Uw zoekacties: Rector Magnificus en Senaat van het Athenaeum Illustre

0806 Rector Magnificus en Senaat van het Athenaeum Illustre ( Collectie Overijssel locatie Deventer )

beacon
 
 
Inleiding
Onderwijsarchieven Eerste afdeling
Inventaris van de archieven van de Schoolraad, Curatoren van het Athenaeum Illustre en de Latijnse School, de Rector Magnificus en de Senaat van het Atheneum Illustre, het Studentencorps "Jungantur Gaudia" Musis" en de Dispuutgezelschappen "Daventria".
door drs. B. Woelderink.
Na de verovering van Deventer in 1591 door de Staatse troepen brak er een nieuwe periode voor de stad aan. Nog was het oorlogsgewoel niet uit het gewest Overijssel verdwenen, wel bleef het buiten de stadsmuren, zodat met het herstel begonnen kon worden. Veel van de thans in de stad aanwezige gevels dateren uit de eerste decennia van de zeventiende eeuw en zijn daarmee een treffend getuigenis van het economisch herstel van die periode. Ook op onderwijsgebied bespeuren we nieuwe activiteiten. De Latijnse School te Deventer was aan het eind van de middeleeuwen een beroemd instituut. In de jaren na 1560 liep deze school door de tijdsomstandigheden sterk terug. Nu eens moesten docenten wijken voor hun reformatische dan weer voor hun rooms-katholieke gezindheid; en de oorlogvoering legde het onderwijs stil of verhinderde de voorheen gebruikelijke toevloed van leerlingen uit de wijde omgeving.
In 1584 werd het fundament gelegd voor een belangrijke ontwikkeling. In dat jaar bepaalden Anna van Twickelo, weduwe van jonker Marten Boedeker, en haar zoon Balthasar Boedeker bij testament, dat een belangrijk deel van hun goederen bestemd zou worden voor de inrichting van een hogere school en van een internaat voor scholieren c.q. studenten. Na Boedeker's overlijden en nog bij het leven van zijn echtgenote Johanna ten Grotenhuis kon de stad hun woning in de Assenstraat tot een "Bursa" inrichten, waardoor Deventer over twee van dergelijke internaten beschikte: de Bursa Boedekeriana en de Bursa Cusana.
In het begin profiteerden van de Bursa's alleen de leerlingen van de Latijnse School, vanaf 1630 ook studenten van de Illustre School of Athenaeum, in eigentijdse stukken ook wel gymnasium genoemd, een hogere inrichting van onderwijs die in dat jaar door het stadsbestuur werd opgericht met de verdere fondsen door de familie Boedeker nagelaten. De geschiedenis van de Illustre School is beschreven door dr. J.C. van Slee in zijn in 1916 verschenen studie "De Illustre School te Deventer 1630-1878".
Aan de geschiedenis van de Latijnse School, die in 1848 in een stedelijk gymnasium werd omgezet, is een in 1948 verschenen gedenkboek gewijd.
Van Slee tenslotte heeft een apart artikel gewijd aan de geschiedenis van de Stads- of Athenaeum- Bibliotheek, dat van 1907 dateert *  .
1. De schoolraad
2. Curatoren van het athenaeum illustre en de latijnse school
3. Het athenaeum illustre
0806 Rector Magnificus en Senaat van het Athenaeum Illustre
Inleiding
3.
Het athenaeum illustre
De door de stad Deventer in 1630 opgerichte Illustere School was geen provinciale of stedelijke Hogeschool. Wel hadden dergelijke ideeën sinds 1560, toen er plannen beraamd werden om het nieuwe bisdom Deventer van een "seminarium" te voorzien, de kop opgestoken. *  .
Maar de twist tussen Deventer en Zwolle over de goederen van het in nabijheid van Zwolle gelegen Bergklooster, verijdelde een eensgezinde bestemming van de inkomsten van dit geestelijke goederencomplex. Geen van de drie steden kon zich permitteren alleen een Hogeschool in stand te houden. Zo ontging Overijssel, wat Friesland in Franeker en Gelderland in Harderwijk in de 16e en de 17e eeuw verkregen.
