Uw zoekacties: Instellingen van weldadigheid te Deventer

0700 Instellingen van weldadigheid te Deventer ( Collectie Overijssel locatie Deventer )

beacon
 
 
Inleiding
Alleen van die instellingen van weldadigheid is hier sprake, aangaande welke stukken in het archiefdepôt der Gemeente berusten. Aan een lijst van deze stukken, die niet jonger zijn dan 1795, zijn mededeelingen toegevoegd betreffende de geschiedenis dier stichtingen, in verband daarmede eveneens loopende tot het einde der Republiek.
Nagenoeg alle instellingen van weldadigheid stonden onder oppertoezicht van het stedelijk bestuur, dat daartoe telken jare op St. Petersoctaaf voor elke stichting twee "overprovisoren" uit zijn midden benoemde, terwijl het dagelijksch beheer en toezicht berustte bij twee leden der Gezworen Gemeente, die eveneens door het college van Schepenen en Raad werden aangewezen.
Met groote erkentelijkheid maak ik melding van de welwillende wijze waarop Dr. M.E. Houck alhier mij eenige zijner aanteekeningen ter raadpleging heeft afgestaan.
1. Het heilige geesten- of groote gasthuis
2. Het voorster gasthuis
3. Het St. Jurriëns gasthuis
4. Het St. Geertruiden gasthuis
5. Het St. Elisabethsgasthuis
6. Het heilige sacramentshuis.(henrick bruynshuis)
7. Het oude mannenhuis, pols-armenhuis en haverhuis
0700 Instellingen van weldadigheid te Deventer
Inleiding
7.
Het oude mannenhuis, pols-armenhuis en haverhuis
In het begin der 15de eeuw behoorden enkele aan elkaar grenzende huisjes in de Polstraat, ter plaatse waar thans het kantoor der commanditaire vennootschap G. Vermeer Johz. gelegen is, aan eene Lummoed, weduwe van Bartold van Bakerweerd. Zij bestemde in 1416 de woningen tot een oude mannenhuis met bepaling dat, zoo tot de oprichting hiervan geen vergunning mocht worden verleend, bedoelde huizingen moesten worden verkocht en de opbrengst moest strekken ten behoeve van hen, die dit 't meest van noode zouden hebben. *  De huisjes waren bouwvallig en de aflaatster bleek niets tot onderhoud bestemd te hebben, zoodat de executeurs het beter achtten de perceelen te verkoopen en het daarvoor bekomen geld onder behoeftigen te verdeelen.
Kooper werd Jan Cranen, wiens dochter Lumme, gehuwd met Riquyn Ploech, het gekochte aanmerkelijk verbeterde en in 1439 met goedvinden van haar echtgenoot en van Schepenen en Raad bestemde tot een instelling voor arme oude mannen, zoodat de plannen van de weduwe van Bakerweerd toen verwezenlijkt werden. *  Verder bepaalde zij, dat het beheer over de stichting na haren dood zou berusten bij Schepenen en Raad en dat zij tijdens haar leven de percelen zelf zou kunnen bewonen of verhuren. Bij stadbrief van denzelfden datum bevestigden Schepenen en Raad een en ander en verklaarden zij dat de geschonken perceelen na overlijden van genoemde Lumme ten eeuwigen dage tot huisvesting van arme mannen zouden verblijven en beheerd zouden worden als het Stappenhuis en het Hospitaal, d.i. het Heilige Geesten gasthuis. * 
Nog in het zelfde jaar 1439 werden twee provisoren aangesteld, om mogelijke giften van weldadige ingezetenen ten behoeve van de stichting in ontvangst te nemen; en toen Lumme niet lang daarna overleed en Schepenen en Raad plannen beraamden tot inrichting van het oude mannenhuis werden zij hierin krachtdadig bijgestaan door Geert Hakesberch, denzelfden weldadigen burger die ook het Voorster Gasthuis in het leven zou roepen (zie 'Het Voorster Gasthuis).
Den 24sten Januari 1473 werd door Schepenen en Raad een ordonnantie op de stichting vastgesteld *  , waarbij werd bepaald dat er vier door hen aan te stellen provisoren zouden zijn. twee uit den Raad en "twee van onsen burgeren dat godfruchtige eerbere mannen sijn", waarmede ongetwijfeld bedoeld waren en die later steeds geweest zijn twee leden van de Gezworen Gemeente. De provisoren moesten eene moeder als hoofd der huishouding aanstellen. Dan bepaalde de ordonnantie dat slecht opgenomen mochten worden arme burgers, "manspersoenen" die alles verloren hadden of niet meer in hun onderhoud konden voorzien, en dat er plaats was voor 13 mannen, door Schepenen en Raad aan te wijzen. Wat een verpleegde bij zijn overlijden naliet verviel aan het huis.
Het aantal verpleegden kon, dank zij ingekomen giften en een goed beheer allengs tot 16 klimmen; doch toen de inkomsten door oorlog en andere oorzaken verminderd waren besloot het stedelijk bestuur in 1580 het getal te laten uitsterven tot 12. * 
Sedert het midden der 17de eeuw sloten de rekeningen telkenmale met een nadeelig saldo en in 1675 besloten Schepenen en Raad "tot subsistentie van 't Manhuys 't selve met Polsarmenhuys ende 't Haverhuys te combineeren". * 
Den 10den Januari 1574 hebben Roloff then Polle en zijn vrouw Sophia bij uiterste wilsbeschikking eene stichting in het leven geroepen ten behoeve van "acht guede eerliche arme vrouwespersonen" en daartoe bestemd hun huis in de Bergstraat benevens hun erf en goed Martelerhaer in Heeten, om uit de opbrengsten van dit laatste onder de acht vrouwen uitdeelingen te doen van levensmiddelen en brandstoffen. Verder bepaalden de erflaters dat na hun beider overlijden Schepenen en Raad de opengevallen plaatsen zouden vergeven, met dien verstande dat verarmde bloedverwanten de voorkeur zouden genieten, zoo zij opgenomen wenschten te worden. Dan moesten Schepenen en Raad twee provisoren aanstellen, bij wie het dagelijksch beheer der stichting zou berusten en die, zooals dit ook bij andere stichtingen het geval was, rekenplichtig zouden zijn aan de twee door het stedelijk bestuur uit zijn midden aangewezen overprovisoren. * 
In 1675 werd besloten de bewoonsters naar andere gasthuizen over te brengen. *  Zooals zooeven is medegedeeld was enkele maanden te voren bepaald om de inkomsten aan het Oude Mannenhuis toe te wijzen en wel met dien verstande dat de rekeningen gescheiden zouden blijven en dat indien eenig bloedverwant van Roloff ten Poll of diens huisvrouw mocht verarmd zijn deze desgewenscht in het Oude Mannenhuis zou worden opgenomen en onderhouden * 
Blijkens schepenbrief van den 28sten September 1388 heeft Johan Haver bepaald dat na den dood van hem en van zijn vrouw IJde hun gemeenschappelijke woning in de Broederenstraat en al hun verdere goederen, zoo roerende als onroerende, zouden worden bestemd tot huisvesting en onderhoud van vijf arme lieden volgens "regimente ende ordinancien der provisoren in der tijd van Sante Lebuijnskerke" * 
Uit de bewaardd gebleven rekeningen blijkt dat het dagelijksch beheer over het Haverhuis - in onderscheiding met een hier na te bespreken stichting veelal het Oude Haverhuis genoemd - in de 17de eeuw beruste bij twee door Schepenen en Raad aangewezen provisoren van welke de administreerende rekenplichtig was aan de beide overprovisoren uit het stedelijk bestuur.
In 1675 zijn ook de verplegenden van het Haverhuis naar andere gasthuizen overgebracht en zijn de inkomsten aan het Oude Mannenhuis toegekend.
Niettegenstaande de meerder inkomsten als gevolg van de samenvoeging van 1675, niettegenstaande in afwijking van de oorspronkelijke bedoeling sedert de 17de eeuw slechts kostkoopers werden opgenomen, sloten de rekeningen van het Oude Mannenhuis reeds in de eerste helft der 18de eeuw doorgaans met een nadeelig saldo. En op voorstel van Schepenen en Raad werd dan ook bij concordaat van 30 December 1737 besloten het gasthuis tegen 1 Mei 1738 op te heffen en inmiddels met de twaalf daarin verpleegde kostkoopers te accordeeren of zij bij particulieren dan wel in andere gasthuizen wenschten ondergebracht te worden.
Ten slotte zijn in 1755 de overschotten van het Oude Mannenhuis, voortgekomen uit de opbrengst van de verkoop der huizen, aan het St. Elisabethsgasthuis afgedragen *  , en is daarmede de laatste herinnering aan de stichting van Jan Cranen's dochter uitgewischt.
8. Het burgerweeshuis
9. Het kinderhuis
10. Het oude vrouwenhuis
11. Het Stappenhuis
12. Het Mouwickshuis
13. Het Herman Boevinckshuis
14. Het Meyershof en Armgart Swartjeshuis
15. Het Waeningshuis en het dymme Slaetkenshuis
16. Het Scherffs (Herman Hessels) huis

