Uw zoekacties: Departement Mijdrecht van de Maatschappij tot Nut van 't Alg...

1118 Departement Mijdrecht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, (1846) 1847-1969 ( Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Korte geschiedenis
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
Het Departement Mijdrecht
1118 Departement Mijdrecht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, (1846) 1847-1969
Inleiding
Korte geschiedenis
Het Departement Mijdrecht
Voor een departement dat bijna 130 jaar bestaan heeft is er betrekkelijk weinig aan archiefbescheiden overgebleven. Toch kan aan de hand van het bewaarde een vrij goed beeld worden gevormd van de activiteiten en de instellingen van het Departement Mijdrecht. Het archief is een aanwinst voor de maatschappelijke -en nog niet beschreven- geschiedenis van De Ronde Venen. In bijlage 1 zijn deze activiteiten en instellingen in hoofdlijnen weergegeven, waarvan hieronder -mede gelet op de omvang van het archief- korte karakteristieken volgen.
Het Departement Mijdrecht werd opgericht op 1 januari 1847. *  Bij de oprichting sprak men van het Departement Mijdrecht en Wilnis. Bij brief van 21 januari 1847 laten de hoofdbestuurders van de Maatschappij de bestuurders van het departement weten verheugd te zijn met de oprichting van het departement. In de brief worden de bedoelingen van "'t Nut" in hoofdlijnen als volgt geciteerd: "genoeg dat Gijl. met ons zult instemmen, dat de bevordering van menschenheil, door de vereeniging van Christenen, onder de banier van aller grooten Meester-met eerbiediging van elks bijzondere belijdenis-de vorming der jeugd-en de kennis en aankweeking onzer schoone Moedertale-dat zeggen wij, deze de groote en algemeene bedoelingen der Maatschappij zijn: bedoelingen, ongetwijfeld den braven Burger en echten Christen waardig!" De brief eindigt als volgt: "Met deze gevoelens en in deze verwachting hebben wij de eer ons van nu af te noemen: Ul. Medeleden en Vrienden Hoofdbestuurders der Maatsch.y Tot Nut van 't Algemeen, en in derzelver naam: P.M.G. van Hees, Algem. Secretaris." * 
Al snel na de oprichting spreekt men alleen nog van het Departement Mijdrecht, wat bij het in 1886 vastgestelde huishoudelijk reglement werd bekrachtigd. *  Dat men sprak van het Departement van Mijdrecht en Wilnis (tot 1858 ook Oudhuizen) vindt zijn oorzaak in het feit, dat gemeentelijke functionarissen van de 3 genoemde gemeenten ook in het bestuur van "'t Nut" zaten, terwijl men leden uit Oudhuizen, Wilnis en ook Vinkeveen had. *  De activiteiten vonden echter allen in Mijdrecht plaats. Het departement werd uiteindelijk een "Mijdrechtse en Hervormde aangelegenheid", wat niet strookte met de opzet van de Maatschappij, te weten "algemeen christelijk". De oorzaak hiervan was de verzuiling aan het eind van de 19e eeuw. In de 20e eeuw werden de activiteiten weer wat "algemener". In de verschillende besturen zaten met name notabelen uit Mijdrecht, zoals burgemeesters, gemeentesecretarissen, artsen, hoofdonderwijzers, renteniers en koopmannen in turf.
Het departement kende gewone leden, begunstigers en ereleden. De begunstigers dienden 3/4 gedeelte van de jaarlijks vastgestelde contributie te betalen en hadden alleen toegang tot lezingen in de "wintervergaderingen". Bij reglement van 15 april 1916 wordt ten aanzien van de contributie bepaald, dat gewone leden f 3,-- betalen en begunstigers meer dan f 3,--.
De ereleden hadden de zelfde rechten en plichten als de gewone leden, maar betaalden geen contributie. Ieder die lid wenste te worden diende als zodanig eerst in een departementsvergadering te worden voorgesteld. In een eerstvolgende vergadering werd over de aanneming van het lid dan gestemd. Als bewijs van lidmaatschap verkreeg men een diploma. Wanneer leden van andere departementen zich in Mijdrecht vestigden, konden ze op vertoon van hun diploma van lidmaatschap zonder ballotage lid worden. * 
Het bestuur bestond uit een voorzitter, vice-voorzitter, secretaris, vice-secretaris, penningmeester en bibliothecaris. Stemmingen in vergaderingen over personen gebeurden schriftelijk en over zaken mondeling. Bij staking van de stemmen over personen besliste het lot en over zaken de voorzitter. In 1916 wordt dit laatste gewijzigd: bij staking van stemmen over zaken werd een voorstel geacht te zijn verworpen. * 
