De Kamer van Koophandel Harderwijk werd bij Kb. van 28-08-1858 opgericht om met ingang van 1 januari 1859 haar werkzaamheden aan te vangen. Het initiatief hiertoe was uitgegaan van het gemeentebestuur.
Op de eerste vergadering werd tot voorzitter gekozen de heer J.H. Hulsink, als plaatsvervangend voorzitter de heer H. Zegers en tot secretaris mr. A.W. Hoeth. De verdere leden, zoals die in 1859 met hun werk voor de Kamer begonnen, waren J. Brouwer, M. van Vledder, S.H. Wolf, W.J. Berends en G. Hulsman. De Kamer telde zo zeven leden met een zittingsduur van 4 jaren. Na twee jaar traden 4 leden af en de volgende twee jaren traden drie leden af. De gemeenteraad formeerde voor de nieuw te kiezen leden een kiescollege, dat de geregistreerde kiezers in de gelegenheid stelde hun stem uit te brengen.

De Kamer kwam bijeen in de commissiekamer achter de raadzaal in het oude gemeentehuis, daar vergaderden ook het Armbestuur en de Schoolcommissie.
De inhoud van de vergaderingen, hield meestal gelijke tred met de onderwerpen van de ingekomen stukken, die er waren. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de Kamer een volgende houding had ten aanzien van de onderwerpen, die op haar pad kwamen. Bij inv. nr. 9 komen de onderwerpen aan de orde. Ze gingen van aandacht voor de aan te leggen spoorlijn tot de belangenbehartiging voor visserij en haven. Ook werden veel onderwerpen op nationaal- en internationaal niveau besproken, zoals kinderarbeid en accijns op tabak. Alhoewel dat laatste onderwerp ook de fabrikanten en handelaren in Harderwijk wel aanging. Aardig in deze kwestie is wel de grote verschillen met onze huidige gedachten over tabak.

De Kamer nam het in deze op voor de roker en de gewone man: "De betrekkelijk geringe waarde van dit artikel geeft aanleiding, dat een ieder het zich voor weinig centen kan verschaffen. Wie zal, bij de vele ontberingen die den minvermogende zijn opgelegd, hem dat genot in de ure van verpozing willen ontzeggen". De gegoede burgers worden ontlast omdat de sigarenroker minder werd belast. Ook werden natuurlijk wel onderwerpen behandeld die direct de ondernemers en handelaren van Harderwijk aangingen. Zo was er veel nadruk op vervoer en transport, waarbij regelmatig klachten met betrekking tot de beurtveer werden behandeld, maar ook post-en telegraafdiensten en natuurlijk het vervoer per trein en de aansluitingen hierop zoals het stoppen van de sneltrein was al voor 1900 een belangrijk thema.

In de vergadering van 22 maart 1922 werd deze Kamer van Koophandel te Harderwijk opgeheven en werd het een regionale kamer, waarvoor ook andere taken kwamen zoals het opzetten van het handelsregister.

In eerste instantie is het archief van de Kamer van Koophandel in 1999 vanuit het Rijksarchief te Arnhem overgebracht naar Harderwijk. Er bleek niet veel archiefmateriaal naast de notulen te zijn overgebleven totdat in 2006 bleek dat er in het archief te Arnhem nog stukken waren blijven liggen. Deze zijn in 2007 naar Harderwijk gekomen. Verder geeft J. Siblesz in zijn boekje aan, dat er bij de huidige Kamer van Koophandel ook nog stukken aanwezig zijn van de oude Kamer van Harderwijk. Toch is ook veel vernietigd, zoals blijkt uit de opmerking in de notulen van 1 september 1892. Dan wordt besloten om de ingekomen stukken tot en met 1890, uitgenomen de brieven van enige waarde, als scheurpapier op te ruimen. Wel lijkt met de uitgaande post regelmatig gebruik te zijn gemaakt van het Over-Veluwsch Weekblad om de standpunten van de Kamer kracht bij te zetten.

2007.
Gert Hemstede