1423 Algemene synode en algemene synodale commissie ( Het Utrechts Archief )
1423
Algemene synode en algemene synodale commissie
Inleiding
Godsdienstige en zedelijke belangen van Hervormde arbeiders in Duitsland
1423 Algemene synode en algemene synodale commissie
Inleiding
Godsdienstige en zedelijke belangen van Hervormde arbeiders in Duitsland
Eind negentiende eeuw vertrokken vele mannen, hoofdzakelijk uit het noorden en oosten van het land, uit economische motieven voor werk als gastarbeiders naar Duitsland. Onder hen velen met een Protestantse/Hervormde achtergrond. Op 6 juli 1900 kwam bij de Algemene Synodale Commissie een verzoek van de classis
Heerenveen binnen om te voorzien in de "godsdienstige behoeften" van de Nederlandse protestanten in Duitsland, die, veelal voor een langere periode, waren vertrokken "om daar het brood te winnen voor zich en hunne betrekkingen" (in veel streken in Nederland was gebrek aan werk). Aangegeven werd dat de Rooms-katholieke kerk met name in Westfalen zich reeds bekommerde om de arbeiders en onder protestanten ook pastorale arbeid verrichtte.
Heerenveen binnen om te voorzien in de "godsdienstige behoeften" van de Nederlandse protestanten in Duitsland, die, veelal voor een langere periode, waren vertrokken "om daar het brood te winnen voor zich en hunne betrekkingen" (in veel streken in Nederland was gebrek aan werk). Aangegeven werd dat de Rooms-katholieke kerk met name in Westfalen zich reeds bekommerde om de arbeiders en onder protestanten ook pastorale arbeid verrichtte.
De Synode reageerde positief en verzocht de classis om een gezamenlijk voorstel, ondersteund door alle classicale besturen in Friesland. Hiertoe werd een "Comité voor de godsdienstige en zedelijke belangen van Hervormde arbeiders in Duitsland", gevormd en gevestigd in Friesland * . Het comité stelde in een rapport voor om een predikant voor het werk onder de protestantse arbeiders in Duitsland vrij te maken. In 1901 werd hiertoe ds. D.J.C. Heldring, predikant te Nijbroek (Gld.) benoemd. Het Friese comité werd belast met de begeleiding en uitvoering, met name financiële zaken en rapporteerde aan de Algemene Synodale Commissie. Begonnen werd met het werk in Duisburg, kort daarop uitgebreid tot geheel Rijnland-Westfalen. De werkzaamheden van het comité waren echter van tijdelijke aard en op 1 december 1902 gaf zij aan, dat zij haar taak als beëindigd beschouwde. Vervolgens werden vanaf 1903 de werkzaamheden overgenomen door de Algemene Synodale Commissie.
Uitgangspunt bij de pastorale zorg was, dat deze vanuit Nederland en in overleg met de Duitse Evangelische Kirche geschiedde, het was niet de intentie om aparte Nederlandse Protestants/Hervormde gemeenten te stichten. Dit is echter wel gebeurd, bijvoorbeeld in Kleef (gesticht in 1900). Blijkens de verslagen waren er in diverse plaatsen wel bepaalde organisaties zoals verenigingen. Deze organiseerden bepaalde activiteiten. Ook kwam het wel voor dat voor de Hollanders een kapel werd ingericht zoals te Schöningsdorf (1907) en Börgermoor (Hannover, 1910).
Inmiddels waren vele duizenden Nederlanders werkzaam in Duitsland en vond de Algemene Synodale Commissie het noodzakelijk de arbeid onder Nederlands Hervormde arbeiders in de Rijnprovincies en elders uit te breiden. Hiertoe richtte de Synode zich tot de Evangelische Kirche in de Rijnprovincie met het verzoek om financiële ondersteuning. Na een positieve reactie kon de pastorale arbeid vanaf 1907 uitgebreid worden in onder andere Hannover en Recklinghausen. Ook verleende de Synode een bijdrage aan de pastorale zorg onder de (Nederlandse) binnenschippers. Met deze bijdrage kon de Evangelische Kirche te Ruhrort voor dit werk een aparte predikant aanstellen. Het centrale ontmoetingspunt bevond zich te Düsseldorf.
Niet onvermeld mag blijven dat het Koninklijk Huis zich betrokken voelde bij het pastorale werk onder de Nederlandse arbeiders in Duitsland: sinds 1909 droeg Hare Majesteit financieel persoonlijk bij aan dit werk * .
Niet onvermeld mag blijven dat het Koninklijk Huis zich betrokken voelde bij het pastorale werk onder de Nederlandse arbeiders in Duitsland: sinds 1909 droeg Hare Majesteit financieel persoonlijk bij aan dit werk * .
Doop en avondmaal werden bediend door daartoe door de Algemene Synodale Commissie speciaal voor deze gelegenheid uitgezonden predikanten. Enkele doop- en lidmatenboeken zijn hierdoor in het archief van de Algemene Synodale Commissie terecht gekomen * .
De financiering van het werk lijkt zich vanaf circa 1930 geleidelijk te beperken, voor zover nu kan worden nagegaan is het werk gedurende de oorlogsperiode (1940-1945) stopgezet * .
Ook kwam er tussen de wereldoorlogen oog voor de arbeiders in Nederland en werd er een commissie opgericht voor de Grote Stadsproblemen, waardoor er een begin werd gemaakt voor de latere evangelisatie en diaconale activiteiten in de volkswijken van de grote stad.
laatste wijziging 16-12-2016
2.266 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 4.009 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 16-12-2016
2.266 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 4.009 bestanden
Bijlage
laatste wijziging 16-12-2016
2.266 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 4.009 bestanden
Kenmerken
Datering:
1816-1945
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de synode en de algemene synodale commissie van de Nederlandse hervormde kerk (1805) 1816-1945 (1946)
Auteur:
J. Reijm en G.W. Hemstede, bewerkt door T.L.H. van de Sande
Datering toegang:
2007
Openbaarheid:
Beperking van openbaarheid voor de inv. nrs. 1190, 2114, 2115 en 2122. Raadpleging van niet-openbare archiefbescheiden slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de bruikleengever
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
114,23 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
laatste wijziging 16-12-2016
2.266 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 4.009 bestanden