Uw zoekacties: Familie L'Herminotte, (1662, 1692) 1723-1800 (1848)

21.295 Familie L'Herminotte, (1662, 1692) 1723-1800 (1848) ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
21.295 Familie L'Herminotte, (1662, 1692) 1723-1800 (1848)
1.
Inleiding
Het in deze inventaris beschreven archief is afkomstig van leden van Maastrichtse families die tot de aanzienlijke burgerij van Maastricht in de achttiende en negentiende eeuw hoorden. Het woord archief is overigens een wat grootse benaming voor deze papieren, want het gaat slechts om het schamele restant van een oorspronkelijk vrij omvangrijk archief.
De hoofdarchiefvormers zijn Johannes Gerard L'Herminotte en zijn echtgenote Sophia Elisabeth Corbeau. L'Herminotte, meestal naar zijn derde voornaam Gerard genoemd, was op 25 mei 1732 te Maastricht gedoopt als zoon van Engelbert L'Herminotte en Maria Margaretha Keutten. Hij was de eerste zoon uit het tweede huwelijk van Engelbert. Diens eerste vrouw Maria Francisca Clara Amoré of Amour was in 1725 gestorven en de twee kinderen uit dit eerste huwelijk waren ook al jong overleden. Na Gerard kreeg het echtpaar L'Herminotte-Keutten nog twee zonen. * 
Leden van de familie L'Herminotte waren al sedert het einde van de zeventiende eeuw in Maastricht actief als zilversmeden en juweliers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Gerard voor dit vak koos. Eerst werkte hij als leerling bij zijn vader, vervolgens vertrok hij naar Luik en daarna volgde nog een leertijd van twee jaar bij zijn vader. In 1754 legde hij de meesterproef af en vestigde hij zich als zelfstandig zilversmid/juwelier. Gerardus L'Herminotte mag tot een van de meest produktieve zilversmeden in Maastricht worden gerekend, getuige het grote aantal door hem vervaardigde stukken dat bewaard is gebleven. * 
Op 18 november 1753, ongeveer een half jaar vóór het afleggen van de meesterproef trouwde Gerard L'Herminotte met Sophia Elisabeth Corbeau, dochter van het ge fortuneerde Maastrichtse bankiersechtpaar Godefridus en Sophia Elisabeth van Bel(l)in(c). Behalve goederen van haar ouders verwierf Sophia Elisabeth Corbeau ook nog een tamelijk belangrijke erfenis van Anna Maria Cecilia Gadet. Deze, wonend in het huis van Gerardus L'Herminotte, maakte op 20 juli 1771 haar testament, waarbij zij haar nicht Sophia Eliabeth Corbeau tot haar universele erfgenaam benoemde. *  Hoe de familierelatie tussen Sophia Elisabeth Corbeau en Anna Maria Cecilia Gadet precies was, is niet bekend. Waarschijnlijk was er een dubbele relatie, want in het testament legateert Anna Maria Cecilia Gadet rentes aan haar nicht en Anna Dorothea Belien (familie van Sophia Elisabeths moeder) alsook aan Maria Rosa L'Herminotte (familie van Sophia Elisabeths echtgenoot). Waarschijnlijk erfde Sophia Elisabeth Corbeau via Anna Maria Cecilia Gadet ook goederen die afkomstig waren van Antonius Amoré, kanunnik van St.Jean te Luik.
De nummers 9 en 10 in deze inventaris zijn afkomstig uit het archief van deze kanunnik. De op de stukken aangebrachte dorsale nummers 59 corresponderen met het nummer op een lijst die in 1802 door notaris Hagemans werd opgesteld van archiefstukken in de nalatenschap van Gerardus L'Herminotte: "un paquet des titres et papiers contenant en quatorze pièces, concernant la dite succession de Mademoisella M.C. Gadet". *  Overigens was deze Amoré waarschijnlijk ook weer verwant met Maria Francisca Clara Amoré, de eerste vrouw van Engelbert L'Herminotte, Gerards vader.
Zowel de opbrengsten uit zijn eigen florerende zaak en de rijke erfenissen die zijn vrouw meebracht maakten Gerard L'Herminotte tot een welgesteld man. Hij bezat onder andere verschillende h uizen in Maastricht en een hoeve onder Antoniusbank te Bemelen.
Gerard L'Herminotte en Sophia Elisabeth Corbeau kregen zeven kinderen. Drie dochters stierven jong, een meisje trad in het klooster en de oudste dochter huwde met de bekende Maastrichtse architect en aannemer Matthias Soiron. *  De oudste zoon Johannes Petrus Servatius kreeg in 1775 een kanonikaat bij het Maastrichtse kapittel van Onze Lieve Vrouw. *  In 1802 wordt van hem gezegd dat hij "malade d'esprit" is *  ; hij overlijdt in 1833. Het jongste kind, Johannes Henricus, studeerde rechten en was Luiks gezworene *  in Maastricht.
Deze was gehuwd met Maria Barbara Francoise de Lantremange. Waarschijnlijk is het paar in 1789 in Luik getrouwd, omdat daar op 24 april 1789 de akte van huwelijkse voorwaarden werd opgesteld. *  Het echtpaar had één zoon, Jan Maximiliaan Joseph, die niet in Maastricht is geboren. Jan Hendrik woonde met zijn ouders in de Spilstraat toen hij plotseling op 3 maart 1793 overleed. Het is merkwaardig dat zijn overlijden niet in de kerkelijke registers is ingeschreven. Op 26 mei 1789 legden een aantal getuigen ten overstaan van de vrederechter een verklaring af over dit overlijden. *  Het is een vreemde zaak die een aantal vragen oproept. Waarom woonde Jan Hendrik bij zijn ouders en niet bij vrouw en kind? Waren deze misschien vertrokken wegens oorlogsgevaar of leefden de echtelieden misschien gescheiden? Hoe kon de pastoor vergeten een overleden lid van het stadsbestuur in het sterfregister in te schrijven?