Kenmerken

Datering:
1388-1807
Omvang:
8,7 meter(s)
Omvang in stuks:
15
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Voorwaarden voor reproductie:
De voorwaarden voor reproductie bij Collectie Overijssel locatie Deventer zijn van toepassing.
Opmerkingen:
Stedelijke instellingen op het gebied van armenzorg, gezondheidszorg en bejaardenzorg. Specificatie: Heilige Geest- of Groote Gasthuis, Voorster Gasthuis, St. Jurriensgasthuis, St. Geertruidengasthuis, St. Elisabethsgasthuis, H. Sacramentshuis (Henrick Bruynshuis), Oude Mannenhuis, Polsarmenhuis, Waeningshuis, Dymme Slaetkenshuis, Haverhuis, Scherffshuis (Herman Hesselshuis) Burgerweeshuis, Kinderhuis; later onder een naam als Vrouwenhuis: Stappenhuis, Mouwickshuis, Herman Boevinckshuis, Meyershof, Armgart Swartjenshuis. Zie ook ID 862, ID 690, ID 691 en ID 692
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
NL-DvCO, Collectie Overijssel locatie Deventer, ID 0700, Instellingen van weldadigheid te Deventer, inv.nr. …
VERKORT:
NL-DvCO, ID 0700, inv.nr. ….