In 1851 werd mr. P. van den Brandeler tot gemeentesecretaris benoemd. Hij werd o.a. belast met het beheer over de archieven. Hij vervaardigde niet alleen een aantal inventarissen maar probeerde ook om verdwenen archivalia via onder andere aankopen op veilingen weer terug te krijgen in Dordrecht. In 1885 werd Arie van de Weg tot eerste officiële gemeentearchivaris benoemd. Vanaf zijn benoeming verscheen ieder jaar een verslag van de archivaris in het jaarverslag van de gemeente. In 1891 ging Van de Weg om gezondheidsredenen met pensioen. Zijn opvolger, mr. J.C. Overvoorde, bleef tot 1901 gemeentearchivaris. In dat jaar werd hij archivaris van Leiden. Onder zijn bewind werden veel archieven verworven. Hij werd opgevolgd door de Dordtse onderwijzer Jan Leendert van Dalen. De belangstelling van het publiek voor het archief nam toe. Van Dalen droeg daar aan bij door in de Dordrechtsche Courant onder het pseudoniem Jan van de Maas tal van artikelen over historische onderwerpen te publiceren. Een groot aantal inventarissen van de stadsarchieven werd door hem samengesteld. Het opus magnum was de in druk verschenen inventaris van het stadsarchief uit de Grafelijke Tijd, 1200-1572. Omdat er steeds meer gebrek aan ruimte ontstond, verrees er in 1916 een eigen archiefgebouw aan het Stek. In 1934 werd Van Dalen opgevolgd door mr. J.J. Beyerman. Tijdens de crisis- en oorlogsjaren werden er door bezuinigingen en de oorlogssituatie weinig activiteiten ontplooid. De verwerving van archieven ging echter door. De depots aan het Stek raakten langzaam maar zeker vol.

De opvolger van Beyerman, dr. T.W. Jensma, kreeg in 1968 de beschikking over het voormalige Leprooshuis aan de Vriesestraat 115. Educatie en publicatie werden onder hem belangrijke taken van de archiefdienst. Door de regelmatige publiciteit rondom en over het stadsarchief wisten steeds meer geïnteresseerden de weg te vinden naar Stek 13. Ook kreeg het archief steeds meer archieven aangeboden. In 1977 werd de nieuwbouw aan het Stek betrokken en de dependance aan de Vriesestraat verlaten.
Jensma vertrok in 1988 bij de vorming van de Dienst Kunsten en werd het jaar daarop opgevolgd door drs. J.N.T. van Albada. Onder zijn bewind en dat van zijn opvolger dr. K.J.P.F. Jeurgens (1999-2009) sloten zich de regiogemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen en Zwijndrecht aan en brachten hun archieven over. Hierdoor werd het archiefgebouw te klein terwijl het ook niet meer aan de eisen van de archiefwet voldeed. De bouw van een modern Staddepot op het industrieterrein Dordtse Kil III verschafte de nodige ruimte.
Ondertussen veranderde het naambordje op de gevel van het gebouw aan het Stek als gevolg van reorganisaties meer dan eens. Van Gemeentelijke Archiefdienst werd het Stadsarchief en, toen in 2007 de collecties van Monumentenzorg en Archeologie aan het archief werden toegevoegd, Erfgoedcentrum DiEP.
Drs. T.J. de Bruijn volgde in 2009 Charles Jeurgens op als archivaris en met ingang van 2013 werd het archief organisatorisch onderdeel van het Dordrechts Museum en ging het verder als Regionaal Archief Dordrecht. Alle collecties werden ondergebracht in het Stadsdepot en de studiezaal en expositieruimte verhuisden naar het Hof van Nederland.