Uw zoekacties: Gemeente Westbroek, 1813-1957

1048 Gemeente Westbroek, 1813-1957 ( Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
De voormalige gemeenten Westbroek en Achttienhoven kwamen wat vorm, ligging en struktuur betreft veel met elkaar overeen. In het noordoosten begrensd door het Tienhovense Kanaal en de Hollandse Rading, in het zuidwesten door Zuilen en de stad Utrecht, lagen deze gemeenten grotendeels in het veengebied tussen de rivierkleigronden van het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug. Het belangrijkste middel van bestaan was in beide gemeenten het agrarisch bedrijf en met name de veeteelt. Na 1930 ging in beide gemeenten de tuinbouw een steeds grotere rol spelen. Bevonden de landbouwbedrijven zich voornamelijk aan de Kerkdijk, de tuinbouwbedrijven kwamen vooral in de zuidelijke delen van de gemeenten voor. * 
Van de twee gemeenten was Westbroek de belangrijkste; hier bevond zich de hervormde kerk, de openbare lagere school en ook het gemeenschappelijke gemeentehuis. Westbroek was ook de grootste gemeente, zowel in oppervlakte als wat inwoneraantal betreft. Telde Achttienhoven in 1798 slechts 265 inwoners, in Westbroek waren het er 501. In 1890 waren deze aantallen gestegen tot respectievelijk 597 en 1053 en in 1953 had Achttienhoven 922 inwoners en Westbroek 1290. * 
Ook in bestuurlijk opzicht hadden de beide gemeenten veel gemeen. Zo hadden zij vrijwel steeds een gemeenschappelijke burgemeester en sekretaris en lange tijd deelden zij samen één gemeentesekretarie.
Er is verschillende malen sprake geweest van samenvoeging van beide gemeenten. Tot 1795 was Westbroek een heerlijkheid geweest van de heren van Zuilen en Achttienhoven een hoge heerlijkheid van de proostdij van het kapittel van Sint Jan te Utrecht. Nadat in 1795 met de Bataafse revolutie de 'heerlijke' rechten in Nederland waren afgeschaft, werd op 12 juli 1798 door de 'Agenten ter reorganisatie der gemeentebesturen over het voormalig gewest Utrecht' de ontbinding van de bestaande besturen en de vereniging van Westbroek en Achttienhoven tot één gemeente uitgesproken. *  Er werd een nieuw bestuur aangewezen, bestaande uit 5 inwoners van Westbroek en 2 van Achttienhoven.
Westbroek ging met deze gang van zaken akkoord, maar Achttienhoven wilde van samenvoeging niets weten. Zij was bang voor de financiële problemen van Westbroek te moeten opdraaien. 'Hoe nu zal het hiermede gaan bij eene ineensmelting der gerechten? Zullen die van Achttienhoven betaalen, hetgeen Westbroek op de dorpslasten te kort koomt?', zo beklaagde Achttienhoven zich al direkt bij het Intermediair Wetgevend lichaam. *  Als reden voor de bezwaren van Achttienhoven wordt ook wel genoemd het feit dat het Oranjegezinde Achttienhoven niet samen wenste te werken met de Fransgezinde schout en schepenen van Westbroek. Ondanks het verzet van Achttienhoven bleven de beide gemeenten formeel tot eind september 1802 samengevoegd. Pas bij publikatie van het departementaal bestuur van Utrecht van 22 september 1802 werd definitief vastgesteld dat Westbroek en Achttienhoven afzonderlijke gemeenten zouden blijven. * 
De tweede keer dat er sprake was van vereniging van beide gemeenten was in 1811. Nadat in 1810 de Noordelijke Nederlanden als Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk waren ingelijfd, werd ook hier - per 1 januari 1811 - de Franse administratieve organisatie van kracht.
De besturen van Westbroek en Achttienhoven werden nu op Franse wijze ingericht en bestonden uit een maire, een adjunct-maire en een municipale raad, benoemd door de onderprefekt van het arrondissement Utrecht bij aanschrijving van 18 juli 1811. Bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 werd echter de samensmelting gevorderd tot één 'commune de Westbroek' met ingang van 1 januari 1812. Deze samenvoeging schijnt echter niet erg ingrijpend geweest te zijn en zich te hebben beperkt tot het hebben van een gemeenschappelijke maire. *  Na de bevrijding van de Franse overheersing in het najaar van 1813 werden Westbroek en Achttienhoven weer twee afzonderlijke gemeenten. Dit is zo gebleven tot 1 januari 1954, toen Achttienhoven bij de gemeente Westbroek werd ingelijfd.
Na de Franse tijd werd bij de regeling van de gemeentelijke bestuursorganisatie nog geruime tijd onderscheid gemaakt tussen de steden en de gemeenten op het platteland. In de jaren 1815-1819 kwamen er voor iedere provincie afzonderlijke reglementen voor de plattelandsgemeenten. Het reglement voor de provincie Utrecht was in 1816 gereed. Het bestuur van de plattelandsgemeente werd nu opgedragen aan de schout en een kollege 'hetgeen de naam zal voeren van gemeenteraad, en worden geassisteerd door eenen secretaris'. De schout werd bijgestaan door twee assessoren; zij waren leden van de gemeenteraad die door de Provinciale Staten als zodanig waren benoemd. De raadsleden (gemeente'raden') werden benoemd door de Staten uit de 'vroedste en gegoedste ingezetenen'. * 
Het provinciaal reglement van 1816 werd in 1825 vervangen door een voor het gehele rijk geldend reglement op het plattelandsbestuur. *  De schout werd vervangen door de burgemeester, die evenals zijn voorganger door de koning werd benoemd. Het gemeentebestuur bestond nu uit burgemeester, twee assessoren en de gemeenteraad. De bemoeienis van de gemeenteraad met de zaken van het dagelijks bestuur verviel; het dagelijks bestuur kwam nu vrijwel geheel in handen van burgemeester en assessoren.
Aan het onderscheid tussen steden en plattelandsgemeenten werd een einde gemaakt met de invoering van de gemeentewet van 1851. *  Ieder gemeentebestuur bestond in het vervolg uit een raad, burgemeester en wethouders. Aan het hoofd van de gemeente stond de gemeenteraad, die alle bevoegdheden bezat welke niet bij de gemeente- of enige andere wet aan de burgemeester en wethouders waren opgedragen. De raad was zelfstandig in het regelen van de gemeentelijke belangen en was dus - behoudens enkele uitzonderingen - autonoom. Het dagelijks bestuur van de gemeente werd gevormd door het kollege van burgemeester en wethouders, die voor hun handelen verantwoording schuldig waren aan de raad. De leden van de raad werden nu rechtstreeks gekozen door de stemgerechtigde inwoners van de gemeente. De wethouders werden gekozen uit en door de raad, de burgemeester werd benoemd door de kroon. Deze bestuursstruktuur is tot nu toe in grote lijnen gelijk gebleven.
Tot 1 januari 1954 waren Westbroek en Achttienhoven twee afzonderlijke gemeenten. Door grenswijzigingen van Utrecht met de randgemeenten moesten echter zowel Westbroek als Achttienhoven grondgebied aan Utrecht afstaan; de resterende noordelijke delen werden tot één (nieuwe) gemeente Westbroek samengevoegd. Zo hield Achttienhoven met ingang van 1 januari 1954 op te bestaan als zelfstandige gemeente en al na drie en half jaar kwam er ook een einde aan het bestaan van de nieuw gevormde gemeente Westbroek. Met ingang van 1 juli 1957 werd de gemeente Westbroek opgeheven, waarbij het noordelijk deel, waaronder het eigenlijke dorp langs en nabij de Kerkdijk en de Dokter Welfferweg, bij de gemeente Maartensdijk werd gevoegd. Het zuidelijk deel, waarin naderhand het rekreatiegebied 'De Maarsseveense Plassen' werd aangelegd, ging over naar de gemeente Maarssen.
Archief
Inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1813-1957
Auteur:
drs. F.E. Brouwer
Datering toegang:
1988
Omvang in meters:
20,24
Openbaarheid:
Beperkt openbaar: geboorten na 100 jaar, huwelijken en echtscheidingen na 75 jaar, overlijden na 50 jaar
Soort toegang:
Inventaris
Hoofdrubriek:
02. Gerechts- en gemeente-archieven
Subrubriek:
07.02 Politiek, bestuur en administratie
Gemeente:
De Bilt
Plaatsnaam:
Westbroek
Archiefbewaarplaats:
Breukelen
Herkomst:
Wet
AVG:
Namen van wellicht nog levende personen zijn in deze inventaris afgeschermd en scans die wellicht de persoonsgegevens van nog levende personen bevatten zijn verwijderd in verband met de AVG
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1048: Gemeente Westbroek, 1813-1957
VERKORT:
NL-BklVV 1048