Uw zoekacties: Dierenbescherming Utrecht

1341 Dierenbescherming Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
1341 Dierenbescherming Utrecht
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
In de loop van de 19e eeuw groeide bij de elite de afkeer van wreedheid tegen dieren. Georganiseerde bestrijding van dierenmishandeling begon in Engeland, waar in 1824 de Society for the Prevention of Cruelty to Animals werd opgericht. In de meeste Europese landen werd dit voorbeeld al snel gevolgd, maar in Nederland kwam de eerste Vereeniging tot Bescherming van Dieren pas in 1864 tot stand, in 's-Gravenhage. Utrecht was in 1865 de tweede Nederlandse plaats waar een vereniging voor de bescherming van dieren werd opgericht.
Het initiatief werd in Utrecht genomen door vier vooraanstaande heren: R.K. baron van Tuyll van Serooskerken (oud-raad en generaal-muntmeester van ’s Rijks Munt), F.G. graaf van Limburg Stirum (kamerheer des konings), H.A.R. Vosmaer (notaris) en M.T.C.F.N. graaf Nahuys (commies bij de stedelijke secretarie). Zij kwamen bijeen in het huis van Van Tuyll van Serooskerken, die al geruime tijd samen met zijn echtgenote had geprobeerd om een vereniging tot bescherming van dieren op te richten. P.H.J. Wellenbergh, directeur van 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, werd uitgenodigd zich bij hen aan te sluiten. Zo ontstond een vijfmanschap, waarvan de leden als oprichters optraden van de Vereeniging tot Bescherming van Dieren in de provincie Utrecht.
Het voorlopige bestuur was eerst van plan om zich als onderafdeling aan te sluiten bij de in 's-Gravenhage onder bescherming van de koning gevestigde vereniging. Na gevoerde correspondentie - vanaf 24 maart 1865 - werd besloten om voorlopig zelfstandig op te treden, al zou zoveel mogelijk worden samengewerkt met de Haagse vereniging. Er werd bepaald dat de vereniging zou bestaan uit begunstigers, die ineens minstens 25 gulden betaalden, en leden, die een jaarlijkse contributie verschuldigd waren van minstens één gulden. Er gingen circulaires en inschrijvingsbiljetten rond en de toegetreden begunstigers en leden werden uitgenodigd voor een algemene vergadering op 10 juni 1865 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Er waren op dat moment zes begunstigers en 136 leden. De leden van het voorlopige bestuur werden gekozen tot leden van het bestuur. Naast algemene ledenvergaderingen werden vanaf 23 juni 1865 bestuursvergaderingen gehouden. Van Tuyll van Serooskerken werd benoemd tot voorzitter en Nahuys tot secretaris. De vereniging werd goedgekeurd bij KB van 22 september 1866.
Het bestuur heeft zich in de beginjaren onder meer ingezet voor de stichting van een abattoir (dit zou uiteindelijk in 1901 worden geopend), het plaatsen van drinkbakken op veemarkten, het verbeteren van de behandeling van paarden die trekschuiten voorttrokken, het verbieden van trekhonden (dit zou pas in 1961 bij wet gebeuren), het oprichten van een dierenasiel (in 1902 kwam door particulier initiatief een asiel tot stand) en voorlichting van de bevolking. Spectaculaire successen werden echter niet behaald. De vereniging bleef elitair en het ledental liep terug. In 1887 waren er nog maar 69 leden en het bestuur vergaderde steeds minder vaak. In 1889 werd besloten een einde te maken aan de zelfstandigheid van de vereniging. In 1877 was de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren opgericht; de Utrechtse vereniging zou vanaf 1889 voortbestaan als afdeling van deze landelijke vereniging.
Pas in 1910 kreeg de afdeling Utrecht afzonderlijke statuten. Tijdens de buitengewone algemene vergadering van 10 mei 1910 werden deze statuten, die helaas niet in het archief zijn aangetroffen, goedgekeurd. Er moest bij die gelegenheid een nieuw bestuur worden geïnstalleerd. Men loste dit op door het bestuur in zijn geheel te laten aftreden en vervolgens opnieuw te benoemen. In de akte van wijziging van de statuten uit 1982 wordt als oprichtingsdatum van de vereniging 1 maart 1910 genoemd, de datum waarop de eerste statuten werden opgemaakt.
Doordat de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren tot stand was gekomen via een samenwerkingsverband van een aantal zelfstandige lokale stichtingen, bleef de van oudsher bestaande autonomie van de plaatselijke afdelingen een voorname rol spelen. Het gevolg was dat er een nogal ingewikkelde verenigingsstructuur ontstond, met als kenmerk het principe dat ieder individueel lid zowel lid was van de hoofdvereniging als van een afdeling. In 1982 werd besloten tot handhaving van dit zogenaamde dubbele lidmaatschap. Daarnaast zou iedere afdeling ook lid worden van de hoofdvereniging, zodat tussen de hoofdvereniging en de afdelingen een duidelijke relatie zou ontstaan. Deze besluiten hadden geen gevolgen voor de bestaande autonomie van de afdelingen. Er waren wel wijzigingen nodig in de statuten van de hoofdvereniging en de 135 afdelingen, die onderling sterk verschilden.
