Uw zoekacties: Vereeniging Vrienden der waarheid

66-1 Vereeniging Vrienden der waarheid ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische achtergrond in de 19e eeuw
Vereeniging van Vrienden der Waarheid
N.B. Voor de geschiedenis van de "Vrienden der Waarheid" zie J.C. Rullmann, De strijd voor kerkherstel in de Nederlandsch Hervormde Kerk der XIXe eeuw (derde dr.; Kampen 1928), en C. Korenhof, De Vrienden der Waarheid (doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amesterdam, 1978)
66-1 Vereeniging Vrienden der waarheid
Inleiding
Vereeniging van Vrienden der Waarheid
N.B. Voor de geschiedenis van de "Vrienden der Waarheid" zie J.C. Rullmann, De strijd voor kerkherstel in de Nederlandsch Hervormde Kerk der XIXe eeuw (derde dr.; Kampen 1928), en C. Korenhof, De Vrienden der Waarheid (doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amesterdam, 1978)
NB:
Voor de geschiedenis van de "Vrienden der Waarheid" zie J.C. Rullmann, De strijd voor kerkherstel in de Nederlandsch Hervormde Kerk der XIXe eeuw (derde dr.; Kampen 1928), en C. Korenhof, De Vrienden der Waarheid (doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amesterdam, 1978)
Organisatie: Het Utrechts Archief
Na de Afscheiding van 1834, ten gevolge waarvan een groot aantal rechtzinnige christenen de Nederlandse Hervormde Kerk verliet, werd de strijd tegen de leervrijheid in de kerk voortgezet. Veel "gereformeerden" waren de oude vaderlandse kerk nog trouw gebleven. Greep op de landelijke kerkelijke organisatie kregen deze echter niet of nauwelijks. Daarom trachtten ze op de duur langs andere wegen de strijd voor kerkherstel te voeren. In verschillende steden en streken in het land werden verenigingen opgericht, waarin men bijeenkwam om te bidden, te waken en te strijden voor de "ware leer" van de kerk.
De eerste van die verenigingen kwam op 20 mei 1853 in Rotterdam van de grond. De aanleiding tot de oprichting van de vereniging, die de naam "Hebt acht op uzelven en op de leer" ontving, vormde de procedure rond de verkiezing van ouderlingen en diakenen. Nog in datzelfde jaar was in Den Haag het beroepen van de moderne predikant J.C. Zaalberg de aanleiding tot de oprichting van de vereniging "Hebt de waarheid en den vrede lief". Een soortgelijke kwestie speelde in Amsterdam. In die stad werd ds. L.S.P. Meijboom, voorstander van de zogenaamde Groninger richting, beroepen. Dit beroep had tot gevolg dat op 21 februari 1854 in de hoofdstad de "Vereeniging ter handhaving en verdediging van de leer en de regten der Nederduitsche Hervormde Kerk" het licht zag. De drie verenigingen vormden al vrij spoedig een "conventie", waarin zij zich verbonden tot samenwerking in het bevorderen van de belangen en in het handhaven van de leer en de regten der Nederduitsche Hervormde Kerk. Ook in het hoge noorden, in Friesland, verenigden de rechtzinnigen zich, en wel in de "Provinciale Friesche Vereeniging van Vrienden der Waarheid" (opgericht 29 augustus 1854) *  . De verenigingen te Rotterdam en Den Haag gingen in 1856 samen met de later opgerichte verenigingen te Boskoop, Katwijk en Schiedam. Zo ontstond de "Provinciale Vereeniging van Vrienden der Waarheid in Zuid-Holland". Een laatste samensmelting vond plaats op 27 oktober 1863. Op de Friese vereniging na gingen alle op die datum bestaande verenigingen van "Waarheidsvrienden" op in de "Vereeniging Vrienden der Waarheid in Nederland" (sinds 1866 "Nederlandsche Vereeniging van Vrienden der Waarheid tot handhaving van de leer en de rechten der Gereformeerde kerk" genaamd).
Het doel van de vereniging was te arbeiden in 's Heeren kracht, en onder afwachting van 's Heeren zegen tot herstel der Nederlandsche Gereformeerde Kerk. Men trachtte dit doel te bereiken door het houden van bidstonden, het aanstellen van evangelisten, en het verlenen van steun bij het opleiden van predikanten. Voorts streefde men ernaar overal de stem van de vereniging te laten horen waar de leer en de rechten van de Gereformeerde (Hervormde) kerk te kort gedaan werden.
