Uw zoekacties: Nederlandse Minderbroeders Franciscanen in Noorwegen

1331 Nederlandse Minderbroeders Franciscanen in Noorwegen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Nederlandse minderbroeders franciscanen in Noorwegen
1331 Nederlandse Minderbroeders Franciscanen in Noorwegen
Inleiding
Nederlandse minderbroeders franciscanen in Noorwegen
Organisatie: Het Utrechts Archief
Na de Reformatie was het katholicisme bijna geheel uit Noorwegen verdwenen. Het was zelfs eeuwen lang verboden geweest. In de jaren veertig van de negentiende eeuw kwam hier echter verandering in toen in 1843 een eerste katholieke priester toestemming kreeg zich in Oslo te vestigen. Bovendien werd in 1845 de dissenterwet van kracht, waarbij voortaan ook andere kerken dan de evangelisch-lutherse kerk in Noorwegen toegestaan werden. De katholieke kerk kreeg daarbij toestemming zich ook in andere plaatsen dan Oslo te vestigen.
Noorwegen telde niet alleen zeer weinig katholieken, ook de structuur van de katholieke kerk ontbrak, zodat die vanaf de grond moest worden opgebouwd. Na fases van Zweeds-Noors apostolisch vicariaat en apostolisch prefectuur van de Noordpoolmissie, werd in 1869 de apostolische prefectuur Noorwegen opgericht. Hiermee werd Noorwegen voor het eerst als afzonderlijk kerkdistrict beschouwd. Het huidige bisdom Oslo dateert uit 1953 en beslaat de zuidelijke helft van het land, terwijl de noordelijke helft bediend wordt door prelaturen.
De katholieke kerk had ook priesters nodig. In de negentiende eeuw kwamen daarom onder andere enkele Nederlandse seculiere priesters naar Noorwegen. Met de benoeming in 1918 van de Nederlandse kardinaal W.M. van Rossum tot prefect van de Congregatio de Propaganda Fide, het missiedepartement van de H. Stoel, raakte Nederland sterk betrokken bij de opbouw van de katholieke kerk in Noorwegen. Particuliere missieacties voor Noorwegen werden gestimuleerd en Nederlandse priesters en vrouwelijke religieuzen werden geworven. De orde van de minderbroeders franciscanen stuurden twee franciscanen naar Noorwegen.
Ladislaus Hol en Marinus Jorna arriveerden op 7 april 1924 in Noorwegen. Na in 1933 eerst in Arendal en Tønsberg, gelegen aan de zuidkust van Noorwegen, de eerste vestigingsplaatsen, te hebben gewoond en gewerkt, vestigden zij zich in Oslo, waar zij de St. Hallvardparochie bedienden. Oslo ontwikkelde zich tot het centrale adres. Voor kortere of langere tijd vestigden Nederlandse franciscanen zich ook in andere plaatsen in Noorwegen, zoals in andere Bergen, Kristiansand, Lillestrøm en Stavanger.
In Oslo woonden de franciscanen op Urtegaten. Omdat kerk en pastorie in vervallen toestand verkeerden, werd in 1933 gestart met voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe kerk en klooster op Enerhaugen 4, een bouw die wel dertig jaar zou duren. Het werd een bijzonder architectonisch geheel: een kerk in het midden, met daaromheen een klooster, het bureau Franciscushulp en het parochiesecretariaat.
De St. Hallvardparochie zou tot 1996 door de Nederlandse franciscanen bediend worden. Door gebrek aan mankracht (instroom van voldoende nieuwe broeders bleef achterwege) werd de taak toen overgedragen aan Poolse franciscanen.
De Nederlanders bleven nog enkele jaren in het klooster van St. Hallvard wonen. In 2000 verlieten zij de St. Hallvardparochie definitief om zich, samen met enkele franciscanen uit Zweden, te vestigen in Vinterbro, Veidemansveien 34, gelegen niet ver van Oslo. Ondanks deze nieuwe start kwam het na vier jaar, in 2004, toch tot opheffing van deze communiteit.
