394-2 Vredegerecht en Rechtbank van enkele politie kanton Baambrugge ( Het Utrechts Archief )
394-2
Vredegerecht en Rechtbank van enkele politie kanton Baambrugge
Inleiding
Rechterlijke organisatie
394-2 Vredegerecht en Rechtbank van enkele politie kanton Baambrugge
Inleiding
Rechterlijke organisatie
In 1810 werd het koninkrijk Holland ingelijfd bij het Franse keizerrijk, waarna het grondgebied bij Keizerlijk Decreet van 18 oktober verdeeld werd in 7 departementen. Deze nieuwe indeling werd op 1 januari 1811 van kracht. De departementen werden nader onderverdeeld in arrondissementen, kantons en gemeenten. Bijna alle gemeenten in de huidige provincie Utrecht waren opgenomen in het departement van de Zuiderzee.
Bij voornoemd Decreet van 18 oktober werd tevens de rechterlijke indeling geregeld. Bepaald werd dat in elk arrondissement een rechtbank van eerste aanleg zou worden opgericht, gevestigd in de hoofdplaats van het betreffende arrondissement. Deze rechterlijke indeling trad op 1 maart 1811 in werking. In sommige arrondissementen werden bovendien afzonderlijke rechtbanken van koophandel ingericht.
Het Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 stelde een definitieve indeling in arrondissementen en kantons vast. In elk kanton werd in de hoofdplaats een vredegerecht opgericht, in elke gemeente een rechtbank van enkele politie. Deze laatste taak werd in de hoofdplaatsen uitgeoefend door het Vredegerecht. Zie voor een rechterlijke indeling van het grondgebied van de huidige provincie Utrecht bij keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 de bijlagen bij deze inventaris. In de arrondissementen Utrecht en Amersfoort werden rechtbanken van Koophandel ingesteld.
Na de herkrijgen van de onafhankelijkheid in 1813 werden bij Souverein Besluit van 1 december van dat jaar de oude indeling en de oude rechterlijke organisatie gehandhaafd. Men ging aan de slag met het ontwerp van een eigen nationale regeling voor de rechterlijke organisatie en de rechterlijke indeling. Deze werden uiteindelijk op 1 oktober 1838 ingevoerd.
Intussen werden bij Koninklijk Besluit van 27 april 1824 (Staatsblad 1824 nr. 30) enkele wijzigingen in de rechterlijke indeling doorgevoerd. Hiermee werd geprobeerd de oude provinciale grenzen te herstellen. Zie voor de wijzigingen voor het grondgebied van de huidige provincie Utrecht de bijlagen bij deze inventaris.
Op 18 april 1827 (Staatsblad 1827 nr. 20) werd de wet op de samenstelling van de rechterlijke macht en het beleid der justitie ingediend maar nog niet uitgevoerd. Deze wet legde de soorten rechterlijke instellingen en hun bevoegdheden vast. De daarbij behorende rechterlijke indeling werd geregeld in 1828 (Staatsbladen 1828 nrs. 63-85 van 22 december) en 1830 (Staatsblad 1830 nr. 29 van 21 juni en nr. 46 van 6 juli). Vervolgens werd de wet van 1827 nog gewijzigd in 1835 (Staatsblad 1835 nr. 10 van 28 april). Op 11 september 1838 is er ten slotte nog een besluit uitgevaardigd (Staatsblad 1838 nr. 35) met een aanvulling op voornoemde besluiten van 21 juni en 6 juli 1830. Uiteindelijk is de wet op 1 oktober 1838 in werking getreden. Zie ook de bijlagen bij deze inventaris.
laatste wijziging 25-12-2019
48 beschreven archiefstukken
8 gedigitaliseerd
totaal 8 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 25-12-2019
48 beschreven archiefstukken
8 gedigitaliseerd
totaal 8 bestanden
Bijlagen
laatste wijziging 25-12-2019
48 beschreven archiefstukken
8 gedigitaliseerd
totaal 8 bestanden
Kenmerken
Datering:
1811-1838
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Vredegerecht en de Rechtbank van enkele politie van het kanton Baambrugge 1811-1838
Auteur:
A. le Cosquino de Bussy, bewerkt door W.B. Heins
Datering toegang:
1929
Datering bewerking:
ca. 1992 / 2019
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
0,85 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 25-12-2019
48 beschreven archiefstukken
8 gedigitaliseerd
totaal 8 bestanden