De volgende stukken betreffende de gilden, zijn afkomstig van de secretarie en moeten dus worden onderscheiden van de in de derde afdeeling beschreven archieven van de gilden, die na hunne opheffing ter secretarie der stad werden gedeponeerd. Zooals in de inleiding is gezegd, hadden de gilden in 1539 het recht bekomen de gemeenslieden te nomineeren. Hieraan ontleenden zij den naam van gequalificeerde gilden. Zij werden opgeheven ingevolge artikel LIII van de algemeene beginselen der staatsregeling van 1798, waarop den 9en Mei inbeslagneming van hunne kassen en den 19en October 1799 hunne ontbinding en de vervanging van de gildemeesters door commissarissen, een en ander ingevolge publicatie van het Uitvoerend Bewind der Bataafsche republiek dd. 5 October 1798 (Noot: Inv. nr. 1460 fol. 144 en 199 en nr. 36).