Uw zoekacties: Provinciaal gerechtshof Utrecht

249 Provinciaal gerechtshof Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Kort historisch overzicht van de rechterlijke organisatie sinds 1838 * 
249 Provinciaal gerechtshof Utrecht
Inleiding
Kort historisch overzicht van de rechterlijke organisatie sinds 1838 * 
Organisatie: Het Utrechts Archief
Nadat in 1813 een einde was gekomen aan de Franse heerschappij, bleef in eerste instantie de rechterlijke organisatie ongewijzigd. Vanaf 1811 functioneerde er de Franse rechterlijke organisatie in de Republiek; deze bestond uit vredegerechten en rechtbanken van enkele politie (in elk kanton), rechtbanken van eerste aanleg (in elk arrondissement), rechtbanken van koophandel (in handelscentra), Hoven van Assisen (in elk departement) en een Keizerlijk Gerechtshof te Den Haag.
Al spoedig echter ontstond de behoefte aan een nationale wetgeving. Een speciaal daarvoor in het leven geroepen commissie zette zich in 1814 aan het ontwerpen van een Nederlands algemeen wetboek, maar pas in 1827 kwam de 'Wet op de zamenstelling der regterlijke magt en het beleid der justitie', de zogenaamde Wet op de Rechterlijke Organisatie (de Wet R.O.) tot stand. Deze wet legde de soorten rechterlijke instellingen en hun bevoegdheden vast. De daarbij behorende geografische rechterlijke indeling werd geregeld in 1828 en 1830. Vervolgens werd de wet R.O. nog gewijzigd in 1835 vanwege de oprichting van provinciale gerechtshoven.
In 1831 waren een aantal Nederlandse wetboeken gereedgekomen, die de Franse wetgeving met betrekking tot de rechtspraak gedeeltelijk zouden gaan vervangen, te weten het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering. De strafrechtspleging bleef echter nog gehandhaafd volgens de door Napoleon ingevoerde Code Pénal, welke overigens pas in 1886 vervangen werd door het Nederlandse Wetboek van Strafrecht.
De Wet R.O. en de wetboeken zouden per 1 februari 1831 van kracht worden, maar vanwege de Belgische opstand werd het tijdstip van inwerkingtreding verschoven naar 1 oktober 1838. De nieuwe rechterlijke organisatie zag er als volgt uit:
- Hoge Raad te 's-Gravenhage
- Provinciale gerechtshoven in elke provincie-hoofdstad en een criminele rechtbank in Amsterdam voor noordelijk Holland
- Arrondissementsrechtbanken in elk arrondissement
- Kantongerechten in elk kanton
Voor de provincie Utrecht betekende dit dat zij één provinciaal gerechtshof kreeg in Utrecht en twee arrondissementsrechtbanken in Amersfoort en Utrecht. Onder Utrecht ressorteerden de kantongerechten Utrecht, IJsselstein, Maarssen en Loenen; onder Amersfoort de kantongerechten Amersfoort, Rhenen en Wijk bij Duurstede (zie ook de bijlage).
In de loop van de tijd ontstond oppositie tegen het grote aantal rechterlijke instanties dat nu bestond. Per instantie zouden te weinig zaken worden behandeld en enkele colleges zouden overbodig zijn. Eén hof per provincie vond men teveel. Ondanks een aantal wetsontwerpen die tot doel hadden deze situatie te veranderen, bleef de toestand bestaan tot 1875.
In 1875 bracht de Wet tot opheffing van de provinciale gerechtshoven en instelling van nieuwe gerechtshoven van 10 november 1875 (Stb. 204) een belangrijke wijziging. De provinciale hoven werden opgeheven met ingang van 1 januari 1876 en vervangen door vijf gerechtshoven, gevestigd te Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Leeuwarden. Vanwege de instelling van deze vijf nieuwe gerechtshoven, waarvan de ambtsgebieden niet meer gelijk waren aan de provinciegrenzen, moesten ook de rechtsgebieden en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten opnieuw worden vastgesteld. Dit gebeurde bij de wetten van 9 april 1877 (Stb. 74-78). Tegelijkertijd werden elf rechtbanken en 44 kantongerechten opgeheven.
Voor Utrecht betekende dit dat op 15 mei 1877 de arrondissementsrechtbank Amersfoort werd opgeheven. De kantons daarvan werden toegevoegd aan het rechtsgebied van de arrondissementsrechtbank Utrecht, dat ging ressorteren onder het gerechtshof Amsterdam. Hierbij werden de kantons IJsselstein, Maarssen, Loenen en Rhenen opgeheven en het kanton Woerden toegevoegd. Het arrondissement bestond voortaan uit de kantons Utrecht, Breukelen-Nijenrode, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden (zie ook de bijlage).
In 1933 werden de wetten van 9 april 1877 (Stb. 74-78) ingetrokken en vervangen door vijf nieuwe wetten (Stb. 601-605), waarin de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten opnieuw werden vastgesteld. Bij wet van 17 november 1933 (Stb. 606) werden twee rechtbanken en 39 kantongerechten opgeheven. Dit betekende voor het arrondissement Utrecht dat de kantons Breukelen-Nijenrode, Wijk bij Duurstede en Woerden werden opgeheven en dat het arrondissement voortaan bestond uit twee kantons, namelijk Utrecht en Amersfoort (zie ook de bijlage).
Het besluit van de secretaris-generaal van het departement van Justitie van 20 november 1940 (nr. 236, Stb. S 207) maakte de rechterlijke indeling weer geheel ondergeschikt aan de provinciale. Het besluit trad in werking op 15 januari 1941 en werd na de oorlog krachtens het besluit Bezettingsmaatregelen gecontinueerd. Bij wet van 10 augustus 1951 (Stb. 347) vervielen bovengenoemde wetten uit 1933 en besluit van de secretaris-generaal van Justitie uit 1940 en werd de rechterlijke indeling opnieuw vastgesteld. Er werd daarbij in principe uitgegaan van de provincie-grenzen.
Provinciaal gerechtshof
Het archief
Bijlagen
Verklarende woordenlijst
Rechterlijke indeling van de provincie Utrecht na 1811
Overzicht van geraadpleegde literatuur
Overzicht van relevante wetgeving

Kenmerken

Datering:
1838-1875
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het provinciaal gerechtshof Utrecht 1838-1875
Auteur:
W.B. Heins en P.T.M. van Hezik
Datering toegang:
1994
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
34,48 m zuurvrije dozen
Rubrieken: