gezinnen met 1540 personen. Door de vereniging met Wieldrecht en de Mijl steeg het aantal inwoners in 1857 tot 2800. Bij de grenswijziging van 1871 waren er 3820 Dubbeldammers en in 1900 was dat aantal opgelopen tot 5944. Daarna daalde het mede als gevolg van emigratie om pas vanaf 1960 door de vestiging van forenzen in tien jaar tijd weer spectaculair te groeien van nog geen zesduizend naar 10.585.
Opmerkelijke gebeurtenissen uit de vroege geschiedenis zijn de stichting van een eigen kerk in 1630, grote overstromingen in 1682, 1715 en 1717 en een dorpsbrand op 24 juni 1790, die enige huizen in de as legde.
Al in 1602 vond de eerste grenswijziging plaats als gevolg van de aanleg van fortificatiën door Dordrecht. Dubbeldam werd toen begrensd door Dordrecht in het noorden, de Biesbosch in het oosten, de gemeente Made en Drimmelen en Wieldrecht in het zuiden en Wieldrecht en de Mijl in het westen. Na de door de gemeente niet gewilde maar door het landsbestuur opgelegde samenvoeging met de twee andere plattelandsgemeenten Wieldrecht en De Mijl (wet van 27 december 1856, Staatsblad 148) besloeg Dubbeldam vrijwel het hele eiland. Dordrecht reikte slechts tot aan de Boerenkil ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige Singel. Zelfs de Dordtse doden werden vanaf de ingebruikname van de algemene begraafplaats aan de Dubbeldamseweg op 1 juli 1829 in Dubbeldamse aarde begraven. Daaraan kwam een einde door de grenswijziging bij wet van 19 juni 1871, Staatsblad 61, waarbij de grens naar het zuiden opschoof maar Dubbeldam ter compensatie de voormalige ambachtsheerlijkheid van de Merwede ten noorden van de Reeweg kreeg. Bij wet van 21 oktober 1902, Staatsblad 183, werd de grens in zuidelijke richting verlegd tot aan de Amstelwijckweg, Reeweg Zuid, Spoorlijn en vervolgens vanaf de Achterweg in noordoostelijke richting tot aan het Huis te Merwede. Dubbeldam moest 750 hectare afstaan. Bij de volgende grenswijziging in 1960 raakte het alles dat in 1871 was verworven weer kwijt en schoof de grens in het zuiden zo ver op, dat Dordrecht Sterrenburg kon bouwen. Dubbeldam heeft er alles aan gedaan om zelfstandig te blijven. Het wilde een tweelingstad van Dordrecht worden met 50.000 inwoners. Tussen de lintbebouwing aan de dijken verrezen nieuwe wijken en er kwamen voorzieningen zoals een winkelcentrum en een zwembad. Maar Dordrecht trok aan het langste eind. Op 1 juli 1970 kwam een einde aan het zelfstandig bestaan. Dubbeldam werd een wijk van Dordrecht. Maar wel met een eigen karakter. En bewoners die zich nog altijd Dubbeldammers voelen en noemen.
2. Het bestuur
3. De administratie
4. Het Armbestuur
5. Het archief
6. Ordening en inventarisatie