Uw zoekacties: Weduwenkoor te Zeist

98-3 Weduwenkoor te Zeist ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De vestiging van de hernhutters in Nederland
De Evangelische Broedergemeente te Zeist
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente
98-3 Weduwenkoor te Zeist
Inleiding
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente
Organisatie: Het Utrechts Archief
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente heeft altijd de aandacht getrokken van buitenstaanders. Kenmerkend voor de sociale organisatie van de hernhutter gemeenten was de indeling van de leden in benden en koren. De benden waren kleine, naar sekse ingerichte gezelschappen, die geregeld van samenstelling wisselden en bedoeld waren om de vriendschappelijke omgang tussen de leden te bevorderen. De samenstelling van de koren berustte op het principe dat spiritualiteit en pastorale zorg moest zijn afgestemd op de verschillende sociale geledingen van de gemeente naar sekse, leeftijd en burgelijke status: bij de mannen waren er de koren van de knapen, de ongehuwde broeders en de weduwnaren, bij de vrouwen die van de meisjes, de ongehuwde zusters en de weduwen. De gehuwde broeders en zusters hadden hun eigen koororganisatie.
Ieder koor telde twee koorarbeiders: de Pfleger(in) of kooroudste hield toezicht op het geestelijk leven der koorleden, de koorvoorstander(es) behartigde de zakelijke aangelegenheden. Echtparen woonden in afzonderlijke huizen, de ongehuwde (of ledige) gemeenteleden leefden onder het regime van een gemeenschappelijke huishouding in de koorhuizen, de broeders in het broederhuis en de zusters in het zusterhuis. Ook de weduwen en de weduwnaren woonden gemeenschappelijk, in Zeist bleef dit beperkt tot de weduwen. De verschillende koren hadden hun eigen vaste feestdagen, zoals die ter herdenking van de oprichting of de inwijding van het koorhuis. Daarnaast hielden zij regelmatig liefdemalen onder elkaar (agape), bijeenkomsten met een stichtelijke preek door de kooroudste, afgewisseld door het zingen van liederen uit het hernhutter Gezangboek. De aanwezigen dronken vervolgens thee en aten wat brood of een krentebol. De in de koorhuizen wonende leden betaalden een kleine bijdrage als huur en tegemoetkoming in de kosten van de maaltijden en bewassing.
Weelderige opschik werd vermeden. De mannen gingen eenvoudig gekleed in het grijs of in het bruin, de vrouwen en meisjes droegen een simpele witte hoofdbedekking, de Haube, met daaraan een zijden lint, aan de kleur waarvan men kon zien tot welk koor de draagster behoorde: rood voor de meisjes, roze voor de ongehuwde zusters, blauw voor de gehuwde en wit voor de weduwen. Het lot speelde een belangrijke rol in de Broedergemeente. Het werd geraadpleegd door het werpen van de Loswürfel, waarmee de gestelde vraag kon worden bevestigd, ontkend of onbeslist bleef. In het laatste geval kon de vraag anders gesteld of na verloop van tijd opnieuw aan het lot worden onderworpen. De achterliggende gedachte hierbij was dat het lot werd gezien als een geobjektiveerde wijze van kennisneming van Gods wil. Allerlei kwesties, als bevestiging van benoemingen, de opname van leden, de aanwijzing van huwelijkspartners of de aankoop van gebouwen werden op die manier aan Christus als General-Aeltester voorgelegd. In de 19e eeuw stapte men geleidelijk van dit gebruik af.
Het koor van de ongehuwde broeders
Het koor van de ongehuwde zusters
Het koor van de weduwen
De organisatie van de koren
Het archief
Literatuur
Inventaris
Bijlagen
Lijst van Pfleger van het Broederkoor
Lijst van voorstanders van het Broederkoor
Lijst van Arbeiterinnen van het Zusterkoor
Lijst van Arbeiterinnen van het Weduwenkoor

Kenmerken

Datering:
1752-1933
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de koren van de ongehuwde broeders, de ongehuwde zusters en de weduwen van de evangelische broedergemeente te Zeist 1747-1969
Auteur:
Y.E. Coleridge, H.R. Doelwijt en H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming van de oudstenraad van de Zeister gemeente
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,12 m oude verpakking