De Reformatie eind zestiende eeuw maakte een einde aan de organisatie van de katholieke kerk. De bisdommen en de parochies verdwenen. Als gevolg van het verbod van de rooms-katholieke eredienst, uitgevaardigd in 1580 na de dood van de laatste aartsbisschop van Utrecht, Frederik Schenck van Toutenburg, raakte de Utrechtse kerkprovincie gedesorganiseerd. Voorlopig benoemde Rome geen nieuwe bisschoppen meer. In 1583 droeg de vicaris van het aartsbisdom Johannes van Bruhezen het bestuur over het diocees Utrecht op aan Sasbout Vosmeer. De andere diocesen zouden in de loop der jaren volgen. De paus bekrachtigde deze ontwikkeling door in 1592 Sasbout te benoemen als apostolisch vicaris voor de Hollandse Zending. Met de oprichting van de Congregatie van de Propaganda Fide in 1622 werd de Hollandse Zending onder dit instituut geplaatst. Het gebied van de Hollandse Zending kende een indeling in aartspriesterschappen en zogenaamde staties, lokale missieposten. Deze staties functioneerden in veel opzichten zoals de parochies in de late Middeleeuwen, maar bestreken vaak een veel groter gebied.

Na het verdwijnen van de oude pastoors tijdens de Reformatie en de ingebruikname van de oude parochiekerk voor de protestantse eredienst, is er een hiaat in de katholieke zielzorg van Kockengen tussen 1606 en 1646. Vanuit Woerden heeft men zich toen over de zielzorg in Kockengen en omgeving ontfermd. Pater Godefridus Saelmaker, een benedictijn, was de eerste vaste priester in Woerden. Vanaf 1646 betrok hij ook Kamerik en Kockengen in zijn missiewerk. Na zijn dood in 1649 ontstond er een impasse; er was geen opvolger te vinden. Toen de franciscanen tenslotte in 1653 de statie Woerden overnamen, rekende de nieuwe pastoor, pater Dominicus van Es, Kamerik en Kockengen buiten zijn bereik.

Datzelfde jaar zond de Utrechtse aartspriester Abraham van Brienen Joannes Cloeting, een seculiere priester, naar deze streek om er een statie op te richten. Pastoor Cloeting vestigde zich in Teckop, op Hollands grondgebied, hoewel geheel door Stichts land omgeven. Het aangrenzende Holland was veel verdraagzamer ten opzichte van de katholieken, zeker op het platteland. *  De kerk van Teckop heeft gestaan waar Zuiderveld woonde, vlakbij het Oortjespad. De pastorie bevond zich aan de overzijde van de Teckopse wetering op het land van Willem de Graaf. De houten schuurkerk was niet gunstig gelegen. Vooral in de herfst en de winter was zij vanuit Kockengen moeilijk te bereiken. Bijna twee eeuwen hebben de katholieken in deze kerk hun godsdienstoefeningen gehouden. De statie Teckop omvatte behalve Kockengen ook Kamerik en delen van Vleuten en Woerden. *