Uw zoekacties: Gereformeerde Kerk te Utrecht

791 Gereformeerde Kerk te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Christelijke Afgescheiden Gemeente te Utrecht/Christelijke Gereformeerde Kerk te Utrecht/Gereformeerde Kerk A te Utrecht, 1835-1894
Nederduitsch Gereformeerde Kerk (dolerende) te Utrecht/Gereformeerde Kerk B te Utrecht, 1887-1894
Gereformeerde Kerk te Utrecht, 1894-1955
Gereformeerde Kerk te Zuilen, 1892-1950
791 Gereformeerde Kerk te Utrecht
Inleiding
Gereformeerde Kerk te Zuilen, 1892-1950
Organisatie: Het Utrechts Archief
"Door 's Heeren gunste kwam het ook in de kerk van Zuilen tot reformatie. Eerst werd door eenigen lidmaten een schrijven gericht aan den kerkeraad met de vraag om te breken met de Synodale organisatie doch de kerkeraad bleek onwillig. Toen zijn diezelfde lidmaten onder leiding van Ds. L. Adriaanse van Zeist overgegaan tot het kiezen van nieuwe ambtsdragers...". Zo staat in de Utrechtsche Kerkbode van 21 mei 1892 het begin van de kerk in Zuilen genoteerd *  . Op zondag 15 mei 1892 vond de eerste kerkdienst plaats van degenen die de Hervormde kerk verlaten hadden en op maandag 16 mei werden de ouderling C. van der Louw en de diaken A. Smit in hun ambt bevestigd. De landelijke samensmelting van de Nederduitsch Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerk was nog net niet tot stand gekomen, zodat de Zuilense kerk eerst Nederduitsch Gereformeerd was. Na een maand, op 17 juni 1892, werd de samensmelting echter gerealiseerd. Omdat er in Zuilen geen Christelijke Gereformeerde Kerk was waarmee onderhandeld moest worden, kon de Nederduitsch Gereformeerde Kerk onmiddellijk als Gereformeerde Kerk verdergaan.
De eerste maanden werden de kerkdiensten gehouden ten huize van de ouderling C. van der Louw. Op 8 september 1892 kon echter reeds een eigen kerkgebouw in gebruik worden genomen *  . De gemeente telde slechts enkele tientallen leden. Een eigen predikant was te kostbaar en men was aangewezen op gastpredikanten uit omliggende gemeenten. Deze predikanten logeerden bij leden thuis en kregen hun reiskosten vergoed.
In het tweede decennium van de 20e eeuw veranderde er veel in de plattelandsgemeente Zuilen. Er vestigden zich grote industrieën langs het Merwedekanaal (nu Amsterdam-Rijnkanaal), waardoor de gemeente naar het zuiden toe moest worden uitgebreid. Er kwamen nieuwe woonwijken, met als gevolg dat het ledental van de Gereformeerde Kerk groeide. Ter illustratie: in 1909 bedroeg het aantal leden 40 en in 1912 reeds 67 *  . Het kerkje, dat in het oude gedeelte van Zuilen lag, werd te klein en te afgelegen voor de vele nieuwe leden. Daarom werd tot nieuwbouw besloten. Op 1 december 1917 kocht de Gereformeerde Kerk een perceel bouwland van de hoveniers A. de Cruijff en J. Verheul te Zuilen *  . Aan de architect P.G. van Nieuwkerk werd opgedragen een noodkerk te ontwerpen. Het kon slechts een noodgebouw worden, omdat het moeilijk was de benodigde geldmiddelen en bouwmaterialen voor een definitief gebouw te verkrijgen. Op 9 maart 1918 verleenden B. en W. van Zuilen vergunning voor de bouw *  . Nadat de aardappels op het terrein gerooid waren, kon met de bouw worden begonnen. Op 31 augustus 1918 werd door de heer C. van Tricht, voorzitter van de kerkeraad, de eerste steen gelegd. De opening van de nieuwe kerk vond plaats op 20 december 1918. Het oude kerkgebouw werd verkocht. Hoewel het nieuwe gebouw als noodvoorziening werd beschouwd, zag het er mooi en degelijk uit. De kerk, gelegen aan de Daalseweg, zou dan ook nog vele jaren dienst doen. Pas in 1955 werd het gebouw vervangen door de Bethelkerk.
Het jaar 1918 was niet alleen belangrijk door de bouw van de nieuwe kerk, maar ook door het besluit een Commissie van Administratie in te stellen. Deze commissie trad op 1 januari 1919 in functie. Voorheen was er een "Financieele Commissie", die zich alleen met de geldelijke inkomsten van de kerk bezighield. De Commissie van Administratie kreeg echter het beheer van alle bezittingen, inclusief de gebouwen. In februari 1932 werd de naam van de commissie gewijzigd in Commissie van Beheer.
In 1921 ging een lang gekoesterde wens in vervulling: de Gereformeerde Kerk te Zuilen kreeg een eigen predikant. Op 16 oktober van dat jaar werd ds. E.D. Kraan beroepen. In 1922 werd besloten voor de predikant een pastorie naast de kerk te bouwen (Daalseweg 108). De namen van de predikanten die de gemeente van 1921-1950 dienden, zijn vermeld in bijlage 1 van de inventaris.
