848 Fundaties te Utrecht na 1813 ( Het Utrechts Archief )
848
Fundaties te Utrecht na 1813
Inleiding
laatste wijziging 01-02-2020
170 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 284 bestanden
Inventaris
1. Archief van het heilige geesthuis
848 Fundaties te Utrecht na 1813
Inventaris
1.
Archief van het heilige geesthuis
Datering:
1815-1964
NB:
Oprichting
In 1307 bepaalden heer Erembrecht en zijn vrouw Sophie in hun testament, dat zij een huis en hoeve, stukken land binnen en buiten de stad en alles wat er na hun dood over zou blijven, ter beschikking stelden van een te stichten huis, dat ter ere van de Heilige Geest het Heilige Geesthuis zou heten.
Doel
De bezittingen van het Heilige Geesthuis moesten worden aangewend om de 'huiszittende armen' (aan huis gebonden armen die niet konden werken of bedelen) op zon- en feestdagen van voedsel te voorzien. Vanaf 1417 hielden de beheerders zich uitsluitend bezig met het doen van uitdelingen (preuves) en dat is zo gebleven. In de loop van de tijd werden de preuves slechts één keer per jaar verstrekt, omstreeks 10 oktober.
Beheer
Eerst moesten bepaalde familieleden op het beheer toezien en na hun overlijden de Domdeken en twee burgemeesters van Utrecht. Deze drie personen wezen een persoon aan die belast werd met de administratie, de uitdelingen e.d. Deze f unctionaris werd onderprocurator genoemd, vanaf 1920/21 rentmeester. In 1811 werden de kapittels opgeheven. De Domdeken had in 1818 voor het laatst zitting als beheerder. Nadien stelde de burgemeester als superintendent de rekeningen vast en hij kende de preuves toe
In 1307 bepaalden heer Erembrecht en zijn vrouw Sophie in hun testament, dat zij een huis en hoeve, stukken land binnen en buiten de stad en alles wat er na hun dood over zou blijven, ter beschikking stelden van een te stichten huis, dat ter ere van de Heilige Geest het Heilige Geesthuis zou heten.
Doel
De bezittingen van het Heilige Geesthuis moesten worden aangewend om de 'huiszittende armen' (aan huis gebonden armen die niet konden werken of bedelen) op zon- en feestdagen van voedsel te voorzien. Vanaf 1417 hielden de beheerders zich uitsluitend bezig met het doen van uitdelingen (preuves) en dat is zo gebleven. In de loop van de tijd werden de preuves slechts één keer per jaar verstrekt, omstreeks 10 oktober.
Beheer
Eerst moesten bepaalde familieleden op het beheer toezien en na hun overlijden de Domdeken en twee burgemeesters van Utrecht. Deze drie personen wezen een persoon aan die belast werd met de administratie, de uitdelingen e.d. Deze f unctionaris werd onderprocurator genoemd, vanaf 1920/21 rentmeester. In 1811 werden de kapittels opgeheven. De Domdeken had in 1818 voor het laatst zitting als beheerder. Nadien stelde de burgemeester als superintendent de rekeningen vast en hij kende de preuves toe
Organisatie: Het Utrechts Archief
laatste wijziging 06-01-2013
laatste wijziging 01-02-2020
170 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 284 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1795) 1814-1978
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van fundaties te Utrecht na 1813 (1795) 1814-1978
Auteur:
J.N. van der Meulen
Datering toegang:
2006
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Het archiefblok bevat archiefbescheiden met verschillende rechtstitels
Omvang:
3,67 zuurvrije dozen
Rubrieken:
Thema trefwoorden:
Categorie:
laatste wijziging 01-02-2020
170 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 284 bestanden