Na een verzoek door een groep studenten aan koning Willem I werd op 7 oktober 1830 de Compagnie Vrijwillige Jagers van de Utrechtse Hogeschool opgericht. Dit gebeurde naar aanleiding van de Belgische Opstand. De studenten hadden zich aangeboden als vrijwilligers om tegen de Belgen te vechten. Dit verschijnsel deed zich ook in andere academiesteden voor. Van de 486 bij de Utrechtse Hogeschool ingeschreven studenten sloten zich 253 bij de compagnie aan. Aan het hoofd stonden negen beroepsmilitairen * 

Na een korte training marcheerde de Compagnie op 11 november 1830 af richting Brabant en was tot juli 1831 afwisselend ingekwartierd in Rozendaal, Tilburg, Breda en de vesting Bergen op Zoom zonder enige krijgshandeling te verrichten. Van 2 tot en met 12 augustus nam zij deel aan de Tiendaagse veldtocht. Als onderdeel van de 2e Divisie had zij haar deel aan het afsnijden van de aftocht van de Belgen naar Brussel, maar aan de daadwerkelijke schermutselingen deed zij niet mee. Bij thuiskomst werden de Vrijwillige Jagers echter als helden binnengehaald. Zij ontvingen een gedenkpenning van de Hogeschool en een metalen kruis als ereteken van de koning. Op 11 juni 1839 werd Compagnie bij Koninklijk Besluit ontbonden *  Na ontbinding van de compagnie bleef een commissie van oud- jagers regelmatig reünies organiseren, aanvankelijk tienjaarlijks, later vijfjaarlijks. De laatste reünie vond plaats in 1889. Toen waren de meeste oud-jagers al overleden. De geplande reünies van 1890 en 1891 vonden geen doorgang, omdat van de negentien overgebleven jagers zich slechts twee aanmeldden.