Uw zoekacties: Stichtsche Waterschapsbond

1821 Stichtsche Waterschapsbond ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Stichtsche Waterschapsbond
1821 Stichtsche Waterschapsbond
Inleiding
Stichtsche Waterschapsbond
Organisatie: Het Utrechts Archief
De Stichtsche Waterschapsbond werd op 12 juni 1926 opgericht als Vereeniging tot behartiging van Waterschapsbelangen in de provincie Utrecht. De oprichting werd voorbereid door een 'voorloopige commissie' uit de Utrechtse waterschappen en bestond uit de heren W.H. de Beaufort te Woudenberg, A.J. de Goey te Montfoort, C. Knigge te Wilnis, jhr K.J. Schorer te Utrecht en J. Timmerman te Loosdrecht. Het initiatief was niet nieuw: al in 1911 was de Zuid-Hollandsche Waterschapsbond opgericht.
De nieuwe vereniging zou zich met verschillende gezamenlijke belangen gaan bezighouden. Als voorbeelden werden genoemd de wijziging van het Algemeen Provinciaal Reglement op de Waterschappen, de toepassing van de Pensioenwet-1922, de Arbeidswet, het wegenvraagstuk en in het bijzonder dat van de polderwegen en de te heffen belasting op gebouwde eigendommen.
In de eerste statuten werd het doel van de vereniging als volgt omschreven:
1. verbreiding van meerdere en betere kennis van het waterschapsrecht en het waterschapswezen, om aldus daarvoor meer algemene belangstelling te wekken
2. bevordering van een gezonde toepassing der beginselen van autonomie en zelfbestuur der waterschappen naar de eis van de Grondwet
3. bevordering dat ongereglementeerde polders aan een reglement worden onderworpen
4. bevordering van de algemene en bijzondere belangen van waterschappen en van groepen van waterschappen.
Om deze doelstellingen te bereiken werd in de statuten een aantal mogelijkheden aangegeven, zoals het houden van vergaderingen, het uitgeven van een tijdschrift, het doen houden van voordrachten, het geven van kosteloze adviezen, het bespreken van bijzondere belangen voor groepen van waterschappen etc.
Als leden van de vereniging waren drie groepen te onderscheiden:
a. leden in de vorm van waterschappen, die als zodanig waren toegetreden
b. persoonlijke leden in de vorm van bestuursleden en functionarissen, waaronder ook hoofdingelanden en hun plaatsvervangers, secretarissen, penningmeesters en andere ambtenaren, die zich als zodanig hadden opgegeven
c. buitengewone leden in de vorm van andere personen, die zich hadden aangemeld.
De te betalen contributie werd voor elke groep leden vastgesteld in het Huishoudelijk Reglement. De contributie van de waterschappen was afhankelijk van de grootte van het omslagplichtig gebied.
Het algemeen bestuur van de vereniging moest uit tenminste twaalf leden bestaan. Bij stemmingen in bepaalde zaken kon het aantal uit te brengen stemmen afhankelijk zijn van de grootte van het omslagplichtig gebied van een waterschap.
Jaarlijks werd een algemene vergadering gehouden, waarin naast bestuurszaken meestal ook een actueel onderwerp uitgebreid werd besproken. Ook stond er regelmatig een excursie op het programma.
In 1928 waren er van de 159 waterschappen in Utrecht inmiddels 66 lid geworden van de Stichtsche Waterschapsbond. Daarnaast telde men nog 87 persoonlijke leden.
Vooral met betrekking tot de vertegenwoordiging in commissies, overlegraden en adviesinstanties speelde de Stichtsche Waterschapsbond gedurende haar ruim zeventigjarig bestaan een belangrijke rol. Op het moment van opheffing van de Bond per 1 januari 1997 was zij nog in 25 commissies vertegenwoordigd.
De concentratie van de waterschappen leidde uiteindelijk aan het eind van de jaren '90 van de 20e eeuw tot de vorming van drie waterschappen in de provincie; het waterkwaliteitsbeheer werd door de provincie Utrecht per 1 januari 1997 aan de toen bestaande drie 'all-in'-waterschappen overgedragen. Omdat de drie nieuwe waterschappen de contacten met de provincie, het arbeidsvoorwaardenoverleg en de contacten met de landelijke Unie van Waterschap zelf regelden, bleven er voor de provinciale bond geen taken meer over. In de vergadering van 25 september 1996 werd dan ook besloten de vereniging per 1 januari 1997 te ontbinden en het nog in kas aanwezig zijnde batig saldo aan de leden uit te keren, in overeenstemming met hun jaarlijkse bijdrage.
Archief en inventarisatie
Addendum
Bijlagen
1. Lijst van voorzitters
2. Lijst van secretaris-penningmeesters
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1926-1996
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Stichtsche Waterschapsbond 1926-1996 (1997)
Auteur:
L.C.M. Peters
Datering toegang:
2005
Datering bewerking:
2016
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
0,84 m
Archiefvormer(s):