Of gebeurde dit met opzet omdat er sprake was van een familiedrama? Mevrouw De Lantremange leefde in ieder geval nog in oktober 1801, want in het testament van Gerard L'Herminotte is sprake van een rente die zij op grond van haar huwelijks contract ontving. *  Merkwaardig is ook dat Gerardus L'Herminotte in hetzelfde testament een voogd voor zijn minderjarige kleinzoon benoemt, waaruit men zou mogen concluderen dat het kind niet bij zijn moeder verbleef.
Over de verdere lotgevallen van mevrouw De Lantremange is niets bekend. Jan Maximiliaan Joseph leefde later als rentenier in Luik. Hij moet tussen 1822 *  en 1848 *  zijn gestorven.
Waarschijnlijk was hij ongehuwd en had hij geen kinderen en stierf met hem de familie L'Herminotte in mannelijke lijn uit. De tweede broer van Gerard L'Herminotte, Johannes Petrus Servatius, gehuwd met Anna Maria Noyen, had slechts een dochter en een jong overleden zoon. Gerards jongste broer, Johannes Andreas Dominicus, gehuwd met Maria Helena Franssen, bleef kinderloos. Het is wel opmerkelijk dat deze Maria Helena Franssen, schoonzus van de rijke Gerardus L'Herminotte, haar laatste levensjaren sleet als bewoonster van het R.K. Armenhuis *  . Na het overlijden van Gerardus L'Herminotte werd door notaris Arnoldus Hagemans te Maastricht een gedetailleerde boedelbeschrijving gemaakt. *  Daarbij was ook een specificatie van de aangetroffen papieren, in totaal 106 nummers, waarvan 14 delen. Op de stukken werd het nummer van de inventaris geschreven. Na de boedelscheiding is het archief verdeeld. Een stuk is overgegaan naar Sophia Elisabeth L'Herminotte, de oudste dochter, gehuwd met Matthias Soiron. Soiron, die vaak op zijn buitengoed in Bemelen verbleef, overleed in 1834, zijn echtgenote in 1838. De huidige bewoners van de hoeve, de familie Frijns, weten zich nog te herinneren dat zich vroeger in het huis papieren bevonden van de familie Soiron c.a. Het grootste gedeelte daarvan is verbrand.
 *  Alleen een aantal door Matthias Soiron zelf aangelegde albums met schetstekeningen van door hem gemaakte onderwerpen, is gespaard. Deze albums, op een enkel exemplaar na thans bewaard op het Rijksarchief in Limburg, vormen nu een kostbare bron voor onze kennis van de regionale architectuurgeschiedenis rond 1800.
 *  Een deel van de in deze inventaris beschreven papieren zijn afkomstig uit de nalatenschap van Jan Maximiliaan Joseph L'Herminotte. Bewijzen daarvoor zijn te vinden in de akte beschreven onder inventarisnummer 15, waarin B.L.Th. Lemarchand verklaart erfgenaam te zijn van Maximiliaan L'Herminotte, alsmede in de aanwezigheid van de akte in inventarisnummer 16 betreffende het huis "De Trompet", welk huis tot omstreeks 1820 aan Maximiliaan toebehoorde. * 
De papieren van Maximiliaan hebben verder een niet meer naspeurbare weg afgelegd. Ze werden in 1986 aangeboden door een verzamelaar van oude poststukken uit Jemappes in België, die ze bij een door hem gekochte partij documenten had aangetroffen. Nadat deze papieren in 1987 waren beschreven werd kort daarna nog een fragment van dit familiearchief ontdekt en wel in een portefeuille in de ongeordende Maastrichtse Rechterlijke archieven met het opschrift "losse stukken gevonden bij de opruiming in 1929". Het ging hier om een aantal archivalia van Johannes Andreas Gerardus L'Herminotte en diens vader Engelbert. Op welke wijze deze stukken in de rechterlijke archieven of in het Rijksarchief verzeild zijn geraakt, is een raadsel. Er leken echter in dit geval noch principiële noch praktische bezwaren te bestaan om beide tot een geheel samen te voegen.
Bij de inventarisatie werden de op de stukken aangebrachte nummers vergeleken met de lijst die notaris Hagemans in 1802 opstelde. Daardoor kon ook van een aantal retro- acta, waarvan de aankomsttitel niet meer aanwezig was, het verband met het archief worden vastgesteld. Ondanks het feit dat slechts een schamel restant van het archief is overgeleverd, is het toch mogelijk een groot gedeelte met behulp van de lijst van notaris Hagemans uit andere bronnen te reconstrueren. Onherstelbaar is echter het verlies van de door de notaris beschreven boekhouding, die een uitermate belangrijke bron had kunnen zijn voor onze kennis van de Maastrichtse zilversmeden. Slechts enkele contracten met betrekking tot de levering van zilverwerk voor legergeweren zijn bewaard gebleven.

Kenmerken

Datering:
(1662, 1692) 1723-1800 (1848)
Inventaris:
Inventaris