98-3 Weduwenkoor te Zeist ( Het Utrechts Archief )
98-3
Weduwenkoor te Zeist
Inleiding
De organisatie van de koren
98-3 Weduwenkoor te Zeist
Inleiding
De organisatie van de koren
Het was de taak van de twee Chorarbeiter(innen) (koorfunctionarissen), de Pfleger(in) en de voorstander(es), toe te zien op de goede harmonie en een christelijke levensinrichting in de respectieve koorhuizen. Zij waren qualitate qua lid van de Aeltesten Conferenz, het hoogste bestuurlijke orgaan van de gemeente. Slechts broeders en zusters, die het volle vertrouwen genoten van alle koorleden, konden worden voorgedragen tot het ambt van Chorarbeiter(in).
De Pfleger en de Pflegerin hielden de Gemeinhelfer, die in de gemeente verantwoordelijk was voor de geestelijke verzorging van de gehele gemeenschap (niet altijd noodzakelijkerwijs een predikant), op de hoogte van de gang van zaken in het koor. Belangrijke beslissingen werden in nauw overleg met hem genomen. In de koorberichten aan de Provinzial Aeltesten Conferenz te Herrnhut werd verslag uitbracht over de algehele toestand van het koor en haar leden. Maar de belangrijkste taak van de Pfleger en Pflegerin was toch de zielzorg binnen het koor. Zij moesten de koorleden in een ongedwongen omgang grondig leren kennen en, waar nodig, opmonteren of vermanen. Met dat doel werden koorbijeenkomsten, gebedsdiensten en liefdemalen gehouden op de koorzaal en bij uitzonderlijke omstandigheden zelfs kooravondmalen. Zij spraken zelf bij dergelijke samenkomsten een stichtelijk woord of hielden een preek, specifiek afgestemd op de koorleden. In de meeste gevallen hielden zij het Diarium van het koor bij.
Onder het toezicht van de Pfleger en de Pflegerin vielen ook de koorleden die niet in het koorhuis woonden, soms zelfs buiten Zeist woonachtig waren. In het geval van het zusterkoor waren dat bijvoorbeeld de meisjes die hun onderkomen in de Mädchenstube in het zusterhuis hadden.
De voorstander of voorstanderes was belast met de externe huishouding (diakonie) van het koor, alsook met de dagelijkse huishouding van de in koorverband wonende broeders en zusters. Zij hielden de registratie van koorleden bij-de weduwnaren bij het weduwenkoor-voerden de korrespondentie, beheerden de huishoudelijke kas en de armen- en ziekenkas. In laatste instantie oefende het Unitäts Vorsteher Collegium algemeen toezicht uit op alle diakonieën in de diverse gemeenten en hun financiële verrichtingen. Jaarlijks werd door de voorstanders een verslag ingestuurd naar de Unitäts Aeltesten Conferenz te Herrnhut, waarvan het Vorsteher Collegium een onderdeel was. In Zeist zelf werd de Aeltesten Conferenz voor de materiële aspekten van het bestuur der gemeenschap bijgestaan door het Aufseher Collegium. Uit dit Aufseher Collegium werd een curator aangesteld voor het zuster- en weduwenkoor, die de voorstanderes met raad en daad bijstond in zaken betreffende de koordiakonie. Wegens de geringe omvang van het weduwenkoor werden vanaf 1797 de functies van Pflegerin en voorstanderes in één persoon verenigd. Hetzelfde geschiedde in 1885 bij het koor van de ongehuwde zusters.
De koorleden dienden zich te onderwerpen aan de regels van het koor, die in statuten en huisregels waren vastgelegd. Van groot belang werd geacht dat zij de gemeente- en koorbijeenkomsten zoveel mogelijk bijwoonden.
Alle koorleden waren verplicht, ieder naar vermogen, een bijdrage te betalen voor kost en inwoning, de Gemeinbeitrag en een Stubenabgabe. Bovendien werden vrijwillige bijdragen verwacht voor de armen- en ziekenkas en voor Unitätsbeitrag, in de achttiende eeuw vooral bestemd voor de afbetaling van schulden. De meeste koorleden voorzagen in hun levensonderhoud door werkzaamheden in de koorhuisbedrijven, in de gemeente zelf of voor eigen rekening. Voor de broeders schiep dit minder problemen dan voor de zusters. Voor de laatsten waren voor de hand liggende werkkringen de wasserij, de winkel aan het Broederplein, de weverij in het zusterhuis, de kostschool of het verrichten van handwerk thuis.
De samenstelling van de koren veranderde door opname van nieuwe leden, door vertrek naar elders, door huwelijk of overlijden. De wisselingen in de koorbestanden zijn te volgen in de Chorkataloge en in de Diaria.
laatste wijziging 06-01-2013
227 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 858 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 06-01-2013
227 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 858 bestanden
Bijlagen
laatste wijziging 06-01-2013
227 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 858 bestanden
Kenmerken
Datering:
1752-1933
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de koren van de ongehuwde broeders, de ongehuwde zusters en de weduwen van de evangelische broedergemeente te Zeist 1747-1969
Auteur:
Y.E. Coleridge, H.R. Doelwijt en H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming van de oudstenraad van de Zeister gemeente
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,12 m oude verpakking
Rubrieken:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 06-01-2013
227 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 858 bestanden