1458 Deputaatschap bid- en dankstonden ( Het Utrechts Archief )
1458
Deputaatschap bid- en dankstonden
Inleiding
Deputaatschap voor het uitschrijven van bid- en dankstonden
1458 Deputaatschap bid- en dankstonden
Inleiding
Deputaatschap voor het uitschrijven van bid- en dankstonden
Volgens het register op de acta van de generale synoden van de Gereformeerde Kerken in Nederland (deel 3-4) * is het onderwerp ‘bid- en dankstonden’ in de periode 1908 tot 1985 meerdere malen aan de orde geweest tijdens vergaderingen van de generale synoden.
In de zitting van dinsdag 27 september 1949 van de generale synode van ’s-Gravenhage (GS 1949 en 1950)(VNOOT>Acta, artikel 303 werd het volgende besloten:
1. de particuliere synoden te verzoeken uit haar midden één afgevaardigde aan te wijzen voor de tijd van één jaar, telkens met zijn secundus en eventueel zijn tertius, in dezer voege, dat deze afgevaardigde het ene jaar een dienaar des Woords en het volgende jaar een ouderling is
2. aan de aldus gekozen twaalf deputaten toe te vertrouwen de taak, in voorkomende gevallen te beslissen over de vraag, of voor de kerken bede- en dankstonden zullen uitgeschreven worden, alsook over de vraag of kanseluitspraken en dergelijke getuigenissen vanwege de kerken uitgaan zullen; eveneens het opstellen van die kanseluitspraken en getuigenissen en het verrichten van de voor de bekendmaking van een en ander aan de kerken noodzakelijke werkzaamheden
3. te bepalen, dat aangelegenheden, als onder 2. genoemd, aan deze deputaten slechts voorgelegd kunnen worden door vergaderingen van kerkeraden, classes en particuliere synoden en voorts door deputaten voor de correspondentie met de Hoge Overheid, tezamen met de afgevaardigden in het interkerkelijk overleg
4. te bepalen, dat als samenroeper van deze deputaten steeds dienst zal doen de deputaat van de particuliere synode van Utrecht, die voor de vervulling van deze taak gebruik kan maken van de hulp van het Algemeen Bureau van de kerken.
1. de particuliere synoden te verzoeken uit haar midden één afgevaardigde aan te wijzen voor de tijd van één jaar, telkens met zijn secundus en eventueel zijn tertius, in dezer voege, dat deze afgevaardigde het ene jaar een dienaar des Woords en het volgende jaar een ouderling is
2. aan de aldus gekozen twaalf deputaten toe te vertrouwen de taak, in voorkomende gevallen te beslissen over de vraag, of voor de kerken bede- en dankstonden zullen uitgeschreven worden, alsook over de vraag of kanseluitspraken en dergelijke getuigenissen vanwege de kerken uitgaan zullen; eveneens het opstellen van die kanseluitspraken en getuigenissen en het verrichten van de voor de bekendmaking van een en ander aan de kerken noodzakelijke werkzaamheden
3. te bepalen, dat aangelegenheden, als onder 2. genoemd, aan deze deputaten slechts voorgelegd kunnen worden door vergaderingen van kerkeraden, classes en particuliere synoden en voorts door deputaten voor de correspondentie met de Hoge Overheid, tezamen met de afgevaardigden in het interkerkelijk overleg
4. te bepalen, dat als samenroeper van deze deputaten steeds dienst zal doen de deputaat van de particuliere synode van Utrecht, die voor de vervulling van deze taak gebruik kan maken van de hulp van het Algemeen Bureau van de kerken.
laatste wijziging 05-01-2013
5 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2013
5 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1950-1967
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het deputaatschap voor het uitschrijven van bid- en dankstonden van de Gereformeerde kerken in Nederland 1950-1967
Auteur:
F. Duursema
Datering toegang:
2009
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
0,1 m
Rubrieken:
Categorie:
laatste wijziging 05-01-2013
5 beschreven archiefstukken