Uw zoekacties: Maatschappij tot redding van schipbreukelingen langs de geld...

5029 Maatschappij tot redding van schipbreukelingen langs de gelderse kust van de Zuiderzee, 1838 - 1842 ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

In onze collectie bevinden zich de archieven van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Oldebroek. De stukken gaan terug tot 1231. Ook kun je via dit venster zoeken in andere archieven die bij ons beheerd worden of overgedragen zijn, zoals kerkelijke archieven, het archief van je sportvereniging of bedrijfsarchieven zoals dat van de Veluvine verffabriek.

 
 

Kom je er niet uit? Kijk dan eens bij onze themapagina’s of de onderzoekstips. Uiteraard kun je ook altijd contact opnemen via het contactformulier. Onze deskundige medewerkers gaan je dan helpen met jouw vraagstuk.

beacon
 
 
Inleiding
In 1838 was het de districtscommissaris van de Veluwe, de heer J.A.J. Sloet, die vond dat er iets gedaan moest worden aan het beleid en de uitvoering om mensen in nood te redden. Hij was ook getuige geweest van een scheepsramp. Als militiecommissaris verrichte hij de loting in Elburg. Op dat moment werd er aan de aanwezige burgemeester gemeld, dat er een schip op het strand was gelopen, dat vermoedelijk zou vergaan. De burgemeester zei op vragen van Sloet, dat de schippers en vissers er wel heen zouden gaan. Na de loting zijn dhr. Sloet en de secretaris naar het strand gegaan om de afloop te vernemen. Toen bleek de schipper en zijn vrouw en knecht te zijn verdronken. Bij navraag met omstanders werd verteld dat een redding zeer gemakkelijk had gekund. De reden om geen hulp te geven was, dat de schipper geen noodsein had gegeven. Dan is het heel moeilijk om het eigen leven en schip te wagen. Ook was er van de regering geen order gekomen om te helpen. Dan is alle schade, die opgelopen wordt bij een redding, voor de toch al behoeftige vissers zelf. Een risico wat niemand had willen nemen.
De heer Sloet nam hiervoor het initiatief om een reddingsmaatschappij op te richten. Dit is overgenomen door H.F. Meurs, burgemeester van Harderwijk en lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Helaas werd het een maatschappij en daarom geen provinciale reddingsmaatschappij. Hierdoor moesten er veel leden en donaties opgebracht worden. Het is mislukt om genoeg gelden bij elkaar te krijgen waarom het altijd bij dit initiatief is gebleven. Ook wordt vermeld in een brief van 27 mei 1840, dat zeelieden geen lid werden omdat ze het nut er niet van inzagen. Ze zeiden: "of je komt in nood dichtbij de glooiende kust. Dan kun je jezelf wel helpen of ver weg op zee en dan is er toch geen reddingsboot". Al met al spijtig dat dit idee van dhr. Sloet niet door is gegaan, al was het maar voor enkele levens, die hiermee gered hadden kunnen worden zoals dat van de Friese turfpraam van schipper de Haan bij Elburg.
De archiefstukken, die we hebben, zijn in het archief terecht gekomen uit de documenten van de heer burgemeester H.F. Meurs.
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1838 - 1842
Inventaristitel:
Inventaris van het archief van de Maatschappij tot redding van schipbreukelingen langs de Gelderse kust van de Zuiderzee, 1838 - 1842
Omvang:
0,03 m
Auteur inventaris:
G.W. Hemstede
Inventarisatiedatum:
2004
Vestiging:
Harderwijk