Uw zoekacties: Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969, deel 2: stukken over ...

1007-2 Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969, deel 2: stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de organisatie
Geschiedenis van de archieven en verantwoording van de inventarisatie
Gedrukte bronnen en algemene literatuur
N.B. Alleen betreffende de rol van het gemeentebestuur.
Bijlagen
Inventaris
1. Stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers, (1500) 1813-1910 (1971)
1.14. Militaire zaken
1.14.4. Nationale Militie
In Utrecht werd op 28 november 1813, de dag waarop het Franse leger zich uit de stad terugtrok, een uit vrijwilligers bestaand Burgerkorps gevormd. Daarnaast bleef de Nationale Garde bestaan, de Gewapende Burgermacht die door de Fransen was opgericht.
Bij Soeverein Besluit van 20 december 1813 werd de algemene dienstplicht (conscriptie) heringevoerd, nadat men hiermee voor het eerst kennis had gemaakt na de inlijving bij het Franse keizerrijk. Uit de Landstorm (alle weerbare mannen tussen 17 en 50 jaar) werd onder meer Nationale Militie gevormd, indien mogelijk uit vrijwilligers en eventueel aangevuld met door loting aangewezen dienstplichtigen tussen 17 en 45 jaar. De Nationale Militie opereerde op lokaal niveau, maar verdedigde het Rijk in geval van nood in samenwerking met de staande Armee, bestaande uit beroepsmilitiaren. Later zijn deze geïntegreerd. Het KB werd vervangen door de Militiewet van 1815. Onder verantwoordelijkheid van de Commissaris des Konings waren de gemeenten belast met de uitvoering van de lichting. De Provinciale Militieraad, bestaande uit een lid van Provinciale Staten als president, een lid van het gemeentebestuur en een hoofdofficier, hield hierop toezicht. Bij de zittingen was de militie-commissaris aanwezig, die onder meer zorg droeg voor de indeling in kantons. Tegen de beslissing van de Militieraad was beroep mogelijk bij Gedeputeerde Staten.
De procedure is als volgt:
Het gemeentebestuur doet ieder jaar een oproep aan alle mannen die in dat jaar de leeftijd van negentien jaar bereiken om zich te laten inschrijven.
Het inschrijvingsregister wordt gecontroleerd aan de hand van de registers van de burgerlijke stand.
Er wordt een alfabetisch register opgemaakt. In deze alfabetische registers worden tot 1861 ook de voor een jaar vrijgestelden van de vorige vier jaren ingeschreven. Dit zijn personen die zijn ingeloot, maar tijdelijk (voor een jaar) zijn vrijgesteld en dus herkeurd moeten worden.
De Commissaris des Konings viseert de registers en zendt deze terug naar het gemeentebestuur. De voor een jaar vrijgestelden van de vorige jaren worden als eersten in het lotingsregister ingeschreven.
Het gemeentebestuur roept de ingeschrevenen op voor de loting. Deze vindt publiekelijk plaats onder leiding van de militiecommissaris en onder toezicht van de militieraad. De inschrijving in het lo-tingsregister vindt plaats in volgorde van lotingsnummer.
De Militieraad bepaalt wie voor werkelijke dienst wordt opgeroepen. Een vrijstelling kan 'finaal' (definitief) of voor een jaar worden verleend. Vanaf 1861 wordt alleen nog goed- of afgekeurd. Vrijstelling gebeurt op medische gronden of wegens familie-omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer iemand de enige zoon is van een weduwe of in het geval van broederdienst.
Degenen die een hoger lotingsnummer hebben dan de laatste die het vastgestelde quotum volmaakt, zijn eveneens vrijgesteld van dienst.
Uiteindelijk roept het gemeentebestuur alle 'gedesigneerde' (aangewezen) personen ter inlijving op.
Het is mogelijk zich voor de dienstplicht te laten vervangen door iemand die was uitgeloot. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: wisselen van lotingsnummer of het aanstellen van een remplaçant. Hieraan kwam een einde bij de invoering van de persoonlijke dienstplicht in 1898.
De dienstplicht duurde vijf jaar. Na de eerste oefening bleef slechts een gedeelte van de ingelijfden in werkelijke dienst. Het grootste gedeelte ging daarna met verlof; per jaar moest zes weken per jaar worden geoefend. Wel was men direct oproepbaar voor de dienst.
De volgende militiewetten werden in 1817, 1861, 1901 en 1912 van kracht.
1.14.4.2. Registratie van militieplichtigen
Onder negentienjarigen wordt bij de lichtingen 1821-1861 verstaan de militieplichtigen die in het betreffende lichtingsjaar de leeftijd van negentien jaar bereiken. Als gevolg van de Nationale Militiewet van 1861 valt vanaf 1862 het lichtingsjaar na het inschrijvingsjaar, zodat in 1862 geen lichting heeft plaatsgevonden. De eerder voor een jaar vrijgestelden werden op grond van een overgangsbepaling voor altijd vrijgesteld.
Zie ook: B. Koerhuis en W. van Mulken, 'De militieregisters 1815-1922', in: Broncommentaren, V ('s-Gravenhage 1986).
11655-11779 Registers van inschrijving van militieplichtigen, deels met alfabetische staten van voorlopig vrijgestelden uit voorgaande jaren, waarvan een aantal in afzonderlijke banden, 1815-1907.
11778 1906 i
1007-2 Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969, deel 2: stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers
Inventaris
1. Stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers, (1500) 1813-1910 (1971)
1.14. Militaire zaken
1.14.4. Nationale Militie
1.14.4.2. Registratie van militieplichtigen

11655-11779 Registers van inschrijving van militieplichtigen, deels met alfabetische staten van voorlopig vrijgestelden uit voorgaande jaren, waarvan een aantal in afzonderlijke banden, 1815-1907.
11778
1906
Oude Orde:
V 833

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Het Utrechts Archief

Kenmerken

Datering:
1813-1910
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van het gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969. Deel 2: stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers (1500) 1813-1910 (1971)
Auteur:
A. Pietersma
Datering toegang:
2005
Openbaarheid:
Bepaalde inv. nrs. - onder meer over de zuivering van ambtenaren na de Tweede Wereldoorlog - zijn alleen raadpleegbaar met toestemming van de gemeentearchivaris
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
1264,59 m
Thema trefwoorden: