1815 Vereniging van Utrechtse Musea ( Het Utrechts Archief )
1815
Vereniging van Utrechtse Musea
Inleiding
Vereniging van Utrechtse Musea
1815 Vereniging van Utrechtse Musea
Inleiding
Vereniging van Utrechtse Musea
De oorsprong van de vereniging ligt in de jaren ’60 van de vorige eeuw, bij een
informeel overleg tussen directeuren van musea in de stad Utrecht. Als gevolg van toenemende onderlinge samenwerking kreeg dit overleg een meer structureel karakter en raakten steeds meer musea van buiten de stad bij het overleg betrokken. Gedurende een aantal decennia heeft de vereniging zich vervolgens ontwikkeld tot een provinciale organisatie die de leden een platform biedt voor uitwisseling, overleg, belangenbehartiging en advies.
informeel overleg tussen directeuren van musea in de stad Utrecht. Als gevolg van toenemende onderlinge samenwerking kreeg dit overleg een meer structureel karakter en raakten steeds meer musea van buiten de stad bij het overleg betrokken. Gedurende een aantal decennia heeft de vereniging zich vervolgens ontwikkeld tot een provinciale organisatie die de leden een platform biedt voor uitwisseling, overleg, belangenbehartiging en advies.
Van de oprichting van de ‘Vereniging van Directeuren van Utrechtse Musea’ wordt voor het eerst melding gemaakt in een kennisgeving die in het voorjaar van 1970 werd verstuurd naar een lokale krant. Daarin wordt 26 maart 1970 als oprichtingsdatum vermeld. Er waren negen organisaties aangesloten. De eerste statuten en het huishoudelijk reglement dateren van 4 maart 1971.
Eén van de eerste publieksinitiatieven van de nieuwe vereniging was de organisatie van de manifestatie ‘Muzzel’, een museumpuzzeltocht die in de zomer van 1972 plaatsvond.
Daarnaast fungeerde de vereniging als spreekbuis voor de leden, en werden er
initiatieven ontplooid om de gezamenlijke belangen van de musea te behartigen, bijvoorbeeld door overleg te voeren met gemeentelijke en provinciale overheden, en adviezen en visies te formuleren ten aanzien van het door deze overheden gevoerde beleid.
Eén van de eerste publieksinitiatieven van de nieuwe vereniging was de organisatie van de manifestatie ‘Muzzel’, een museumpuzzeltocht die in de zomer van 1972 plaatsvond.
Daarnaast fungeerde de vereniging als spreekbuis voor de leden, en werden er
initiatieven ontplooid om de gezamenlijke belangen van de musea te behartigen, bijvoorbeeld door overleg te voeren met gemeentelijke en provinciale overheden, en adviezen en visies te formuleren ten aanzien van het door deze overheden gevoerde beleid.
In de loop der jaren sloten zich steeds meer provinciale musea bij de vereniging aan. Uit de notulen van de algemene ledenvergaderingen blijkt duidelijk dat de contacten tussen de stedelijke en de provinciale instellingen werden beschouwd als van groot belang, bijvoorbeeld bij de organisatie van promotionele activiteiten. Enkele voorbeelden van deze promotionele activiteiten zijn de ontwikkeling van een gezamenlijke folder, de ontwikkeling en realisatie van toeristische bewegwijzering, deelname aan allerlei beurzen en informatiemarkten, en de periodieke uitgave van gedrukte nieuwsberichten.
In 1983 liet de vereniging het woord ‘Directeuren’ in de naamgeving vervallen. In dezelfde periode werden de mogelijkheden voor professionele ondersteuning vergroot, met het ontstaan van het provinciaal museumconsulentschap. Het bestuur van de vereniging werkte intensief samen met deze functionaris, die in dienst was van de Stichtse Culturele Raad.
Aan het einde van de jaren ‘80 werd vervolgens de Stichting Ondersteuning Musea (SOM) opgericht, waarmee het bureau van de museumconsulent werd uitgebreid. Tussen de SOM en de vereniging werden afspraken gemaakt over de taakverdeling, waarbij werd bepaald dat de SOM zich vooral zou richten op beleidsmatige en begeleidende aspecten, en dat de Vereniging van Utrechtse Musea zou blijven functioneren als overlegorgaan en platform voor informele contacten.
Er bleek reeds een aantal jaren sprake te zijn van een teruglopend bezoek aan de ledenvergaderingen. Verder was het moeilijk om met een goed programma te komen waar alle leden baat bij hadden. De uiteenlopende aard en grootte van de organisaties was hier mede debet aan. Verder leken de grotere, stedelijke musea steeds meer afstand te nemen. Zij verenigden zich in de Stichting Utrechts Museumkwartier.
Hierdoor drong het besef door dat de Vereniging Utrechtse Musea niet op deze voet verder zou kunnen gaan. In een speciaal belegde bijeenkomst voor het bestuur vond allereerst introspectie plaats over dit onderwerp, waarbij de doelstellingen en taken van de VUM onder de loep zijn genomen. Oorspronkelijk waren dit de netwerkfunctie, deskundigheidsbevordering en belangenbehartiging richting overheden.
Deskundigheidsbevordering werd inmiddels goed en professioneel uitgevoerd door Landschap Erfgoed Utrecht (LEU). De rol van de VUM als belangenbehartiger was kleiner geworden, mede doordat de Provincie Utrecht zich had teruggetrokken als financierder van individuele musea en alleen nog beperkt sectorbrede ondersteuning verleende.
Het bestuur besloot zich te laten adviseren door een denktank, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende leden. Deze stelde vervolgens voor om wel tot opheffing over te gaan. Op 5 januari 2015 is in de stadseditie Utrecht van het Algemeen Dagblad melding gemaakt van de liquidatie van de Vereniging Utrechtse Musea.
laatste wijziging 26-09-2015
45 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 26-09-2015
45 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1970-1993
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Vereniging van Utrechtse Musea te Utrecht 1970-1993
Auteur:
G.J. Röhner
Datering toegang:
2015
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
0,84 m
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 26-09-2015
45 beschreven archiefstukken