Overijssel zou zich met het Deventer Athenaeum tevreden moeten stellen, welke instelling merkwaardigerwijze juist omdat het geen volledige Hogeschool was, de universiteiten van Friesland en Gelderland overleefde.
Wel hebben er meer van dergelijke Athenaea in ons land bestaan. De enige echter die tot universiteit vinden we in Amsterdam. Het in 1632 opgerichte Amsterdamse Athenaeum verkreeg in 1876 de positie van gemeentelijke Universiteit.
Men kan het Deventer Atheneum Illustre het beste kenschetsen als een inrichting waar jongelui die de Latijnse School doorlopen hadden voorbereid werden op en een begin maakten met universitaire studies. Men kon in Deventer in de 17e en de 18e eeuw terecht voor theologie, rechten en wijsbegeerte met een leerstoel enerzijds in de physica en metaphysica en anderzijds in de klassieke letteren en geschiedenis.
Incidenteel was er een hoogleraar of lector in de medicijnen aan de school verbonden; geen der "faculteiten" telde meer dan twee hoogleraren. Universitaire examens kon men in Deventer niet afleggen, laat staan dat men hier kon promoveren.
Bij de reorganisatie van 1816 werden er vijf hoogleraren verplicht gesteld: rechtsgeleerdheid, theologie, bespiegelende wijsbegeerte, wis- en natuurkunde en Oosterse talen. Nog in hetzelfde jaar voegde de gemeenteraad daar een leerstoel in de Nederlandse taal- en letterkunde aan toe.
In 1839 werd de bezetting uitgebreid met een leerstoel in de Scheikunde en Botanie. Bij een reorganisatie in 1854 werd nog meer nadruk op exacte vakken gelegd. * 
Men schiep toen de mogelijkheid om colleges op dat terrein te volgen voor hen, die niet van plan waren de studie aan de universiteit voort te zetten. De theologie verdween van de ordo lectionum om plaats te maken voor een zelfstandige leerstoel in de botanie en de landbouwhuishoudkunde. Deze nieuwe leerstoel was tot stand gekomen na een persoonlijke interventie van de commissaris van de Koning in de provincie Overijssel jhr. mr. C. Backer. *  Enkele jaren later schonk deze zijn landbouwkundige bibliotheek aan de Athenaeum-Bibliotheek. * 
De reorganisatie van 1854 had niet het gewenste effect en werd zelfs overbodig door de oprichting van een HBS in 1864. Daar de aantrekkingskracht van de alpha vakken ook geleidelijk was teruggelopen, fungeerde het Athenaeum sinds 1864 als een aanhangsel van het gymnasium. De laatste student werd in 1871 / 72 ingeschreven. De nog aanwezige hoogleraren verkregen nadien pensioen of namen ontslag en bij raadsbesluit van 24 oktober 1878 werd het Athenaeum Illustre formeel opgeheven, nadat drie maanden daarvoor het gymnasium in overeenstemming met de wet op het Hoger Onderwijs van 1876 van een school met vijfjarige tot één met een zesjarige cursus geworden was.
4. Interne organisatie van het athenaeum illustre
5. Huisvesting van het athenaeum illustre
6. Studentenleven
7. De lotgevallen van de archieven
8. Conclusie

Kenmerken

Datering:
1630-1872
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Voorwaarden voor reproductie:
De voorwaarden voor reproductie bij Collectie Overijssel locatie Deventer zijn van toepassing.
Nadere toegangen:
J.C. van Slee, De Illustre School te Deventer, 1630-1878. Register op het Album Studiosorum, 's-Gravenhage 1916
Publicaties:
J.C. van Slee, De Illustre School te Deventer, 1630-1878; hare geschiedenis, hoogleraren en studenten, met bijvoeging van het Album Studiosorum, 's-Gravenhage, 1916.
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
NL-DvCO, Collectie Overijssel locatie Deventer, ID 0806, Rector Magnificus en Senaat van het Athenaeum Illustre, inv.nr. …
VERKORT:
NL-DvCO, ID 0806, inv.nr. ….