Uw zoekacties: Athenaeum, 1815 - 1819 (1847)

5054 Athenaeum, 1815 - 1819 (1847) ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

In onze collectie bevinden zich de archieven van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Oldebroek. De stukken gaan terug tot 1231. Ook kun je via dit venster zoeken in andere archieven die bij ons beheerd worden of overgedragen zijn, zoals kerkelijke archieven, het archief van je sportvereniging of bedrijfsarchieven zoals dat van de Veluvine verffabriek.

 
 

Kom je er niet uit? Kijk dan eens bij onze themapagina’s of de onderzoekstips. Uiteraard kun je ook altijd contact opnemen via het contactformulier. Onze deskundige medewerkers gaan je dan helpen met jouw vraagstuk.

beacon
 
 
Inleiding
De tekst die voorafgaat aan de beschrijving van het archief is naar verhouding extreem lang. Dit heeft te maken met de volgende factoren:
1° Het verhaal moest uitstijgen boven het gemiddelde.
2° Er bestaat een hardnekkig misverstand over de aard van het Athenaeum. Op de achterkant van het boek "Het Gelders Athene" (een uitgave van "Gelre") wordt dat nog eens treffend onder woorden gebracht: "In 1811 besloot Napoleon dan ook tot opheffing van deze universiteit. Na haar laatste stuiptrekkingen als Rijksathenaeum in de periode 1815-1818 was het definitief gedaan met de instelling". Het Athenaeum was in werkelijkheid een wezenlijk andere instelling.
3° De oorzaak van het korte bestaan was geen simpele kwestie.
4° De bewaarhistorie is nogal complex.
5° Er moest een brug worden geslagen tussen het oudste stuk (1815) en het jongste stuk (1847). Daarbij moest tot uiting komen dat de verdeling van de nalatenschap een langdurige kwestie was, die samenhing met politieke ontwikkelingen en met het rouwproces bij stadsbestuurders over het verlies van het hoger onderwijs.
Goossens, 8ste versie, 13 maart 2008
Voorwoord
1.4. Bewaarhistorie
5054 Athenaeum, 1815 - 1819 (1847)
Voorwoord
1.4.
Bewaarhistorie
Voor een herdenkingsartikel in 1868 probeerde mr. A.W. Hoeth archiefmateriaal te vinden. Hij schreef hierover: "Voor eenige dagen in het archief van het voormalige Athenaeum op het stadhuis berustende, snuffelende, dat helaas! slechts uit eene partij oude dissertatiën en het notulenboek van heeren curatoren bestaat, daar al de overige stukken indertijd naar Deventer zijn opgezonden, viel mijn oog al dadelijk op dat notulenboek, en vond ik daarin o.a. in breede trekken opgeteekend de plegtige inhuldiging van het Athenaeum op Dingsdag 23 Januarij 1816" *  .
Door de informatie van Hoeth wordt de bewaarhistorie een groot raadsel:
1° Dit archief kan voor een groot gedeelte beschouwd worden als het archief van de curatoren, terwijl het archief van de senaat vermengd is met het archief van de Academie (inventarisatie in of na 1933).
2° De stukken van dit archief werden samen met stukken van het Gymnasium op een plaatsingslijst gezet met de titel: "supplement-inventaris". In de korte inleiding werd begonnen met de oprichting van het Athenaeum en vervolgd met de opheffing van het Gymnasium. Waarschijnlijk beoogde men een supplement te maken op het archief van de Academie, zonder te beseffen dat het Athenaeum en het Gymnasium verschillende archiefvormers waren. Berends, de inventarisator van het archief van Harderwijk t/m 1813, heeft de archivalia van het Gymnasium (t/m 1886) als gedeponeerd archief opgenomen in zijn inventaris (1935). Het lijkt alsof de daarin ontbrekende archivalia samen met die van het Athenaeum een tijdlang dezelfde (onbekende) bewaarhistorie hebben gehad.
3° Binnen de verzameling ingekomen stukken volgens de "supplement-inventaris" was een groot gedeelte afgezonderd in een omslag met daarop een mededeling over de herkomst. Dit afgezonderde gedeelte werd aangetroffen in de nalatenschap van Wilhem Abraham de Meester, overleden in 1850. Hij was scriba geweest voor de curatoren. Zijn zoon Gerrit Abraham, overleden in 1864, heeft dit gedeelte "op het archief dezer stad gedeponeerd" *  .
4° Het notulenboek van de curatoren kwam echter niet in de "supplement-inventaris" voor.
5° Over de "partij oude dissertatiën" schreef Berends in 1923 dat het ging om een verzameling dissertaties en oraties die afkomstig was van burgemeester De Meester *  . Vermoedelijk bedoelde hij de laatste burgemeester met deze achternaam, namelijk de bovengenoemde Gerrit Abraham. Uit de door Berends gemaakte lijst blijkt dat er ook materiaal van het Athenaeum tussen zat *  .
In het opheffingsbesluit werd alleen de bibliotheek verdeeld tussen Arnhem, Deventer en Harderwijk, zonder de bestemming van de archieven te regelen. Het archief van de Academie werd echter wel bewaard in de bibliotheek *  en zal vanwege het Gelderse karakter aan Arnhem zijn overgedragen, vermengd met de onder 1° genoemde archivalia van het Athenaeum. Deze gang van zaken is in overeenstemming met de bevindingen van J.A. Jolles. Hij deelt mee dat het archief van de Academie, inclusief de scepter, in 1819 werd overgedragen aan het stadsbestuur van Arnhem. In 1880 kreeg het Rijksarchief Gelderland dit archief in bewaring *  .
Merkwaardig genoeg, is van de onder 2° en 3° genoemde archivalia niets aangetroffen door A.W. Hoeth. Het mag niet uitgesloten worden dat het archief in 1868 niet optimaal geordend was, zodat het een en ander aan zijn aandacht ontsnapte. In dat geval is er het volgende gebeurd: De inventarisatie van het zogenaamde Nieuw Archief (1814-1943) vond rond 1981 in het Rijksarchief Gelderland plaats. Daarbij zijn toen de onder 2° en 3° genoemde archivalia van het Athenaeum en het Gymnasium als één gedeponeerd archief afgezonderd. Het taalgebruik in de "supplement-inventaris" is duidelijk recenter dan in de inventaris van het archief van de Academie.
Hoeth meende trouwens dat de archivalia van het Athenaeum naar Deventer waren overgebracht. Het wekt dan verbazing dat het onder 4° genoemde notulenboek in Harderwijk bleef. De onder 2° en 3° genoemde archivalia zouden dan bij verschillende gelegenheden naar Deventer overgebracht zijn. Dit zou dan later gevolgd moeten zijn door een overbrenging naar het Rijksarchief Gelderland.
De verblijfplaatsen van de bovengenoemde stukken zijn nu als volgt:
1° Gelders Archief, archief Academie: de inv.nrs. 59, 138, 146 (tussen p. 80/81) en 159 (gedeeltelijk)
2° gemeentearchief Harderwijk: volgens hierachter volgende inventaris
3° gemeentearchief Harderwijk: volgens hierachter volgende inventaris
4° gemeentearchief Harderwijk: volgens hierachter volgende inventaris
5° in het Stadsmuseum van Harderwijk: dissertaties en oraties (ooit verzameld door familie De Meester), hierin enkele stukken die het Athenaeum betreffen, zoals oraties van Nieuhoff, Reuvens, Amersfoort en Vosmaer; en het antwoord op een prijsvraag van de geneeskundige faculteit in 1817.
In het Nationaal Archief, 2.04.01, inv.nr. 4008 bevinden zich stukken over het Athenaeum.
Voorlopige Inventaris

Kenmerken

Datering:
1815 - 1819 (1847)
Inventaristitel:
plaatsingslijst
Omvang:
0,3 m
Auteur inventaris:
H. Brouwer
Inventarisatiedatum:
1964
Vestiging:
Harderwijk