713-5 Commissie tot ondersteuning van nagelaten betrekkingen van choleralijders te Utrecht ( Het Utrechts Archief )
713-5
Commissie tot ondersteuning van nagelaten betrekkingen van choleralijders te Utrecht
Inleiding
In de algemene vergadering van de choleracommissie van 16 augustus 1866 werd meegedeeld, dat de Commissie der loterij voor behoeftige choleralijders besloten had, de opbrengst van haar activiteiten aan de Choleracommissie af te staan, en dat 'Het Concert' en de Rederijkerskamer 'De Genestet', die uitvoeringen ten bate van de choleraslachtoffers hadden georganiseerd, tot een soortgelijk besluit waren gekomen. Algemeen was men van oordeel dat deze gelden moesten worden aangewend om de gezinnen waarvan de kostwinner of kostwinners aan cholera waren overleden, in de eerste tijd te ondersteunen en zo mogelijk aan een nieuwe bron van inkomsten te helpen. Dit werk, meende men, lag niet op de weg van de Choleracommissie zelf, wier taak immers beperkt was tot het geven van ondersteuning in gezinnen waar de cholera heerste, of gedurende drie weken nadat het laatste ziektegeval in een gezin was voorgekomen (zie het reglement van de Choleracommissie art. 28). Ook zou een kleiner aantal personen tot sneller en efficiënter handelen in staat zijn.
Om deze redenen werd de Commissie tot ondersteuning van nagelaten betrekkingen van choleralijders in het leven geroepen. Zij was onafhankelijk in haar beleidsvoering, maar had wel de plicht, over haar financieel beheer verslag uit te brengen aan de Choleracommissie, daar deze de benodigde gelden in ontvangst had genomen en daardoor voor het besteden ervan verantwoordelijk was. In de eerste periode van haar bestaan (1866-1868) telde de commissie 18 leden, in de tweede periode (1892-1910) slechts vijf. Het bestuur werd gevormd door een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. In het cholerajaar 1866/1867 werden voor elke stadswijk twee leden aangewezen. Dezen gingen op onderzoek uit en gaven in de vergaderingen van de commissie verslag van hun bevindingen, waarna werd uitgemaakt, wie voor ondersteuning in aanmerking kwamen en waaruit deze moest bestaan: een uitkering in geld of in natura.
De commissie werkte nauw samen met het gemeentelijk armbestuur en ontving ook gegevens van de protestantse en rooms-katholieke armbesturen; met deze laatste categorie liet de samenwerking echter wel wat te wensen over. In 1866/67 kwamen ruim 850 personen voor ondersteuning in aanmerking, in 1892 behoefden slechts zeven weduwen te worden geholpen. In 1894 kwam de commissie voor het laatst in actie, toen zich twee sterfgevallen tengevolge van cholera voordeden. In haar vergadering van 11 april 1910 besloot de commissie tot opheffing over te gaan en, in navolging van de Choleracommissie, die kort tevoren was ontbonden, de aanwezige gelden (? 1041,89) aan het gemeentebestuur over te dragen.
laatste wijziging 16-11-2017
20 beschreven archiefstukken
6 gedigitaliseerd
totaal 287 bestanden
Inventaris
3. Aanhangsel
713-5 Commissie tot ondersteuning van nagelaten betrekkingen van choleralijders te Utrecht
Inventaris
3.
Aanhangsel
laatste wijziging 16-11-2017
20 beschreven archiefstukken
6 gedigitaliseerd
totaal 287 bestanden
Kenmerken
Datering:
1866-1910
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de commissie tot ondersteuning van nagelaten betrekkingen van choleralijders 1866-1910
Auteur:
J.G. Riphaagen
Datering toegang:
1969 / 2001
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
0,21 m zuurvrije dozen
Categorie:
laatste wijziging 16-11-2017
20 beschreven archiefstukken
6 gedigitaliseerd
totaal 287 bestanden