Uw zoekacties: Gemeente Maarssen, (1905) 1939-1957 (1967)

1029 Gemeente Maarssen, (1905) 1939-1957 (1967) ( Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
1029 Gemeente Maarssen, (1905) 1939-1957 (1967)
Inleiding
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
In deze inleiding wordt de geschiedenis geschetst van het gemeentebestuur van Maarssen en de gemeentelijke organisatie in de periode 1939-1957. Een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van deze plaats aan de Vecht van vóór 1939 is opgenomen in:
R.H.C. van Maanen, Inventaris van het archief van de gemeente Maarssen, 1813-1938, Maarssen 1991.
In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, was de gemeente Maarssen nog maar een kleine gemeenschap van 3887 inwoners. Aan het hoofd van de gemeente stond de gemeenteraad, die bestond uit 11 raadsleden. Het college van burgemeester en wethouders bestond gedurende de gehele periode 1939-1957 uit de burgemeester en twee wethouders. In verband met de bezetting van Nederland door de Duitsers functioneerde de gemeenteraad niet tussen 1 september 1941 en 7 december 1945. Het college van burgemeester en wethouders was gedurende die periode belast met de uitvoering van de taak van de gemeenteraad. Tegen het einde van de oorlog werd het ook voor het bestuur en het ambtelijk apparaat steeds moeilijker zich te kunnen handhaven. In september 1944 dook de toenmalige burgemeester J. van Haselen onder in verband met het gevaar voor arrestatie, omdat hij deel had genomen aan sabotage-handelingen. Hij werd dan ook per 6 januari 1945 door de bezetter ontslagen. Als opvolger werd G.A.A.M. Jacob, een N.S.B.-er, benoemd. Ook de secretaris en een groot deel van de ambtenaren waren gedurende het laatste jaar van de oorlog afwezig, waardoor de werkzaamheden op de secretarie vrijwel stil lagen.
Na de bevrijding hervatte burgemeester Van Haselen per 7 mei 1945 zijn werkzaamheden en werd een tijdelijke gemeenteraad geïnstalleerd. In 1946 werd het Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeenteraden ingetrokken en hervatte de gemeenteraad zijn werkzaamheden. De personele bezetting van de secretarie liet direct na de oorlog nogal te wensen over. De 1e ambtenaar was nog niet hersteld van zijn verblijf in het concentratiekamp, de 2e ambtenaar was tijdens zijn verblijf in het concentratiekamp overleden, de 3e ambtenaar was met ziekteverlof en de typiste, W.H. Hems, was op de dag van de bevrijding doodgeschoten door de Duitsers. Deze situatie leidde, na het verzoek van het college van burgemeester en wethouders, tot een besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht (26 juli 1945) om tijdelijk twee ambtenaren ter beschikking te stellen, afkomstig van de gemeente De Bilt.
Na de oorlog ontwikkelde de gemeente Maarssen zich in een snel tempo. Onder burgemeester H.J. de Ruiter, die Van Haselen per 16 juni 1948 was opgevolgd, werd het grondgebied van de gemeente uitgebreid door maar liefst drie grenswijzigingen. In 1949 werd de gemeente Maarsseveen aan Maarssen toegevoegd. Deze samenvoeging veranderde feitelijk niet veel aan de bestaande toestand, omdat de gemeenten Maarssen en Maarsseveen in de periode vóór 1949 dezelfde burgemeester hadden en gezamenlijk één secretarie en ambtenarencorps deelden. Eén van de grote voordelen van de samenvoeging was de vereenvoudiging in het bestuursapparaat, waardoor doublures wegvielen. In 1954 werd door wijziging van de grenzen van de gemeente Utrecht het grondgebied andermaal uitgebreid en werd Oud-Zuilen aan Maarssen toegevoegd. Deze twee samenvoegingen hadden tot gevolg dat de gemeenteraad werd uitgebreid van elf naar dertien leden. De laatste grenswijziging vond plaats per 1 juli 1957, waarbij de gemeente Tienhoven en een deel van de gemeente Westbroek aan het grondgebied werden toegevoegd.
De groei van de gemeente hield in dat ook de taken van de gemeente zich uitbreidden. Van groot belang was de woningbouw. Een zich uitbreidende gemeente met een groeiende industrie had behoefte aan woningen. In 1948 kwamen de eerste tien woningwetwoningen gereed in de Friezenstraat en in de periode tot aan 1957 werden in het uitbreidingsplan ten noorden van de Vecht, op het grondgebied van de voormalige gemeente Maarsseveen, ruim 600 woningen gebouwd. Ook op het terrein van het onderwijs bleven de ontwikkelingen niet stilstaan. In 1955 werd een nieuwe openbare lagere school, de Doornburgherschool, in gebruik genomen en ook werden een nieuwe rooms-katholieke jongensschool en een rooms-katholieke U.L.O.-school gebouwd. Het toenemend aantal taken maakte het ook noodzakelijk om de organisatie van de gemeentesecretarie doelmatiger te gaan inrichten. Bij besluit van 18 februari 1950 stelde het college van burgemeester en wethouders een regeling vast, die de werkverdeling ter secretarie regelde. De werkzaamheden werden verdeeld over vier afdelingen. Afdeling I was belast met Algemene Zaken en Onderwijs, Afdeling II hield zich bezig met de Financiën, Afdeling III omvatte de taakvelden Bevolking, Verkiezingen en Burgerlijke Stand en Afdeling IV tenslotte was belast met Sociale Zaken en Militaire Zaken. Het personeel ter secretarie bestond in 1950, naast de secretaris, uit negen personen. In 1957 was dit aantal gestegen tot 18 ambtenaren. Ook de bevolking was in de tussenliggende periode gegroeid naar ruim 9000 zielen.
Het groeiende ambtenarencorps bracht met zich mee dat de huisvesting van het gemeentelijk apparaat in de vijftiger jaren problemen ging opleveren. Door ruimtegebrek werd het steeds moeilijker om het Huis ten Bosch aan de Zandweg als gemeentehuis te handhaven. In de loop der jaren werden diverse opties, waaronder het plan om de ridderhofstad Bolenstein te bestemmen tot raadhuis, ter tafel gebracht, echter zonder resultaat. In 1956 werd de woning Langegracht 2 aangewezen als onderdeel van het gemeentehuis. In dit woonhuis werden de afdeling Sociale Zaken en het kantoor van de gemeente-ontvanger gehuisvest. Het bureau Gemeentewerken was gevestigd in het woonhuis Gerard Terborghstraat 1. De aankoop van de buitenplaats Goudestein en de bestemming van dit pand tot gemeentehuis in 1957 leidde uiteindelijk tot de oplossing van het huisvestingsprobleem.
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventarisatie

Kenmerken

Datering:
(1905) 1939-1957 (1967)
Auteur:
drs. R. Huizer
Datering toegang:
1999
Omvang in meters:
18,36
Openbaarheid:
Beperkt openbaar
Soort toegang:
Inventaris
Hoofdrubriek:
02. Gerechts- en gemeente-archieven
Subrubriek:
07.02 Politiek, bestuur en administratie
Gemeente:
Stichtse Vecht
Plaatsnaam:
Maarssen
Archiefbewaarplaats:
Breukelen
Herkomst:
Wet
AVG:
Namen van wellicht nog levende personen zijn in deze inventaris afgeschermd in verband met de AVG
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1029: Gemeente Maarssen, (1905) 1939-1957 (1967)
VERKORT:
NL-BklVV 1029