Uw zoekacties: Utrechtse woning-maatschappij

845 Utrechtse woning-maatschappij ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In de negentiende eeuw groeide het bevolkingsaantal in de stad Utrecht enorm: van 40.000 in 1830 tot 100.000 in 1900. In ieder geval tot 1870 woonden de meeste mensen binnen de singels. De gevolgen waren dramatisch: tuinen en open plaatsen werden door speculanten volgebouwd met sloppen, krotten, steegjes en buurtjes, waardoor de stad acuut verstopt raakte. Er heersten woningnood en armoede.
Mede door de recente cholera-ervaringen kwam halverwege de negentiende eeuw een groot aantal, vaak liberale burgers tot de overtuiging dat de ontstane situatie bijzonder schadelijk was voor de volksgezondheid.
Op initiatief van dr. H.J. Broers werd in 1855 opgericht de naamloze vennootschap Eerste Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. Uitgangspunt van de maatschappij was de overtuiging dat (delen van) de stad meer licht en lucht moest(en) krijgen en dat woningexploitatie ten behoeve van de doelgroep mogelijk moest zijn zonder te vervallen in huisjesmelkerij enerzijds of filantropie anderzijds. Om kapitaal te genereren, werden aandelen van ƒ 50,- uitgezet. De eerste opkoop- en verbeteringsactiviteiten vonden vooral plaats in Wijk C.
Het initiatief bleek aanvankelijk zo succesvol, dat al in 1858 werd besloten om ter vermeerdering van het kapitaal over te gaan tot de oprichting van de naamloze vennootschap Tweede Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. Het benodigde kapitaal werd verworven door de uitgifte van obligaties en aandelen. Inmiddels was door speculatie de grond binnen de singels zo duur geworden, dat niet langer voor de doelgroep betaalbare woningen gebouwd konden worden. Daarom richtte de maatschappij zich voornamelijk op nieuwbouw op de gronden buiten de singels.
Na investering van het kapitaal ging men in 1860 over tot de oprichting van de Derde Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden, ditmaal niet in de vorm van een naamloze vennootschap, maar als vereniging. Dat leidde overigens in een later stadium tot twijfels over de rechtsgeldigheid van de uitgifte van aandelen.
Omdat de drie instellingen in feite hetzelfde doel nastreefden, opererend onder hetzelfde bestuur, werd tussen 1895 en 1899 een geslaagde poging gedaan om alle aandelen van de Eerste en de Tweede Maatschappij te converteren naar de Derde Maatschappij, die vervolgens per 1 mei 1899 werd omgedoopt in de Utrechtsche Woning-Maatschappij, voorheen Derde Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. (Statuten goedgekeurd bij KB van 22-03-1899, nr. 12, Stc. nr. 82)
Grote bouwactiviteiten hadden daarna niet meer plaats; de maatschappij werd in feite een woningbeherende instelling.
In 1979 werd de rechtsvorm van de maatschappij omgezet in een besloten vennootschap, onder de naam UWM Beheer BV. Deze heeft bestaan tot 1987.
Het bestuur van de maatschappijen bestond uit elf door de aandeelhouders, later deelnemers, gekozen leden, vanaf 1950 uit tenminste drie en ten hoogste elf leden. Het bestuur vergaderde eenmaal per maand.
Toezicht over de bestuurshandelingen was in handen van drie commissarissen.
Het woningbezit werd verdeeld over afdelingen of blokken, waarover een bestuurslid het toezicht had. In de negentiende eeuw lag de nadruk van dit toezicht op 'zindelijke en nette bewoning' en 'zedelijk gedrag der huurders' Bewoners konden met nette bewoning en prompte huurbetaling jaarlijks een geldelijke beloning verdienen. Het feitelijke toezicht was opgedragen aan een bode, die in zijn functie van uitmaner tevens was belast met de inning van de huurgelden.
Van de overdracht van het archief aan de Gemeentelijke Archiefdienst is niet meer bekend dan dat in 1982 een aanvulling via het Evert Zoudenbalch Huis is ontvangen.
Het archief van de Utrechtsche Woning-Maatschappij is, in tegenstelling tot dat van de voorgangers, verre van compleet. Dit geldt helaas ook voor de serie notulen, waarvan over de periode na 1926 slechts een fragment is overgeleverd. Over de periode vanaf circa 1960 is vrijwel niets aangetroffen. Naspeuringen, onder andere via de Kamer van Koophandel te Utrecht, hebben tot nu toe geen spoor naar de overige archivalia opgeleverd.
Voor de inventarisatie had het archief een omvang van 15 m1. Daarvan kwam uiteindelijk nog 12 m1 in aanmerking voor vernietiging.
A.C. van Kooten

Kenmerken

Datering:
(1665) 1855-1965
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Utrechtse woning-maatschappij, voorheen eerste, tweede en derde maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden te Utrecht (1665) 1855-1965
Auteur:
A.C. van Kooten, met medewerking van J.A.M. Goes
Datering toegang:
1996
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
3,5 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden:
Archiefvormer(s):