De vereniging hield elk jaar een Algemene Vergadering, waar naast de vaste agendapunten ruimschoots aandacht werd besteed aan de actuele kerkelijke problematiek. Het hoofdbestuur kwam enige malen bijeen in Amsterdam, de stad waar de meeste bestuursleden woonden. Onder de vereniging ressorteerde een groot aantal plaatselijke afdelingen, waarvan die in Amsterdam veruit de grootste en belangrijkste was. Door de afdelingen werden allerlei activiteiten ontplooid. Er werden bidstonden en bijbellezingen en catechisaties gehouden. Zondagsscholen werden gesticht en huisbezoeken werden afgelegd.
Het begrip "evangelisatie" stond hoog in het vaandel van de vereniging geschreven. De evangelisatie was primair gericht op het herstel van de kerk en de terugkeer tot de gereformeerde leer. Voor dit werk werden evangelisten aangesteld, die het hele land bereisden. In de meeste plaatsen, waar een evangelist was opgetreden, ontstonden nieuwe afdelingen van de vereniging. Er zat duidelijk groei in de vereniging. Ze telde in 1864 reeds 28 afdelingen met in totaal 338 leden. In 1882 werd het hoogtepunt bereikt: 3106 leden, verdeeld over 42 afdelingen.
Op den duur bleek dat niet iedereen binnen de vereniging hetzelfde dacht over de wijze waarop het kerkherstel verwezenlijkt diende te worden. Dit openbaarde zich met name in 1886, het jaar waarin het grootste gedeelte van de Amsterdamse kerkeraad werd geschorst. Tijdens de Algemene Vergadering, die dat jaar werd gehouden, sprak het overgrote deel van de aanwezigen zich uit voor steun aan de Amsterdamse kerkeraadsleden. Dit betekende uiteindelijk een breuk met de synodale organisatie. Deze uitspraak had tot gevolg dat enige leden, die deze breuk niet wensten, bedankten als lid van de vereniging. Onder hen was het hoofdbestuurslid ds. W.J. Geselschap.
Het doel van de vereniging, te komen tot kerkherstel, was volgens het bestuur door de Doleantie van 1886 bereikt. Door middel van haar evangelisten leverde de vereniging daadwerkelijk een belangrijke bijdrage aan de doleantiebeweging. Deze rondtrekkende "zendelingen" bewerkstelligden dat in veel plaatsen in ons land een dolerende kerk ontstond. Tevens verleenden ze hulpdiensten in vacante dolerende kerken. Toen de Vrije Universiteit steeds meer jonge predikanten ging leveren en nadat de vereniging tussen dolerenden en afgescheidenen tot stand was gekomen, namen de werkzaamheden voor de evangelisten of oefenaars steeds meer af. Uiteindelijk vervielen deze vrijwel geheel.
De vereniging was nu in feite overbodig geworden. Toch werd nog niet tot opheffing overgegaan. Het bestuur zag nog als zijn taak de nog in leven zijnde evangelisten, die zeer veel werk voor de vereniging hadden verricht op hun oude dag financieel bij te staan. Die financiële bijstand gold ook voor de weduwen van de overleden evangelisten. Hiervoor was geld nodig dat moest worden opgebracht door een steeds kleiner wordend aantal leden. Vandaar dat ook de plaatselijke kerken werd verzocht door middel van giften en collecten een bijdrage te leveren.
Op 6 januari 1934 overleed de laatste persoon, die door de vereniging werd ondersteund: de 98-jarige weduwe van de evangelist W. de Jong. Dit feit was voor secretaris-penningmeester F.W. Grosheide een reden om voor het laatst de schijnwerper op de "Vrienden der Waarheid" te richten. In De Heraut van 21 januari 1934 gaf hij een kort overzicht van de geschiedenis der vereniging. Een overzicht, waarin hij onder meer de gedenkwaardige woorden schreef: En daarmee is na 80-jarigen veel bewogen arbeid de oude vereniging aan het einde van haar taak gekomen. Ze kan ophouden te bestaan.
Archief
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlage
Lijst van bestuursleden van de vereeniging van vrienden der waarheid in Nederland
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1863-1934
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Vereeniging van Vrienden der Waarheid in Nederland (1854) 1863-1934
Auteur:
F.E. Brouwer
Datering toegang:
1987
Datering bewerking:
2012
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
0,8 m oude verpakking