Het archiefje van de Stichting Kunstbevordering werd op 13 mei 1981 door de voormalige secretaris aan de Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht (sinds 1998 Het Utrechts Archief) in eigendom overgedragen. In het archiefje bleken enkele stukken aanwezig te zijn van de voorloper van de stichting, de Vereeniging ter Bevordering van Nijverheidskunst. Deze stukken konden nog worden aangevuld met statuten en jaarverslagen die in de bibliotheek van de Archiefdienst aanwezig waren. Een onderzoek naar de geschiedenis van deze vereniging ten behoeve van de inleiding bracht aan het licht dat er nóg een voorloper was: de Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid'. Ook van deze vereniging bleken in de bibliotheek stukken aanwezig te zijn, die bij het archief zijn gevoegd. In 1990 kwam de inventaris van de archivalia van de Stichting Kunstbevordering en de twee voorlopers gereed.

In 1992 bleek dat archiefstukken van de Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid' berustten bij het Centraal Museum te Utrecht. Dat was wel verklaarbaar, want de laatste secretaris van de vereniging, jkvr. C.H. de Jonge, was tevens conservator (later directrice) van het Centraal Museum. Bovendien was een deel van de museumvoorwerpen in 1922 verhuisd naar het Centraal Museum. In 2009 zijn de archiefstukken door het Centraal Museum geschonken aan Het Utrechts Archief.

Het Centraal Museum bewaarde ook een restant van de collectie studieboeken, tijdschriften en platen van de Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid'. De collectie was aangelegd om de leerlingen van de bij het museum behorende school studiemateriaal te bieden; de fraaie boek- en plaatwerken konden ook worden gebruikt voor tentoonstellingen in het Museum van Kunstnijverheid. Uit een ongedateerde catalogus (inv.nr. 34) blijkt dat de collectie veel uitgebreider is geweest. Hoewel het grootste deel van het bewaard gebleven materiaal geen betrekking heeft op Utrecht, is besloten de bijzondere collectie intact te laten en samen met de archiefstukken aan Het Utrechts Archief te schenken.

De beschrijvingen van de archiefstukken die in 2009 werden geschonken, zijn geïntegreerd in de inventaris uit 1990. De indeling in Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid', Vereeniging ter Bevordering van Nijverheidskunst en Stichting Kunstbevordering is gehandhaafd. Dit betekent dat bijvoorbeeld stukken over kunstindustrieel onderwijs vóór 1920 te vinden zijn in het eerste onderdeel en na 1920 in het tweede onderdeel. De collectie studieboeken, tijdschriften en platen is beschreven in een afzonderlijke rubriek na de stukken van de Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid'. De volgorde binnen deze rubriek is grotendeels alfabetisch op auteursnaam of - als er geen auteur bekend is - op titel. Bij de inventaris is een concordantie gevoegd met de nummers van de inventaris uit 1990.

Bij het archief werd een mapje stukken aangetroffen van de Gemeentelijke Avondschool voor Nijverheidsonderwijs uit de jaren 1949-[1971] over de cursus voor kunstindustrieel onderwijs die daar gegeven werd. Deze stukken horen in feite niet thuis in dit archief, maar het was het meest praktisch om ze op te nemen en te beschrijven in de rubriek van de Vereeniging ter Bevordering van Nijverheidskunst. Ook tekeningen e.d. die vermoedelijk door leerlingen tijdens tekenlessen aan de avondschool gemaakt werden, zijn in deze rubriek beschreven. Een leerlingenregister van 1910-1921 bleek thuis te horen in het archief van de Openbare Lagere School aan het Janskerkhof (Willem de Zwijgerschool). Het zal per abuis bij de stukken van de Gemeentelijke Avondschool voor Nijverheidsonderwijs beland zijn, omdat de lessen in vak- en handtekenen gegeven werden in het gebouw van de lagere school aan het Janskerkhof. Het register is gevoegd in het archief van de Willem de Zwijgerschool voor (M)ULO/MAVO, dat al bij Het Utrechts Archief aanwezig was.

Dubbele gedrukte stukken uit de archieven zijn vernietigd. Van de tekeningen e.d. uit ca. 1970 die vermoedelijk door leerlingen van de Gemeentelijke Avondschool voor Nijverheidsonderwijs tijdens de lessen gemaakt werden, is een selectie bewaard. De uiteindelijke omvang van archieven en collectie bedraagt 6 m.

december 1990/februari 2010, J.N. van der Meulen