Het bestuur was onder andere belast met:
- het jaarlijks opgave doen aan het Hoofdbestuur van het vermoedelijk aantal leden;
- het mededeling doen aan het Hoofdbestuur van vermeerdering of vermindering van het aantal leden;
- het jaarlijks mededeling doen aan het Hoofdbestuur van de bestuurssamenstelling, met verslag van de toestand en de werkzaamheden van het departement.
In het huishoudelijk reglement van 1886 worden de taken van de bestuursleden uitvoerig beschreven. In hoofdlijnen waren dat:
voorzitter:
- benoeming commissies;
- tekenen notulen van de secretaris;
- goedkeuring betaling rekeningen;
- goedkeuring rekening en verantwoording van de penningmeester;
secretaris:
- uitschrijven convocaties voor vergaderingen;
- ter tafel brengen van ingekomen stukken bij elke vergadering;
- opmaken notulen;
- ter beoordeling voorlezen notulen in de eerstvolgende vergadering;
- voeren van correspondentie;
- ondertekenen diploma's van lidmaatschap;
- goedkeuring betaling rekeningen;
- goedkeuring rekening en verantwoording van de penningmeester;
- zorg voor het archief;
penningmeester:
- betaling rekeningen na goedkeuring;
- verantwoording voor de kas;
- opmaken rekening en verantwoording;
bibliothecaris:
- in goede staat houden van de bibliotheek;
- bijhouden van de catalogus;
- aantekening houden van ontvangen en uitgeleende boeken;
- jaarlijks uitbrengen van een beredeneerd verslag van de staat van de bibliotheek en de publieke belangstelling.
Voor het rondbrengen van convocaties, boekwerken, etc. was een door het departement bezoldigde bode aangesteld. * 
De "wintervergaderingen" werden gehouden in de periode oktober tot en met maart op donderdag- of vrijdagavond. Deze vergaderingen waren bestemd tot het houden van lezingen, het leveren van bijdragen en "hetgeen verder strekken kan tot vereeniging van het nuttige en aangename".
In een vergadering in maart benoemden de leden één of meer afgevaardigden en plaatsvervangers voor de algemene vergadering en werden de agendapunten van de algemene vergadering besproken. Tevens werden in maart de leden van het bestuur verkozen. In een vergadering in juni werd het verslag van de afgevaardigden aangehoord. De spreekbeurten voor de "wintervergaderingen" werden in een vergadering in augustus geregeld.
In het reglement van 1916 werd een hoofdstuk opgenomen omtrent de inrichtingen en instellingen van het departement. Inrichtingen konden in het leven worden geroepen ten behoeve van de leden van het departement en instellingen, te besturen door vaste commissies, ten behoeve ook van niet-leden. Instelling en opheffing van inrichtingen en instellingen kon alleen met een besluit van een algemene vergadering. Reglementen van inrichtingen werden opgemaakt door het bestuur van het departement, terwijl reglementen van instellingen opgemaakt werden door het bestuur van het departement en het bestuur van de instelling. Wijziging van de reglementen behoefden de goedkeuring van het departementsbestuur. * 
De spaarbank, later de Nutsspaarbank te Mijdrecht
Grond- en woningexploitatie
Woningen aan de Dorpsstraat te Mijdrecht
De commissie tot bevordering van trouw schoolbezoek te Mijdrecht
De bewaarschool te Mijdrecht
De volkszangschool te Mijdrecht
De ambachtstekenschool te Mijdrecht
De Nutstoneelclub, later toneelgroep "Nut en Genoegen"
De volksleesbibliotheek, later de Nutsbibliotheek te Mijdrecht
De schoolbibliotheek te Mijdrecht
Het "Nutsgebouw" te Mijdrecht
Opheffing van het departement
De archieven

Kenmerken

Datering:
(1846) 1847-1969
Auteur:
A. Hagen
Datering toegang:
1997
Omvang in meters:
1,6
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Soort toegang:
Inventaris
Hoofdrubriek:
10. Particuliere archieven
Subrubriek:
07.04 Maatschappelijk dienstbetoon
Gemeente:
De Ronde Venen
Plaatsnaam:
Mijdrecht
Archiefbewaarplaats:
Breukelen
Herkomst:
Schenking
AVG:
Namen van wellicht nog levende personen zijn in deze inventaris afgeschermd in verband met de AVG
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1118: Departement Mijdrecht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, (1846) 1847-1969
VERKORT:
NL-BklVV 1118