Men kon lid worden van de Katholieke Bouwbond als men als werknemer in het bouwbedrijf of in een hieraan verwante bedrijfstak werkzaam was en de rooms-katholieke beginselen als grondslag der menselijke samenleving aanvaardde alsmede dienovereenkomstig leefde. Beneden de leeftijd van 18 jaar kon men slechts aspirant-lid worden. De leden waren verplicht lid te zijn van een standsorganisatie. Bij ernstige overtreding van staturen of huiselijk reglement of na het plegen van handelingen in strijd met de belangen van de bond kon men vervallen verklaard worden van het lidmaatschap van de bond.
De afdeling Deventer vergaderde tot 1965 in het St. Joseph gebouw aan de Binnensingel nr. 20 en vanaf 1965 in het parochiehuis aan de Kerkstraat 1.
De leden waren maandelijks een contributie verschuldigd die gelijk stond aan een uurloon, plus een contributie voor de werklozenkas.
Werklozen betaalden een contributie die afhankelijk was van de hoogte van hun uitkering. Een bode inde de contributie.
In de afdelingen werden, wanneer het bondsbestuur van de afdeling dit nodig achtte, vakgroepen gevormd, bestaande uit leden die het zelfde vak uitoefenden. De afdelingsvakgroepen kozen hun vertegenwoordigers in het afdelingsbestuur.