Uw zoekacties: Plaatselijk schoolmelkcomité te Utrecht

821-9 Plaatselijk schoolmelkcomité te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
821-9 Plaatselijk schoolmelkcomité te Utrecht
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
In 1935 werd bij bepaalde lagen van de Nederlandse bevolking ondervoeding geconstateerd. De gemeente Rotterdam besloot melk op scholen uit te delen om de conditie van de kinderen te verbeteren. Dit bleek een succesvol experiment en al snel werd besloten om dit initiatief landelijk door te voeren. In 1937 werd het Centraal Schoolmelk Comité opgericht, dat voor de uitvoering van het project verantwoordelijk was. Dit Comité was in Den Haag gevestigd.
Het heeft in Utrecht lang geduurd, voordat er via deze landelijke regeling schoolmelk werd verstrekt. Weliswaar werd in 1938 een commissie ingesteld die belast was met een onderzoek naar "de samenstelling en de verstrekking van de schoolvoeding", maar de conclusie van de commissie was dat aan melkverstrekking op Utrechtse scholen geen behoefte bestond. In de zomermaanden werd al van gemeentewege melk verstrekt aan kinderen van ouders die geen melk konden betalen.
In het oorlogsjaar 1941 werd door de directeur Levensmiddelenvoorziening en Centraal Magazijn advies uitgebracht om aan schoolkinderen melk te verstrekken en om hiertoe een plaatselijk schoolmelkcomité in te stellen. Dit advies werd opgevolgd. Het comité bestond uit de wethouder van onderwijs, een secretarie-ambtenaar en vier schoolhoofden (protestants-christelijk, rooms-katholiek, neutraal en openbaar). Adviseur was de directeur van de G.G. en G.D.
Na een paar jaar werd de melkverstrekking-wegens gebrek aan melk-gestopt.
Na de oorlog werd alleen nog melk verstrekt op medische indicatie, ondanks het feit dat er van verschillende kanten, onder andere-in november 1952-door de Ouderraad van het Openbaar Kleuteronderwijs, druk werd uitgeoefend op de gemeente Utrecht om aan de algemene verstrekking van schoolmelk mee te doen.
Maar in 1956 was het dan toch zo ver: het College van B. en W. riep een "Commissie voor de schoolmelkvoorziening" in het leven, die tot taak kreeg om ouders en schoolhoofden van het belang van de verstrekking van schoolmelk te overtuigen, overigens zonder dat de gemeente Utrecht gelden ter beschikking stelde. Het eerste flesje schoolmelk werd op 11 december uitgereikt in de openbare kleuterschool "'t Leeuwerikje" aan de Maria van Reedestraat.
De taak van de Commissie was ook nog: het verantwoorden van de inkomsten (van de ouders en via subsidies); het maken van financiële overzichten en het betalen van de nota's van de melkhandel.
In 1960 werd de naam gewijzigd in "Plaatselijk Schoolmelk Comité Utrecht". In datzelfde jaar ging de gemeente Utrecht het comité subsidiëren.
Het Plaatselijk Comité is in augustus 1980 opgeheven ten gevolge van de invoering van de "Nieuwe regeling schoolmelkvoorziening 1979" in Utrecht in 1980. De subsidiëring van de schoolmelk door de EEG en het Ministerie van Landbouw maakte een einde aan het innen van de ouderbijdrage voor schoolmelk door het onderwijzend personeel. Propaganda en werving geschiedde in het vervolg door de melkunie ("Joris Driepinter"). Daarmee was de administratieve ondersteuning van het Plaatselijk Comité overbodig geworden.
In een bijeenkomst van 17 december 1980 in hotel Holiday Inn werd het Plaatselijk Schoolmelk Comité opgeheven. Het protocol van opheffing werd aangeboden aan de wethouder van onderwijs, C. Pot.
Archief

Kenmerken

Datering:
(1949) 1956-1980 (1982)
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het plaatselijk schoolmelkcomité Utrecht (1949) 1956-1980 (1982)
Auteur:
G.J. Röhner
Datering toegang:
1993
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,4 m zuurvrije dozen
Categorie: