Uw zoekacties: L.C. van Drimmelen (perspublicatie)

1487 L.C. van Drimmelen (perspublicatie) ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Perspublicatie door L.C. van Drimmelen
1487 L.C. van Drimmelen (perspublicatie)
Inleiding
Perspublicatie door L.C. van Drimmelen
Organisatie: Het Utrechts Archief
Op 10 januari 1998 publiceerde dagblad Trouw op de podiumpagina een artikel door drs. L.C. van Drimmelen, waarin hij opkwam voor mensen met een pedofiele geaardheid, omdat zij zich onveilig voelen in de samenleving en in de kerk. In zijn eigen woorden: “Homosexualiteit wordt langzamerhand geaccepteerd in onze maatschappij. Een mens mag niet meer gediscrimineerd worden vanwege zijn sexuele geaardheid. Maar dat geldt niet voor mensen met een andere sexuele geaardheid dan heterofilie en homofilie. Op pedofilie drukt nog een zwaar taboe. Het is nauwelijks bespreekbaar.” In het artikel verklaarde Van Drimmelen ook pedofiel te zijn. Hoewel dit niet zo was, deed hij het uit solidariteit met de groep medemensen, die geen enkele mogelijkheid heeft om zich te uiten (zie voor het hele artikel inv.nr. 5 in de inventaris).
De verklaring riep veel reacties op, zowel positief als negatief. In de pers kwamen vooral negatieve reacties met als gevolg dat Van Drimmelen in enkele nadere verklaringen zijn standpunt moest verhelderen en moest erkennen dat hij te weinig aandacht had geschonken aan de slachtoffers van sexueel misbruik. Ook weer in zijn eigen woorden: “Op een ongebruikelijke wijze heb ik aandacht willen vragen voor mensen met een pedofiele geaardheid, die stelselmatig geen kans krijgen zich aanvaard te voelen.” En voorts: “Wat ik beken en ook mijzelf kwalijk neem, is dat ik mij zo geconcentreerd heb op de pedofiel aangelegde mens in zijn eenzaamheid, dat daardoor ten onrechte de aandacht afgeleid werd van degenen om wie het in eerste instantie moet gaan: de slachtoffers van sexueel misbruik.” (zie voor de volledige tekst van zijn verklaringen inv.nr. 6 in de inventaris). In de voorbereiding van de verklaring en bij de verdere contacten met de pers heeft Van Drimmelen drs. J. E. Huttenga, gereformeerd predikant te Zeist, betrokken. Huttenga onderhield namelijk pastoraal contact met een pedofiel (een zekere A.B.), die als ontactdofielg had met de verklaring en bk s (1997-1998)rde Kerken in Nederland.nd en de Evangelisch-Lutherse Kerk Apastoraal medewerker van het recreatiecentrum ‘Het Grote Bos’ in Doorn jongens had misbruikt en daarvoor was veroordeeld.
Drs. Van Drimmelen was vanaf 1981 werkzaam voor de Raad van Deputaten Samen op Weg (die het proces van eenwording van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk begeleidde) en vanaf 1989 tevens als docent kerkrecht verbonden aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit. Vanuit deze laatste functie was hij ook adviseur kerkrecht van de generale synoden van de Gereformeerde Kerken in Nederland.
Het moderamen van de generale synode van Goes (1997-1998) liet, na overleg met de moderamina van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk, op 13 januari 1998 een verklaring uitgaan, waarin afstand werd genomen van de handelwijze van ds. Van Drimmelen. Daarin werd tevens betreurd de moeite en de pijn die hierdoor veroorzaakt zijn, vooral bij slachtoffers van pedofiel misbruik. Bovendien werd een extra zitting van de generale synode aangekondigd, waarop een uitspraak gevraagd zou worden over de positie van Van Drimmelen als adviseur van de synode en van synodelid ds. Huttenga als voorzitter van de synodecommissie kerkrecht. Zie voor de volledige tekst van de verklaring: inv. nr. 8. De aangekondigde synodezitting vond plaats op 22 januari 1998 in Nijkerk (zie hiervoor inv.nr. 9 van de inventaris). Van Drimmelen en Huttenga legden op 13 januari hun werkzaamheden voor en in opdracht van de synode neer.
De synode van 22 januari besloot onder meer een commissie in te stellen, die het breed moderamen moest adviseren over een definitieve regeling van de (rechts)positie van Van Drimmelen. De voorstellen van de commissie van advies zijn behandeld in de vergadering van het breed moderamen van 9 september 1998 (zie hiervoor en voor de verdere correspondentie over dit onderwerp inv.nrs. 8 en 10).
De Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit hield zich vanaf 14 januari 1998 ook bezig met de consequenties van de handelwijze van Van Drimmelen. De stukken hierover zijn te vinden in inv.nr. 11.
Vanaf de eerste dag van de publicatie van de verklaring (10 januari 1998) ontving Van Drimmelen een stroom van brieven, die te vinden zijn in inv.nrs. 12-18. Op deze serie stukken is in de bijlage bij de inventaris een nadere toegang gemaakt op de persoonsnamen van de afzenders met vermelding van hun woonplaatsen en de data van hun brieven. Op de stukken en op de nadere toegang is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing.
Voor meer informatie over de persoon van Van Drimmelen wordt verwezen naar het interview met Bart Robbers dat onder de titel ‘Leen van Drimmelen, door hem zelf verklaard’ is gepubliceerd in: L.C. van Drimmelen, Een troon voor het Woord. Opstellen over kerkrecht (Heerenveen 2007) p. 265-285.
Utrecht, 2010
C.J. de Kruijter
Addendum
Bijlagen
1. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 12
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
2. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 13
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
3. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 14
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
4. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 15
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
5. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 16
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
6. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 17
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
7. Lijst van afzenders van brieven opgenomen in inv.nr. 18
N.B. Op deze lijst is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1998-2003
Jaar openbaar:
2054
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van L.C. van Drimmelen inzake zijn perspublicatie over mensen met een pedofiele geaardheid 1998-2003 (2006)
Auteur:
C.J. de Kruijter
Datering toegang:
2010
Datering bewerking:
2011
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar zijn openbaar na toestemming van de archivaris van de Protestantse Kerk in Nederland (Kerkelijk Archiefbesluit)
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
0,25 m