Met de evangelisatiearbeid werd in 1922 begonnen. Op 5 augustus van dat jaar besprak de kerkeraad het rapport van een commissie betreffende de evangelisatie *  . Dit rapport bevatte de volgende conclusies:
"1. De roeping van elke Christen is om persoonlijk in zijn eigen omgeving door woord en wandel getuigenis te geven.
2. Zonder het eerste te verzwakken is naast het persoonlijk getuigenis ook roeping om dit meer opzettenlijk en georganiseerd te doen.
3. Deze Evangelisatiearbeid behoort te staan onder de leiding van den raad der Geref. Kerk te Zuylen".
Er werd een nieuwe commissie benoemd, die de zaak nader moest uitwerken. Het rapport van deze commissie werd op 6 november 1922 door de kerkeraad goedgekeurd en tien dagen later aan de ledenvergadering voorgelegd *  . Volgens het rapport kon de evangelisatiearbeid in het begin het volgende omvatten: zondagsschool, traktaatverspreiding, huisbezoek en Christelijke Volksbibliotheek. Voor later stonden nog op het programma: samenkomsten voor jongens en meisjes, naaikrans, bijbellezing en straatprediking. De leden werden opgewekt zich op te geven voor "dit heerlijke werk onder de zegen des Heeren". Zo kwam de Evangelisatiecommissie (later Centrale Evangelisatie-Commissie) tot stand.
Door de woningbouw langs het Merwedekanaal breidde het grondgebied van Zuilen zich uit tot aan de gemeentegrens van Utrecht. Reeds in 1917 werd door het Utrechtse gemeentebestuur de annexatie van het nieuwe gedeelte van Zuilen overwogen; deze maatregel werd echter pas in 1954 uitgevoerd. De gemeente Zuilen werd toen opgeheven en haar grondgebied werd verdeeld onder de gemeenten Maarssen en Utrecht.
Ook de Gereformeerde Kerk van Utrecht liet al spoedig het oog vallen op Nieuw-Zuilen. In 1923 werd een commissie benoemd, die met Zuilen in overleg moest treden over een grenswijziging *  . Het jaar daarop werd zelfs de samenvoeging van beide kerken bestudeerd. De Gereformeerde Kerk van Zuilen wilde hieraan echter geen medewerking verlenen. In 1930 werden de onderhandelingen hervat. Nadat verschillende pogingen om tot grenswijziging of samenvoeging te komen, waren mislukt, werd in 1940 voorgesteld de Noorderwijk van Utrecht te combineren met de kerk van Zuilen *  . De Noorderkerk zou dan aan de nieuw te vormen gemeente verkocht moeten worden. Dit nogal revolutionaire voorstel stuitte ook op veel bezwaren en de situatie bleef voorlopig ongewijzigd.
Pas in 1950 werd overeenstemming tussen beide kerken bereikt. De Gereformeerde Kerk van Utrecht had inmiddels decentralisatieplannen, waarbij de medewerking van Zuilen onontbeerlijk was. Per 1 september 1950 werd de decentralisatie doorgevoerd: Utrecht werd verdeeld in de kwartieren Oost, West, Noord en Zuid. De Gereformeerde Kerk van Zuilen werd met ingang van dezelfde datum opgeheven en ingedeeld bij het Noorderkwartier. De bezittingen van Zuilen - het kerkgebouw en de pastorie - werden bij notariële akte d.d. 28 augustus 1950 aan de Gereformeerde Kerk van Utrecht overgedragen *  . Na de kerksplitsing per 1 januari 1956 behoorde Zuilen tot de Gereformeerde Kerk van Utrecht-Noord. Sinds 1 januari 1980 vormen de kerken van Utrecht-Noord, -Zuid en -Oost weer een Gereformeerde Kerk Utrecht.
De archieven
Literatuuropgave
Bijlagen
Bijlage I: Lijst van predikanten
N.B. Ontleend aan: Honderd vijftig jaar gemeenten en predikanten; uitgave van het Bureau van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland. (Leusden), 1984.
Bijlage II: Lijst van de in de archieven aangetroffen bouwtekeningen, foto's, autotypieën, die naar de topografisch-historische atlas zijn overgebracht
N.B. Om verwarring met de inv.nrs. te voorkomen, is voor de nummers de letter B van Bijlage geplaatst.

Kenmerken

Datering:
1835-1955
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de gereformeerde kerk te Utrecht 1835-1955 en van het archief van de gereformeerde kerk te Zuilen 1892-1950
Auteur:
J.N. van der Meulen
Datering toegang:
1987
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming kerkeraad voor algemene zaken van de gereformeerde kerk van Utrecht of van Utrecht-west
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
23,49 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden: