Uw zoekacties: Gemeente Oud-Beijerland, 1627 - 1929

1317 Gemeente Oud-Beijerland, 1627 - 1929 ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Korte geschiedenis van Oud-Beijerland
Geschiedenis van de archieven
1317 Gemeente Oud-Beijerland, 1627 - 1929
Inleiding
Geschiedenis van de archieven
Aanvankelijk was het archief van het gerecht – samen met dat van de polder Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group – opgeborgen in een kist, die ten huize van de dijkgraaf voor Oud-Beijerland was geplaatst. Blijkbaar vond men dat toch lastig en in 1590 schonk de polder het dorp een eigen kist. * 

In de periode 1844-1851 was het archief ondergebracht in een voorkamer van het huis van de burgemeester aan de Oost-Voorstraat. Voor 1844 "hadden polder en gemeente een gezamenlijk archief en de dorpssecretaris genoot een aparte vergoeding voor het overschrijven van polderresolutiën in het dorpsarchief". * 

De ruimte in het raadhuis, waar het archief later werd, geplaatst was in 1931 veel te klein geworden. Het archief was in verband daarmee brandgevaarlijk en gedeeltelijk ook vochtig – namelijk in een achterkamertje op de zolder – opgeslagen. Dit laatste deel vertoonde hier en daar een flinke schimmeluitslag, zo schreven Gedeputeerde Staten aan het gemeentebestuur. Burgemeester en wethouders beloofden de opslag van het archief te verbeteren zodra de financiële toestand van de gemeente zou zijn verbeterd. * 

Deze verbetering kwam in 1938. Gedeputeerde Staten keurden in dat jaar het plan voor de inrichting van een nieuwe en brandvrije archiefbewaarplaats. Deze ligt op een andere plaats in het raadhuis dan de oude archiefruimte. * 
In 1977 nam de gemeente het nieuwe bestuurscentrum aan de W. van Vlietstraat in gebruik. De bouw van de archiefbewaarplaats in dit gebouw werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 21 januari 1976. De provinciale archiefinspecteur, prof. Dr. J.L. van der Gouw, merkte wel op dat het plan acceptabel was, mits de kluis in het oude raadhuis ook in gebruik bleef, "b.v. voor de oude archieven, waaruit zelden iets wordt gevraagd". Om praktische redenen werd het ontwerp echter iets gewijzigd uitgevoerd, waardoor een nieuwe goedkeuring nodig was, welke Gedeputeerde Staten op 4 maart 1978 verleenden. * 

Een gedeelte van het archief bleef dus in het oude raadhuis. In 1984 of 1985 zijn de financiële reeksen van daar naar het gemeentelijke bestuurscentrum overgebracht. De rest stond daar toen al. * 

In 1877 werd een aantal stukken overgedragen aan het Rijksarchief. Deze werden echter in 1904 weer terugontvangen. Daarnaast droeg de gemeente in 1895 vier registers van overdracht van onroerende goederen uit de periode 1748-1777 en 1796-1809 over aan het Algemeen Rijksarchief. * 
In 1907 werd het zogenaamde 'oud-archief', dat stukken uit de periode 1627-1835 bevat, geïnventariseerd door P. van Meurs. De rechterlijke archieven werden echter later weer naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht. Vervolgens werd het resterende gedeelte in 1941 door A. Weeda opnieuw geïnventariseerd. Hij gebruikte gedeeltelijk de nummering van Van Meurs opnieuw en voegde er een nieuwe nummering met Romeinse cijfers aan toe. Andere delen van het archief werden later weer afzonderlijk in een plaatsingslijst beschreven. Ook werd nog een herinventarisatie uitgevoerd van het archief uit de periode 1811-1930. De stukken droegen echter zelden de sporen van de laatstgenoemde inventaris. *  Het gevolg van al deze inventarisaties was echter niet een goed toegankelijk archief. Met name het negentiende-eeuwse archief en het archief van het burgerlijk armbestuur verkeerden bij de inventarisatie in 1995 in een chaotische toestand, met name ook omdat het opschrift van diverse dozen niet overeenstemden met de inhoud ervan. Bovendien waren de diverse jaren van de reeks ingekomen stukken door elkaar geraakt, terwijl in deze reeks ook nog stukken uit het oud-archief werden aangetroffen. Bij de inventarisatie in 1995 werden ook nog diverse stukken aangetroffen, die niet in het gemeentearchief thuishoren. Zij zijn overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. * 
De gehele negentiende eeuw werden de ingekomen stukken op volgorde van binnenkomst geordend. Vanaf 1819 dragen de stukken kenmerken van registratie in agenda's. in 1920 en 1921 werd geëxperimenteerd met een rubriekstelsel om de groeiende stroom ingekomen stukken beter toegankelijk te maken. In 1922 werd het rubriekenstelsel echter weer verlaten. In 1929 besloot het gemeentebestuur tot aansluiting bij het Registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de invoering van de zaaksgewijze ordening van het archief volgens de archiefcode van die vereniging met ingang van 1930. *  Uit de reeks ingekomen stukken uit de jaren 1907-1920 leek een selectie van te vernietigen stukken te zijn gemaakt. Ook werden diverse pakken met mandaten, secretarieregisters, journaals, grootboeken en registers van bevelschriften tot betaling die door Weeda nog waren beschreven niet aangetroffen.

Over het archief van het burgerlijk armbestuur zijn weinig gegevens aangetroffen. Het bestaat voornamelijk uit de financiële reeks, de notulen en verder een kleine verzameling overige documenten. Waar het archief heeft berust, is niet bekend. Het is bij de opheffing van de Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken in 1965 overgenomen door de gemeente die immers haar rechtsopvolger is.
Van het archief van de Vereniging Oud-Beijerlands Gemeentebelang is niet bekend wanneer of op welke grond het in het archief van de gemeente is geplaatst. Waarschijnlijk is twee keer archief bij de gemeente afgegeven, want na de voltooiing van de inventarisatie bleek elders in de archiefbewaarplaats nog een doos te staan met daarin de notulen vanaf 1938 en de overige stukken vanaf 1956. Deze zijn alsnog in de inventaris opgenomen.

De archiefstukken van de Jan Ligthartschool zijn blijkens een getypte, maar niet ondertekende verklaring overgenomen in verband met de opheffing van die school in het kader van een fusie van scholen in het openbaar basisonderwijs. * 

Hoe het notulenboek van de Hulpcentrale van antirevolutionaire kiesverenigingen in de Hoeksche Waard in het gemeentearchief verzeild is geraakt, is niet bekend.
Literatuur
Bestuurders van Oud-Beijerland
Rubriekindeling ingekomen stukken 1921