Uw zoekacties: Nederlandse Spoorwegen: bedieningsvoorschriften en baanvakinstructies

917 Nederlandse Spoorwegen: bedieningsvoorschriften en baanvakinstructies ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Een bedieningsvoorschrift (BVS) is een getekend overzicht van de sporen bij een station. Het bedieningsvoorschrift van dat station geeft weer waar de verschillende sporen en wissels liggen, waar de verschillende seinen staan en welke seinen er staan. Elk sein en elk wissel heeft een eigen code. Deze bedieningsvoorschriften worden gebruikt door stationspersoneel dat betrokken is bij de bediening van de seinwezeninstallaties. Ook de verkeersleiding gebruikt een bedieningsvoorschrift om aan te kunnen geven welke seinen niet of anders functioneren.
Het eerste bedieningsvoorschrift verscheen in 1920. Daarvóór bestonden er ‘locaalvoorschriften’, instructies en dergelijke. De bedieningsvoorschriften werden opgesteld door de Dienst van Weg en Werken, later de afdeling Seinwezen. In de codering van de Nederlandse Spoorwegen hebben ze de code C 5502 gekregen, met daarachter de naam of de verkorting van het desbetreffende station.
Een bedieningsvoorschrift bevat een omschrijving van alle bedieningsposten, van alle seinen en van alle handelingen die de wachters op die posten moeten verrichten ten behoeve van de vereiste treinbewegingen. Met name in oudere bedieningsvoorschriften zijn zogenaamde koppelingstabellen opgenomen waarin de onderlinge afhankelijkheden van handels staan beschreven. Latere exemplaren hebben ook aanzichttekeningen van de handelinrichtingen, de elektrische bedieningstoestellen en/of de bedieningstableaux.
Daarnaast bevat het bedieningsvoorschrift een emplacementstekening met daarop onder meer de wissels en seinen. De wissels zijn genummerd in de richting van opklimmende kilometrering, de seinen hebben letters, ook in de richting van opklimmende kilometrering, en voorzien van een ‘v’ als het een voorsein betreft of, bij hoofdseinen, van cijfers die aangeven voor welk spoor of sporen het sein geldt. Vrijwel elke wijziging van sporen, wissels en/of seinen gaf aanleiding tot een gewijzigde tekening of tot een ‘plakstuk’ op een bestaande tekening en de wijzigingen zijn daardoor tot in detail te volgen. Soms werd volstaan met de opdracht een getal of iets dergelijks ‘met de pen te wijzigen’.
Wijzigingen in een bedieningsvoorschrift leidden meestal niet tot een nieuwe versie maar tot een wijzigingsblad. De wijzigingen werden aanvankelijk bekend gemaakt via een viercijferige ‘Aanschrijving (beveiliging)’ (ABV). De eerste verscheen op 1 juli 1920, de laatste van de eerste serie (nr. 10.000) op 21 juli 1969. Daarna verscheen een tweede serie, die op 8 maart 1991 eindigde met nr. 6533. Vanaf 19 april 1991 volgde tenslotte een derde serie, nu zescijferig, beginnend met nr. 19.100, en vanaf 2000 bestaande uit een letter en vijf cijfers.
Bedieningsvoorschriften zijn als bron zeer geschikt om (grote) veranderingen op een stationsemplacement door de tijd heen te volgen. Elke wijziging binnen een stationsemplacement leidt namelijk tot een nieuw bedieningsvoorschrift. Gezien de schaal zijn bedieningsvoorschriften niet geschikt om wijzigingen op zeer gedetailleerd niveau te volgen. Daarvoor is het beter de beheerkaarten schaal 1:1000 te raadplegen.
Een baanvakinstructie is vergelijkbaar met een bedieningsvoorschrift, maar dan bedoeld voor de zogenaamde vrije baan. Dat is het gedeelte van de spoorbaan tussen stations of kruisingen. Ook op de vrije baan staan seinen en liggen wissels die in de baanvak-instructie staan aangegeven.
In 2020 is de inleiding bewerkt op basis van aanvullende gegevens van de heer K. van de Meene.
Utrecht, 2020
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1894-1996
Toegangstitel:
Inventaris van de verzameling bedieningsvoorschriften van de Nederlandse Spoorwegen 1894-1996
Auteur:
Medewerkers project 'Historisch archief Nederlandse Spoorwegen', in samenwerking met het Nederlands Spoorwegmuseum
Datering toegang:
2000
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
19,83 m zuurvrije dozen
Archiefvormer(s):