1043 Gerecht en gemeente Tienhoven, (1623) 1650-1957 (1975) ( Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen )
1043
Gerecht en gemeente Tienhoven, (1623) 1650-1957 (1975)
Inleiding
Het landschap
1043 Gerecht en gemeente Tienhoven, (1623) 1650-1957 (1975)
Inleiding
Het landschap
Wie heden ten dage het landschap rond Tienhoven bekijkt zal dit hoogstwaarschijnlijk identificeren als typisch Hollands. Overigens dreigt hier al een spraakverwarring, daar het hier het Utrechtse dorp Tienhoven betreft en niet het Zuidhollandse.
Het is echter een gecultiveerd gebied, ontstaan door menselijk ingrijpen en heeft in feite niets meer weg van de oorspronkelijke (veen)wildernis die het geweest is.
Wel heeft de natuur een rol gespeeld hoe het er nu uitziet als we bijvoorbeeld denken aan de pet- of trekgaten, die groter werden naarmate de tijd in samenwerking met weer en erosie hun invloed deden gelden.
De oeverwallen langs de Vecht ontstonden doordat voor de aanleg van dijken de rivier buiten zijn oevers kon treden en afzetting van klei plaatsvond. Het gevolg zijn brede ruggen -de oeverwallen -, die van de rivier af langzaam in hoogte afnemen. Aansluitend op deze ruggen komen we komklei-op-veen tegen en vervolgens de veengronden. De huidige klei-afzetting dateert van na de Romeinse tijd, de Vecht had toen een directe verbinding met de Kromme Rijn. In de ondergrond bevindt zich een veel oudere klei afzetting. Op deze oeverwallen, die over het algemeen droog waren, kon de eerste bewoning plaatsvinden, zo veel mogelijk tegen het water beschermd door dammen en dijken.
De veengronden dateren van circa 8.000 jaar geleden, althans het basisveen. Op dit basisveen ontstond later (2000 jaar voor Christus) het Holland-veen en vormde zich een groot veenmoeras. Veen wordt onderscheiden in soorten, het (veen)mosveen is de veensoort die voor de mens het belangrijkst werd, althans voor de turf. De veengebieden lagen voor de bedijking van de Vecht en het begin van de ontginningen hoger in het landschap dan de rivierwaterstand . Doordat het bosveen een hoger maaiveld had dan de hoogte van de waterstand waarbij sprake was van overstroming, werd de klei afzetting op de oeverwallen, en dus de breedte hiervan, enigszins beperkt.
Het is echter een gecultiveerd gebied, ontstaan door menselijk ingrijpen en heeft in feite niets meer weg van de oorspronkelijke (veen)wildernis die het geweest is.
Wel heeft de natuur een rol gespeeld hoe het er nu uitziet als we bijvoorbeeld denken aan de pet- of trekgaten, die groter werden naarmate de tijd in samenwerking met weer en erosie hun invloed deden gelden.
De oeverwallen langs de Vecht ontstonden doordat voor de aanleg van dijken de rivier buiten zijn oevers kon treden en afzetting van klei plaatsvond. Het gevolg zijn brede ruggen -de oeverwallen -, die van de rivier af langzaam in hoogte afnemen. Aansluitend op deze ruggen komen we komklei-op-veen tegen en vervolgens de veengronden. De huidige klei-afzetting dateert van na de Romeinse tijd, de Vecht had toen een directe verbinding met de Kromme Rijn. In de ondergrond bevindt zich een veel oudere klei afzetting. Op deze oeverwallen, die over het algemeen droog waren, kon de eerste bewoning plaatsvinden, zo veel mogelijk tegen het water beschermd door dammen en dijken.
De veengronden dateren van circa 8.000 jaar geleden, althans het basisveen. Op dit basisveen ontstond later (2000 jaar voor Christus) het Holland-veen en vormde zich een groot veenmoeras. Veen wordt onderscheiden in soorten, het (veen)mosveen is de veensoort die voor de mens het belangrijkst werd, althans voor de turf. De veengebieden lagen voor de bedijking van de Vecht en het begin van de ontginningen hoger in het landschap dan de rivierwaterstand . Doordat het bosveen een hoger maaiveld had dan de hoogte van de waterstand waarbij sprake was van overstroming, werd de klei afzetting op de oeverwallen, en dus de breedte hiervan, enigszins beperkt.
Bakker schetst in zijn boek (blz. 21)het navolgende beeld van de Vechtstreek, van voor de ontginningen:
"Voordat de ontginningen in de middeleeuwen begonnen, was van de rivieroevers tot in het hart van het veengebied vermoedelijk de volgende zonering aanwezig:
- in de rivierbedding een wilgenstruweel en -bos dat regelmatig en langdurig door het rivierwater werd overstroomd;
- op de oeverwal een soortenrijk bos van es, zomereik, iep, meidoorn en dergelijke, dat nooit langdurig onder water stond;
- in de kom een voornamelijk uit wilgen, zwarte els en es bestaand moerasbos;
- in de buitenzone van het veengebied, dat sporadisch door rivierwater werd overstroomd, een elzenbroekbos;
- een matig voedselrijk elzen- berkenbroekbos en
- in de kern van het veengebied een koepelvormig gewelfd hoogveen zonder boomgroei, dat uitsluitend door regenwater werd gevoed."
Veenstroompjes zorgden voor de afwatering van het gebied zonder dat een mensenhand in het geding was. De problemen met de afwatering kwamen toen de ontginningen begonnen.
"Voordat de ontginningen in de middeleeuwen begonnen, was van de rivieroevers tot in het hart van het veengebied vermoedelijk de volgende zonering aanwezig:
- in de rivierbedding een wilgenstruweel en -bos dat regelmatig en langdurig door het rivierwater werd overstroomd;
- op de oeverwal een soortenrijk bos van es, zomereik, iep, meidoorn en dergelijke, dat nooit langdurig onder water stond;
- in de kom een voornamelijk uit wilgen, zwarte els en es bestaand moerasbos;
- in de buitenzone van het veengebied, dat sporadisch door rivierwater werd overstroomd, een elzenbroekbos;
- een matig voedselrijk elzen- berkenbroekbos en
- in de kern van het veengebied een koepelvormig gewelfd hoogveen zonder boomgroei, dat uitsluitend door regenwater werd gevoed."
Veenstroompjes zorgden voor de afwatering van het gebied zonder dat een mensenhand in het geding was. De problemen met de afwatering kwamen toen de ontginningen begonnen.
laatste wijziging 23-12-2023
1.446 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 23-12-2023
1.446 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
(1623) 1650-1957 (1975)
Auteur:
R.H.C. van Maanen
Datering toegang:
1993
Omvang in meters:
28
Openbaarheid:
Beperkt openbaar
Soort toegang:
Inventaris
Hoofdrubriek:
02. Gerechts- en gemeente-archieven
Subrubriek:
07.02 Politiek, bestuur en administratie
Gemeente:
Stichtse Vecht
Plaatsnaam:
Tienhoven
Archiefbewaarplaats:
Breukelen
Herkomst:
Wet
AVG:
Namen van wellicht nog levende personen zijn in deze inventaris afgeschermd in verband met de AVG
Licentie:
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1043: Gerecht en gemeente Tienhoven, (1623) 1650-1957 (1975)
VERKORT:
NL-BklVV 1043
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1043: Gerecht en gemeente Tienhoven, (1623) 1650-1957 (1975)
VERKORT:
NL-BklVV 1043
Categorie:
laatste wijziging 23-12-2023
1.446 beschreven archiefstukken