Een van de activiteiten van de Dierenbescherming was het registreren en onderzoeken van meldingen over slecht verzorgde of mishandelde dieren of overlast van dieren. De afdeling Utrecht had daarvoor de beschikking over een eigen inspecteur. Deze moest enige tijd bij de rijks- of gemeentepolitie gewerkt hebben en zich gespecialiseerd hebben in zaken betreffende de dierenbescherming. De inspecteur was nog steeds een ambtenaar van het politieapparaat, zij het onbezoldigd. G. Minnée, gepensioneerd opperwachtmeester van de rijkspolitie, voerde deze moeilijke taak maar liefst twintig jaar uit, van 1947-1967. Toen hij de leeftijd van 78 jaar had bereikt, droeg hij zijn werkzaamheden over aan D. van Deventer, gepensioneerd adjudant van de gemeentepolitie. Na diens vertrek in 1979 kwam er een inspectiedienst bestaande uit een aantal inspecteurs, onder wie J.A. Tomberg (zie Beestenbode juni 1983). In 1990 werd een Werkgroep Inspectie ingesteld.
Er ontstonden ook andere werkgroepen, bestaande uit vrijwilligers die een bepaalde activiteit voor hun rekening namen. Zo kwam in 1982 de Werkgroep Dierenbeschermings Dierenvervoer (WDD) tot stand. In 1980 was al de eerste dierenambulance gaan rijden, maar door meningsverschillen ontstond er begin 1982 een breuk tussen Dierenbescherming en Dierenambulance. De Dierenbescherming heeft daarna het vervoer van zwerfdieren en gewonde dieren zelf weer ter hand genomen. Er werd uiteraard nauw samengewerkt met andere instanties, zoals het Stichts Asyl voor Dieren te Utrecht, de rijks- en gemeentepolitie en de Plantsoenendienst. Met ingang van 1988 werd tijdens de Algemene Ledenvergadering een prijs uigereikt aan iemand die zich verdienstelijk had gemaakt voor dieren en dierenbescherming. De prijs werd Gouden Giraf genoemd, omdat de ontvanger zijn of haar nek had uitgestoken ter verbetering van de positie van dieren.
Jarenlang was de afdeling Utrecht volledig afhankelijk van vrijwilligers en was er geen eigen kantoorruimte. De activiteiten werden echter in de jaren '80 verder uitgebreid en professioneler aangepakt, waardoor het noodzakelijk werd een eigen kantoor in gebruik te nemen. Op 1 februari 1988 werd het pand Kleine Slachtstraat 5 te Utrecht betrokken. Hiervandaan kon slagvaardiger gewerkt worden dan voorheen, toen diverse zaken zeer versnipperd verliepen. Door het betrekken van een kantoorruimte werd de vereniging veel meer als een instituut beschouwd. Dit leidde onder andere tot een toename van telefoontjes en correspondentie over allerhande zaken betreffende de dierenbescherming. Op 31 december 1988 vormden vier vrijwilligers - deels parttime - de kantoorbezetting om telefoon, administratie en dergelijke in goede banen te leiden.
De aanstelling van een vaste medewerker was een onontkoombare en logische stap om de continuïteit te garanderen. Op 1 februari 1989 trad een vaste kracht voor 32 uur in dienst en op 1 maart een dienstweigeraar voor 40 uur, die ook voor de afdeling Zeist werkzaam was. Per 1 mei 1990 werd een tweede vaste kracht voor 32 uur aangesteld. Het aantal kantoorvrijwilligers nam toe. Eind 1989 waren ca. 15 personen één of meer dagen per week werkzaam op het kantoor. Dit betekende dat de ruimte in de Kleine Slachtstraat te klein werd. Eind augustus 1989 werd verhuisd naar het grachtenpand Oudegracht 46bis, waar iedereen een goede werkplek kon worden geboden. Latere adressen van het kantoor waren Boerhaavelaan 85 en Californiëdreef 19. Sinds 1 december 2011 is het kantoor gevestigd op het adres Tennesseedreef 8 en 8A.
In juli 2006 zijn de afdeling Utrecht en omstreken en de afdeling Amersfoort gefuseerd. De nieuwe afdeling kreeg de naam 'Utrecht Amersfoort en omstreken' en omvatte de gemeenten Amersfoort, Breukelen, IJsselstein, Leusden, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Utrecht, Woerden en Woudenberg. De tussenliggende afdelingen Zeist en Soest hadden vooralsnog geen interesse om aan de fusie deel te nemen. Met bijna 10.000 begunstigers is de afdeling Utrecht Amersfoort en omstreken nu een van de grootste afdelingen van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren. Bijna 200 vrijwilligers en zestien beroepskrachten zetten zich in voor de belangen van alle dieren. Dat doen zij zeven dagen per week door middel van de informatielijn, de dierenambulance, opvang en herplaatsing van hulpbehoevende dieren, inspectie van klachten over dierenmishandeling en -verwaarlozing, hondentraining, jeugdactiviteiten, voorlichting en educatie.
Archief en inventarisatie
Literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1865-1990
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de afdeling Utrecht van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren 1865-1990 (2000)
Auteur:
J.N. van der Meulen
Datering toegang:
2011
Openbaarheid:
Inv.nrs. 36-38 zijn in verband met privacygevoelige informatie alleen te raadplegen na schriftelijke toestemming van de rijksarchivaris in de provincie Utrecht, zolang zij jonger zijn dan 75 jaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,18 m