Uw zoekacties: Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, alsmede ...

118 Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, alsmede van de Commissie van Toezicht op het Handelsonderwijs ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Toen de Gemeenteraad van Dordrecht op voorstel van zijn voorzitter G.A. de Raadt in zijn vergadering van 11 juni 1864 besloot aan de Wet van 2 mei 1863, waarbij het middelbaar onderwijs werd geregeld, uitvoering te geven en over te gaan tot het oprichten van een Hogere burgerschool hield dit besluit tevens in, dat men ingevolge artikel 46 sub a van die Wet zou moeten overgaan tot het benoemen van een commissie, die belast zou zijn met het toezicht op die school. In de raadsver- gadering van 14 februari 1865 werden dan ook vijf personen benoemd tot lid van de Commissie van toezicht op de Hogere burgerschool, terwijl in de raadsvergadering van 25 juli van dat jaar een bezoldigd secretaris voor deze commissie werd benoemd.
Het doel van de commissie was de Gemeenteraad van advies en voorlichting te dienen in zaken welke betrekking hadden op personeel, leerlingen en leerstof van de Hogere burgerschool en toezicht te houden op de algemene gang van zaken in de school. Zij was verplicht jaarlijks voor 1 maart een beredeneerd verslag omtrent de toestand van het aan haar toezicht toevertrouwde onderwijs in het vorig jaar toe te zenden aan de Gemeenteraad van Dordrecht, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en aan de inspecteur van het middelbaar onderwijs. De oprichting van de burger- avondschool in 1866 was oorzaak, dat de Gemeenteraad in zijn vergadering van 31 juli 1866 besloot de naam van de Commissie van toezicht op de Hogere burgerschool te wijzigen in die van Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs en deze commissie mede te belasten met het toezicht op de burgeravondschool. Het getal van de leden van de commissie werd uitgebreid tot acht. In de loop der jaren werden nog verscheidene andere, inmiddels opgerichte inrichtingen voor middelbaar onderwijs onder het toezicht van de commissie gesteld, welke scholen, voorzover zij niet reeds weer zijn opgeheven of uit andere hoofde niet meer onder het toezicht van de commissie vallen, nog heden onder het toezicht van de commissie staan. De commissie was tot het in werking treden van de Nijverheidsonderwijswet van 1919 eveneens belast met het nijverheidsonderwijs hier ter stede. In de raadsvergadering van 31 januari 1922 werd voor het gemeentelijk nijverheidsonderwijs een aparte commissie belast met het toezicht op dat onderwijs ingesteld. Voor de inwerkingtreding van de Wet op het nijverheidsonderwijs viel ook de in 1911 te Dordrecht opgerichte middelbare technische school onder het toezicht van de commissie.
Bij raadsbesluit van 18 december 1933 werden de werkzaamheden van de commissie opnieuw uitgebreid, doordat haar het toezicht op het handelsonderwijs werd opgedragen. Dit onderwijs had tot die datum onder toezicht gestaan van de Commissie van toezicht op het handelsonderwijs. Deze commissie was bij raadsbesluit van 26 april 1910 tot stand gekomen op initiatief van de toenmalige wethouder van onderwijs, P.J. de Kanter in overleg met de inspecteur van het handelsonderwijs. De commissie bestond oorspronkelijk uit zes leden (bij raadsbesluiten van 28 juli 1925 en 19 februari 1929 uitgebreid tot acht en twaalf) voor de ene helft bestaande uit patroons, voor de andere helft uit kantoorbedienden uit de handelskringen. De leden werden door de Gemeenteraad aangesteld op voordracht van de Kamer van koophandel en fabrieken voor de ledenpatroons, terwijl de ledenkantoorbedienden werden voorgedragen door de vakverenigingen van die personen.
De voorzitter was een van de leden uit het College van burgemeester en wethouders, in feite de wethouder van onderwijs, die echter geen lid van de commissie was. De commissie werd bijge- staan door een bezoldigd secretaris, die door de Gemeenteraad werd benoemd. Het inlijven van de Hogere handelsschool bij de H.B.S. en bezuinigingsmaatregelen van het gemeentebestuur waren in 1933 oorzaak van het opheffen van de Commissie van toezicht op het handelsonderwijs en het overgedragen van haar bevoegdheden aan de Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs. De Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs had uitsluitend toezicht over de openbare en bijzondere scholen voor algemeen vormend middelbaar onderwijs dat wil zeggen het Gemeentelijk lyceum, het Christelijk lyceum met inbegrip van de gymnasiale afdelingen van die scholen, hoewel het vereiste dat aan de school in kwestie middelbaar onderwijs wordt gegeven, ontbreekt en de handelsavondschool.
In 1955 werd het niet meer regelmatig in gebruik zijnde gedeelte van het archief van de commissie overgebracht naar het Stadsarchief. Bij het inventariseren van dit gedeelte kon, daar het overgebrachte deel van het archief van tijd tot tijd wordt aangevuld uit het administratief gedeelte, geen doorlopende nummering worden aangebracht, maar moest van een rubrieksgewijze nummering gebruik worden gemaakt.
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1865 - 1969
Auteur:
J. den Hoed (1955)
Omvang:
3,38 meter
Titel inventaris:
Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, alsmede van de Commissie van Toezicht op het Handelsonderwijs