Uw zoekacties: Familie Finjé

772 Familie Finjé ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Familie Finjé
772 Familie Finjé
Inleiding
Familie Finjé
Organisatie: Het Utrechts Archief
De naam Finjé associeer je met wijn. Inderdaad heeft een wijnhandel Finjé sinds 1785 goede zaken gedaan in Utrecht en de naam Finjé is er een begrip geworden.
Het begon allemaal met een zekere Jan Finjé, die op 23 april 1725 het burgerrecht van de stad Utrecht kocht, omdat hij in die stad een grutterij wilde beginnen. Hij was afkomstig uit Zaltbommel, waar hij omstreeks 1696 geboren moet zijn. Op 25 september 1725 werd hij in de echt verbonden met de Utrechtse Willemina Verhuysen (1702-1743). Na haar dood hertrouwde hij met Elisabeth Hertog. Zij overleefde haar man en overleed in 1788 te Utrecht. Uit zijn eerste huwelijk had Jan Finjé maar liefst tien kinderen. Van de voor hem belangrijke familiedata, zoals die van zijn eigen huwelijken en de geboorte- en overlijdensdata van zijn kinderen hield Jan Finjé nauwkeurig aantekening *  .
Na zijn dood in 1762 werden deze aantekeningen voortgezet door zijn jongste kind, Arnoldus Finjé. Deze zoon had zich in Zeeland gevestigd, waar hij in 1771 te Middelburg in het huwelijk trad met Cornelia Doelje. Hun oudste dochter, Willemina Elisabeth Finjé, trouwde op haar beurt met de Middelburgse apotheker Johannes Leonardus Daman.
De voor Utrecht meest interessante Finjé is zonder meer Bernardus (1769" 1841). Hij was het vierde kind van Nicolaas Finjé (1733-1774), die op zijn beurt weer het vijfde kind van Jan Finjé was. Bernardus Finjé vestigde in 1785 aan de Oudegracht de firma Finjé, een "handel in inlandse korenwijn, jenever, gedistilleerde dranken, fijne likeuren en wijnen" *  .
Samen met zijn compagnons Francois Cornelis Knoll en Pieter Cornelis Ammerlaan sloot Bernardus Finjé op 22 augustus 1814 een contract met de stad Utrecht voor de huur van de kelder onder de stadswaag, de stadskelder. In de officiële papieren wordt deze kelder als volgt omschreven: "een vertrek of kamer, Wijk D no. 32, staande naast en annex de stadswaag, geapproprieerd tot een kantoor met een kelder onder dezelve". Twee jaren tevoren, in februari 1812, hadden de heren "kooplieden negotieerende op de firma Finjé en Comp." een overeenkomst aangegaan met de erven van de op 18 december 1811 ongehuwd overleden Gijsbertus Koopman, de vorige huurder van de kelder. In deze overeenkomst was sprake van het overnemen van "alle inschulden der negotie" en natuurlijk de huur van de stadskelder.
Uit de nagelaten papieren van de familie Finjé blijkt dat Bernardus Finjé dik bevriend was met zijn bijna even oude collega-wijnkoper Gijsbertus Koopman, die op 9 april 1768 in de Buurkerk gedoopt was als zoon van Hendrik Koopman en Anna Hoogenboom. Gijsbertus Koopman benoemde een dag voor zijn overlijden, op 17 december 1811, bij testament Bernardus Finjé tot zijn universeel erfgenaam. Dat moet zich afgespeeld hebben in zijn sterfhuis, de woning van zijn moeder Anna Hoogenboom. Bernardus Finjé deed echter op 13 februari 1812 afstand van zijn aandeel in de erfenis. Misschien dat dit verband hield met de Code Napoléon, die het uitsluiten van ouders als erfgenamen verbood. In ieder geval: Bernardus Finjé en zijn compagnons zetten de wijnhandel in de stadskelder voort. Zelf woonde hij met zijn echtgenote en zijn oudste zuster Wilhelmina, die ongehuwd bleef, op stand en wel op Oudkerkhof F 75 (nr. 35). Bernardus en zijn zuster Wilhelmina Finjé (1766-1857) stierven beiden kinderloos op dit adres. Het vruchtgebruik van hun vermogen kwam aan hun nichten Maria Finjé (1813-1866), Willemina Barbara Finjé (1816- ? ), en Johanna Gezina Finjé en hun neef Johannes Arnoldus Daman, ieder voor een vierde deel.
Door anderen werd de wijnhandel Finjé voortgezet. In 1915 moest de firma de stadskelder ontruimen. Een artikel in de Drankwet verbood de gemeente Utrecht huizen of lokalen te verhuren waar sterke drank verkocht werd. Bovendien had de gemeente de kelderruimte nodig voor de distributiedienst. Toch bleef de naam "Finjé en Co. Stadskelder" gehandhaaft.
In 1971 *  had de firma drie vestigingen in Utrecht namelijk Damstraat 33, Lange Nieuwstraat 5 en Oudegracht 226. Op 17 september 1959 *  werd het 175-jarig bestaan van "Finjé en Co. Stadskelder N.V." gevierd. Vanaf die datum mocht de firma zich "hofleverancier" noemen. De firma Finjé was inmiddels in handen overgegaan van de heer R.J.E. Staffhorst; deze stierf op 5 maart 1973 *  . In 1972 werd de firma een besloten vennootschap. Deze werd, ingevolge het besluit van de vergadering van aan deelhouders d.d. 20 januari 1976, met ingang van 30 januari 1976 ontbonden *  .
Archief en inventarisatie
Inventaris

Kenmerken

Datering:
ca. 1725-1875
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de familie Finjé ca. 1725-1875
Auteur:
A.B.R. du Croo de Vries
Datering toegang:
1982
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
0,12 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
Archiefvormer(s):