1202 Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954 ( Het Utrechts Archief )
1202
Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954
Inleiding
laatste wijziging 17-04-2024
824 beschreven archiefstukken
51 gedigitaliseerd
totaal 6.319 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 17-04-2024
824 beschreven archiefstukken
51 gedigitaliseerd
totaal 6.319 bestanden
Bijlagen
2. Omstandigheden tijdens en kort na de Duitse bezetting
1202 Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954
Bijlagen
2. Omstandigheden tijdens en kort na de Duitse bezetting
De benaming “Commissaris der Koningin” wordt vervangen door “Commissaris der Provincie”. Dat is bepaald bij:
Bepaling van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, bericht door de Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie aan de Secretaris-Generaal van het departement van Binnenlandsche zaken (Circulaire van de S.-G. aan de commissarissen d.d. 30 juli 1940, afd. B.B. no. 17837; archief van de Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954, inv.nr. 303).
Bepaling van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, bericht door de Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie aan de Secretaris-Generaal van het departement van Binnenlandsche zaken (Circulaire van de S.-G. aan de commissarissen d.d. 30 juli 1940, afd. B.B. no. 17837; archief van de Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954, inv.nr. 303).
De werkzaamheden van Provinciale staten blijven rusten; verkiezingen voor de staten vinden niet plaats. De taken van Provinciale staten worden waargenomen door de Commissaris der Provincie. Deze is gemachtigd, "raadslieden der provincie" te benoemen "uit de gezamenlijke volksgenooten"; in werking treding van deze regelingen 1 september 1941. Dit is bepaald bij:
Achtste Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, nr. 152/41 (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, 1941), artikelen 1, 16, 22 en 32.
In Utrecht is het niet tot de benoeming van raadslieden gekomen.
Achtste Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, nr. 152/41 (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, 1941), artikelen 1, 16, 22 en 32.
In Utrecht is het niet tot de benoeming van raadslieden gekomen.
De werkzaamheden van Gedeputeerde staten blijven rusten; verkiezingen vinden niet plaats. De taken van Gedeputeerde staten gaan over op de Commissaris der Provincie en op door deze te benoemen Bestuursraden, die uitsluitend een raadgevende taak hebben;in werking treding van deze regelingen 1 september 1941. Dit is bepaald bij:
Achtste Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, nr. 152/41 (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, 1941), artikelen 1, 16, 17, 19, 20 en 32.
Achtste Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, nr. 152/41 (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, 1941), artikelen 1, 16, 17, 19, 20 en 32.
Deze bezettingsmaatregelen treden buiten werking bij de ontruiming van de provincie door de vijand. Dit is bepaald bij:
K.B. van 17 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Bezettingsmaatregelen (Stb. E 93), artikel 17 juncto lijst "B". In Utrecht was dat op 7 mei 1945.
K.B. van 17 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Bezettingsmaatregelen (Stb. E 93), artikel 17 juncto lijst "B". In Utrecht was dat op 7 mei 1945.
De Koningin bepaalt of de Commissaris der Koningin, voorzitter van Gedeputeerde staten, die op 10 mei 1940 in functie was, na de bevrijding zijn ambt weer vervult. Dit is bepaald bij:
K.B. van 5 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. E 86), artikel 7.
K.B. van 5 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. E 86), artikel 7.
Leden van Gedeputeerde Staten treden onder voorbehoud met ingang van de bevrijding weer in functie. Dit is bepaald bij:
K.B. van 5 september 1944 (Stb. E 86), artikel 9, herzien bij K.B. van 12 april 1945, houdende wijziging van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. F 43), artikel 1b.Dit had voor Utrecht geen personele gevolgen. De Commissaris der Koningin en de zes overige leden van Gedeputeerde staten, die op 10 mei 1940 in functie waren traden direct na de bevrijding, 7 mei 1945, weer in hun ambt.
K.B. van 5 september 1944 (Stb. E 86), artikel 9, herzien bij K.B. van 12 april 1945, houdende wijziging van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. F 43), artikel 1b.Dit had voor Utrecht geen personele gevolgen. De Commissaris der Koningin en de zes overige leden van Gedeputeerde staten, die op 10 mei 1940 in functie waren traden direct na de bevrijding, 7 mei 1945, weer in hun ambt.
Gedeputeerde Staten oefenen tevens de bevoegdheden van Provinciale staten uit met ingang van de bevrijding tot de dag waarop Provinciale Staten voor het eerst na de oorlog in vergadering bijeen zijn. Dit is bepaald bij:
K.B. van 5 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. E 86), artikel 10. Dit was in Utrecht 20 juni 1946.
K.B. van 5 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. E 86), artikel 10. Dit was in Utrecht 20 juni 1946.
laatste wijziging 17-04-2024
824 beschreven archiefstukken
51 gedigitaliseerd
totaal 6.319 bestanden
Kenmerken
Datering:
1920-1954
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht (1907) 1920-1954
Auteur:
A.N. Beets
Datering toegang:
2003
Datering bewerking:
2008, 2014
Openbaarheid:
Het archief is in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet volledig openbaar. Stukken betreffende de zuivering van overheidsfunctionarissen en -personeel na de bezetting, alsmede maatregelen tegen landverraderlijke personen, zijn beperkt openbaar tot 1 januari 2025. Het betreft inv.nrs. 677-738, 809-818. Stukken betreffende benoeming, functioneren en ontslag van burgemeesters zijn niet openbaar tot 75 jaar na de jongste datum in het dossier. Het betreft de inv.nrs. 133-174, 339-340, 343-346, 348, 351-358, 360-361, 363-364, 367, 369, 371-372, 374-376, 378, 380-382, 452-470, 619. Tevens beperkt openbaar tot 75 jaar na de jongste datum in het dossier zijn inv.nrs. 77 en 819. Stukken betreffende de toekenning van koninklijke onderscheidingen zijn niet openbaar tot 60 jaar na de jongste datum in het dossier. Het betreft de inv. nrs 49-52, 188, 299-302 en 644. Raadpleging van deze stukken is slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de Rijksarchivaris in de provincie Utrecht. Raadpleging van inv.nr. 77 is slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de Provinciearchivaris
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
25 m
Rubrieken:
Thema trefwoorden:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 17-04-2024
824 beschreven archiefstukken
51 gedigitaliseerd
totaal 6.319 bestanden