Uw zoekacties: Weduwenkoor te Zeist

98-3 Weduwenkoor te Zeist ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De vestiging van de hernhutters in Nederland
De Evangelische Broedergemeente te Zeist
98-3 Weduwenkoor te Zeist
Inleiding
De Evangelische Broedergemeente te Zeist
Organisatie: Het Utrechts Archief
Door de tegenwerking van de kant van de gereformeerde kerkeraad begonnen de hernhutters spoedig naar een andere vestigingsmogelijkheid om te zien. In 1745 kocht een van hen, de rijke Amsterdamse koopman Cornelis Schellinger, de hoge heerlijkheid van Zeist en Driebergen met het daarbij behorende slot. Doordat hij als heer van Zeist een schout naar eigen keuze kon aanstellen, die natuurlijk voortaan een hernhutter zou zijn, bleven de broeders verder verschoond van justitiële chicanes. Kort daarvoor was Schellinger in contact gekomen met de graaf von Zinzendorf, die een geschiktere plaats zocht voor de vestiging van de broeders. Schellinger wilde zijn liefde voor de Broedergemeente verbinden met zijn ideaal van het bezit van een heerlijkheid en had zich in zijn positie van vrijheer de rol toebedacht van weldoener en 'vader'. Zinzendorf dacht daar anders over. Hij zag in Cornelis Schellinger de weldoener, maar het 'vaderschap' en de uiteindelijke zeggenschap over de gemeente eiste hij voor zichzelf op. Nog voordat de Schellingers hun eigendom betrokken, had Zinzendorf een afgezant vooruitgestuurd om het slot op orde te brengen voor een broedersynode, waarmee de nieuwe nederzetting zou worden ingewijd.
In 1747 kwamen de eerste ongehuwde broeders vanuit IJsselstein in Zeist aan, spoedig gevolgd door broeders en zusters uit Duitsland en andere landen. In verband met de beoogde opbouw van de gemeente waren dit overwegend handwerkslieden, zoals metselaars en timmerlieden. Maar er arriveerden ook adellijke broeders uit Duitsland en rijke, voor het merendeel doopsgezinde kooplieden uit Amsterdam, waarvan enkelen zich voorgoed in Zeist vestigden.
De gemeente kreeg van Schellinger de vóór het slot gelegen grond in erfpacht. Een bouwfonds, Gemeincredit genoemd, waarvoor de rijkere gemeenteleden het kapitaal tegen een lage rente fourneerden, stond borg voor de verwezenlijking van een ambitieus bouwprogramma, waarmee in 1748 werd begonnen. Zo kwam voor de ongehuwde broeders een broederhuis op het Broederplein tot stand, terwijl op het Zusterplein voor de ongehuwde zusters een zusterhuis en voor de weduwen een weduwenhuis verrezen, de zgn. koorhuizen. Daarnaast lieten de rijkere gemeenteleden particuliere huizen bouwen aan de beide pleinen. De in de slottuinen in Amsterdamse stijl aangelegde gemeente met de koorhuizen en kerkzaal is sindsdien het centrum gebleven van de hernhutter activiteiten in Nederland.
Andere gemeenten ontstonden in Haarlem, Akkrum (Friesland) en Blokzijl (Overijssel), alsmede in Norden (Oost-Friesland). In Haarlem bestond sinds 1739 een kleine kring van volgelingen, die in 1744 tot gemeente werd verheven. Ondanks het geringe ledental heeft deze gemeente zich tot vandaag de dag kunnen handhaven. Dit in tegenstelling tot de gemeenten te Amsterdam, Akkrum en Blokzijl, die tengevolge van de zuigkracht van de moedergemeente te Zeist niet de kans kregen uit te groeien tot volwaardige gemeenten. In het begin van de 19e eeuw werden zij opgeheven. Norden wist zijn bestaan nog te rekken tot 1898.
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente
Het koor van de ongehuwde broeders
Het koor van de ongehuwde zusters
Het koor van de weduwen
De organisatie van de koren
Het archief
Literatuur
Inventaris
Bijlagen
Lijst van Pfleger van het Broederkoor
Lijst van voorstanders van het Broederkoor
Lijst van Arbeiterinnen van het Zusterkoor
Lijst van Arbeiterinnen van het Weduwenkoor

Kenmerken

Datering:
1752-1933
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de koren van de ongehuwde broeders, de ongehuwde zusters en de weduwen van de evangelische broedergemeente te Zeist 1747-1969
Auteur:
Y.E. Coleridge, H.R. Doelwijt en H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming van de oudstenraad van de Zeister gemeente
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,12 m oude verpakking