In den brief van 1620 wordt eene ordonnantie van 2 September 1614 bevestigd. Hij wordt gevolgd door eene ampliatie van 14 Januari 1633, eene interpretatie van artikel 3, dd. 17 April 1643 en door een naamlijst van de gildemeesters in 1688. Op den brief van 1708 volgt een afschrift der resolutie van den Magistraat van 15 Januari 1706 waarbij de schippers- en voerliedengilden, zoomede de burgers die niet in eene corporatie vereenigd zijn, in de keur- of gequalificeerde gilden worden opgenomen. De bovenbedoelde gildebrieven en de ordonnantiën van het gilde van 8 Juli 1664 en 5 Januari 1739 zijn afgeschreven in inv. nr. 670* fol. 116-120 en eene ordonnantie van 16 Juli 1739 staat in inv. nr. 38 fol. 214. Eene keur van 25 November 1605 en eene ampliatie van den gildebrief dd. 29 Juni 1712 liggen in requesten van Februari 1608 en van 1719 in inv. nr. 670*.