Ook in andere Noorse plaatsen waren inmiddels de Nederlandse franciscanen vertrokken of overleden en werd, door gebrek aan opvolging uit eigen gelederen, het werk aan anderen overgelaten.
Hoewel de franciscanen Ronald Hölscher, al 51 jaar woonachtig in Noorwegen, en Bjarne Falkanger, Noor maar wel behorend tot de Nederlandse franciscaanse provincie, nog niet uit Noorwegen vertrokken, betekende 2004 toch het einde van een tijdperk.
In totaal hebben vanaf 1924 een twintigtal Nederlandse franciscanen korte of langere tijd in Noorwegen gewerkt (Zie voor de namen en data van Nederlandse franciscanen die in Noorwegen werkzaam zijn geweest de studie van Vefie Poels, Een roomse droom. Nederlandse katholieken en de Noorse missie 1920-1975, pag. 680).
Aanvankelijk werd Scandinavië als missiegebied gezien en waren de taken van de minderbroeders franciscanen vooral gericht op het ‘bekeren’ van de Lutherse inwoners. Gezien de sterke verankering van het Lutherse geloof in de Noorse samenleving werd op dit gebied echter weinig resultaat geboekt.
De franciscanen richtten zich daarom meer op het bedienen van de bestaande katholieke gemeenschap (waaronder veel buitenlanders) en van de kloosterzusters. Daarnaast werd een zeer actieve Derde Orde-groep opgericht en werkte men aan de opbouw van een bredere franciscaanse basisgemeenschap. Tevens werd gewerkt in de charitatieve zorg door bijvoorbeeld het Franciscuscentrum in Bergen en de Franciscushulp in Oslo. Bovendien werd, met succes, veel energie gestoken in de oecumene.
Tenslotte kan ook het begeleiden van nieuwe kandidaten voor de broederschap genoemd worden. Omdat de kandidaten uit Scandinavië zelf afkomstig waren werd het belangrijk geacht dat zij in ieder geval een deel van de opleiding in Scandinavië zelf volgden. Voorbeelden zijn de Deen Lars Frendel en de Noor Bjarne Falkangen.
De franciscanen in Noorwegen en Zweden vielen onder de jurisdictie van de Nederlandse provincie van de minderbroeders franciscanen. Vanaf 1987 fungeerde Marcel Taverne als Zweeds-Noorse coördinator. De franciscanen leefden in Noorwegen alleen, samen als pastoor en kapelaan, of zoals in Oslo samen met meerdere franciscanen. In een communiteit (huis, klooster) waar meerdere franciscanen samen woonden, werd één van de franciscanen aangewezen als gardiaan, overste van de communiteit. Het bestuur van de communiteit werd gevormd door het huiskapittel, waarvan de franciscanen-bewoners deel uit maakten.
Naast de contacten met het Provincialaat in Utrecht, waren er ook contacten met anderen. Hierbij kunnen genoemd worden onder anderen de parochianen van de parochies waarvoor men werkte, de bisschop (en zijn voorganger de apostolisch vicaris) in Oslo, mede-priesters in Noorwegen en vrouwelijke religieuzen. Belangrijk waren bovendien de contacten met mede-franciscanen in Noorwegen en Zweden. De Scandinavische franciscanen ontmoetten elkaar tijdens de halfjaarlijkse samenkomsten van vijf tot zes dagen in Oslo (na Pasen) en in het Zweedse Vadstena rond St. Franciscusdag in oktober. Deze ontmoetingen waren belangrijk omdat de grote afstanden in Noorwegen en de korte dagen in de winter het reizen bemoeilijkten.
Archief en inventarisatie
Handleiding voor de gebruiker
Literatuur
Addendum
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1924-2004
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Nederlandse Minderbroeders Franciscanen in Noorwegen 1924-2004
Auteur:
Doxis Informatiemanagers
Datering toegang:
2010
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Op inv.nrs. 33 en 34 is een openbaarheidsbeperking van 75 jaar van toepassing
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,12 m
Rubrieken: