Uw zoekacties: Broederkoor te Zeist

98-1 Broederkoor te Zeist ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De vestiging van de hernhutters in Nederland
De Evangelische Broedergemeente te Zeist
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente
Het koor van de ongehuwde broeders
Het koor van de ongehuwde zusters
Het koor van de weduwen
De organisatie van de koren
98-1 Broederkoor te Zeist
Inleiding
De organisatie van de koren
Organisatie: Het Utrechts Archief
Het was de taak van de twee Chorarbeiter(innen) (koorfunctionarissen), de Pfleger(in) en de voorstander(es), toe te zien op de goede harmonie en een christelijke levensinrichting in de respectieve koorhuizen. Zij waren qualitate qua lid van de Aeltesten Conferenz, het hoogste bestuurlijke orgaan van de gemeente. Slechts broeders en zusters, die het volle vertrouwen genoten van alle koorleden, konden worden voorgedragen tot het ambt van Chorarbeiter(in).
De Pfleger en de Pflegerin hielden de Gemeinhelfer, die in de gemeente verantwoordelijk was voor de geestelijke verzorging van de gehele gemeenschap (niet altijd noodzakelijkerwijs een predikant), op de hoogte van de gang van zaken in het koor. Belangrijke beslissingen werden in nauw overleg met hem genomen. In de koorberichten aan de Provinzial Aeltesten Conferenz te Herrnhut werd verslag uitbracht over de algehele toestand van het koor en haar leden. Maar de belangrijkste taak van de Pfleger en Pflegerin was toch de zielzorg binnen het koor. Zij moesten de koorleden in een ongedwongen omgang grondig leren kennen en, waar nodig, opmonteren of vermanen. Met dat doel werden koorbijeenkomsten, gebedsdiensten en liefdemalen gehouden op de koorzaal en bij uitzonderlijke omstandigheden zelfs kooravondmalen. Zij spraken zelf bij dergelijke samenkomsten een stichtelijk woord of hielden een preek, specifiek afgestemd op de koorleden. In de meeste gevallen hielden zij het Diarium van het koor bij.
Onder het toezicht van de Pfleger en de Pflegerin vielen ook de koorleden die niet in het koorhuis woonden, soms zelfs buiten Zeist woonachtig waren. In het geval van het zusterkoor waren dat bijvoorbeeld de meisjes die hun onderkomen in de Mädchenstube in het zusterhuis hadden.
De voorstander of voorstanderes was belast met de externe huishouding (diakonie) van het koor, alsook met de dagelijkse huishouding van de in koorverband wonende broeders en zusters. Zij hielden de registratie van koorleden bij-de weduwnaren bij het weduwenkoor-voerden de korrespondentie, beheerden de huishoudelijke kas en de armen- en ziekenkas. In laatste instantie oefende het Unitäts Vorsteher Collegium algemeen toezicht uit op alle diakonieën in de diverse gemeenten en hun financiële verrichtingen. Jaarlijks werd door de voorstanders een verslag ingestuurd naar de Unitäts Aeltesten Conferenz te Herrnhut, waarvan het Vorsteher Collegium een onderdeel was. In Zeist zelf werd de Aeltesten Conferenz voor de materiële aspekten van het bestuur der gemeenschap bijgestaan door het Aufseher Collegium. Uit dit Aufseher Collegium werd een curator aangesteld voor het zuster- en weduwenkoor, die de voorstanderes met raad en daad bijstond in zaken betreffende de koordiakonie. Wegens de geringe omvang van het weduwenkoor werden vanaf 1797 de functies van Pflegerin en voorstanderes in één persoon verenigd. Hetzelfde geschiedde in 1885 bij het koor van de ongehuwde zusters.
De koorleden dienden zich te onderwerpen aan de regels van het koor, die in statuten en huisregels waren vastgelegd. Van groot belang werd geacht dat zij de gemeente- en koorbijeenkomsten zoveel mogelijk bijwoonden.
Alle koorleden waren verplicht, ieder naar vermogen, een bijdrage te betalen voor kost en inwoning, de Gemeinbeitrag en een Stubenabgabe. Bovendien werden vrijwillige bijdragen verwacht voor de armen- en ziekenkas en voor Unitätsbeitrag, in de achttiende eeuw vooral bestemd voor de afbetaling van schulden. De meeste koorleden voorzagen in hun levensonderhoud door werkzaamheden in de koorhuisbedrijven, in de gemeente zelf of voor eigen rekening. Voor de broeders schiep dit minder problemen dan voor de zusters. Voor de laatsten waren voor de hand liggende werkkringen de wasserij, de winkel aan het Broederplein, de weverij in het zusterhuis, de kostschool of het verrichten van handwerk thuis.
De samenstelling van de koren veranderde door opname van nieuwe leden, door vertrek naar elders, door huwelijk of overlijden. De wisselingen in de koorbestanden zijn te volgen in de Chorkataloge en in de Diaria.
Het archief
Literatuur
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1747-1950
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de koren van de ongehuwde broeders, de ongehuwde zusters en de weduwen van de Evangelische Broedergemeente te Zeist 1747-1969
Auteur:
Y.E. Coleridge, H.R. Doelwijt en H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming van de oudstenraad van de Zeister gemeente
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
26 m oude verpakking