Een eerste inventarisatie vond plaats toen het archief in Dordrecht stond. Na de vondst van het oudste deel van het archief in september 1982 en de overbrenging van een deel van het archief van de Commissie van Administratie en Beheer een herinventarisatie noodzakelijk.
In grote lijnen is bij de inventarisatie gebruik gemaakt van het schema in 'Aanwijzingen voor het inventariseren van Gereformeerde kerkelijke archieven' (Leusden 1982).
De archieven van kerkeraad en diakonie volgden het normale patroon. In het archief van de Commissie van Administratie en Beheer zijn de stukken betreffende het vermogensbeheer verdeeld in twee rubrieken: schulden (waaronder hypotheken) en onroerend goed; de laatste rubriek is per object onder verdeeld.
De stukken die afkomstig zijn van tijdelijke bouwcommissies zijn als eenheid binnen de rubrieken opgenomen, en niet als zelfstandig archief beschouwd.
De restanten van de archieven van de Vereeniging voor Kerkherstel (voorloper van de kerk) en van de Veereniging De Kerkelijke Kas (voorloper van de Commsissie van Administratie en Beheer) zijn achter de archieven van Kerkeraad, Diakonie en Commissie beschreven.
Kwitanties en rekeningen zijn doorgaans vernietigd, tenzij ze betrekking hadden op kerkgebouw. De talrijke dubbelen van kerkeraads- en commissienotulen na toepassing van stencilapparatuur zijn eveneens versnipperd.
Het archief heeft een omvang van 5 strekkende meter.