Uw zoekacties: Sociëteit van Actionarissen Maastricht, 1786, 1789-1795, 180...

21.110 Sociëteit van Actionarissen Maastricht, 1786, 1789-1795, 1804-1851, 1861, 1864 en 1877 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1.2. De sociëteit van actionarissen
21.110 Sociëteit van Actionarissen Maastricht, 1786, 1789-1795, 1804-1851, 1861, 1864 en 1877
1.2.
De sociëteit van actionarissen
Dertig leden van de Groote Sociëteit schreven op het plan in en namen 74 aandelen á ?.500,-.Te zamen vormden zij de Sociëteit van Actionarissen, die tot doel had in de voormalige Jezuïetenkerk een schouwburg te vestigen: 'propre à reunir tous les plaisirs publiqs, comedies, bals et concerts'. *  De exacte wijze waarop de nieuwe sociëteit georganiseerd was is moeilijk, aan te geven: statuten ontbreken en notulen zijn vrijwel afwezig. Met behulp van de nog aanwezige archiefstukken zijn de hoofdlijnen van de organisatie wel aan te geven. De rechtsvorm van de sociëteit was die van de actiën-sociëteiten. Volgens deze vorm werden vanaf 1770 vele vennootschappen georganiseerd, vooral verzekeringsbedrijven. Kenmerkend voor hen waren de vertegenwoordiging van aandeelhouders door commissarissen en het op naam staan van de aandelen. Onduidelijk is in hoeverre de statuten van actiën-sociëteiten direct veranderden door het vennootschapsrecht van de Code du Commerce en het Wetboek van Koophandel van 1838. Wel is bekend dat in de loop van de negentiende eeuw de rechtsvorm van de meeste actiën-sociëteiten werd aangepast aan het op dat moment bestaande vennootschapsrecht. * 
De aandeelhouders van de Maastrichtse Sociëteit van Actionarissen volstonden met het scheppen van de algemene voorwaarden voor het houden van evenementen. Zij namen beslissingen over financiering, verbouwing en voortbestaan. Uit hun midden kozen zij de commissarissen en een secretaris-tresorier. De commissarissen vormden het bestuur, vertegenwoordigden de aandeelhouders en waren belast met de uitvoering van de door de aandeelhouders genomen besluiten. Zij werden bijgestaan door de secretaris-tresorier, die belast was met de administratie en het financieel beheer. *  Uit de archiefstukken blijkt nergens dat de organisatie tijdens het bestaan van de sociëteit ooit ingrijpend veranderd is.
In 1794 kwam men in de problemen, toen als gevolg van de Franse verovering van Maastricht veel aandeelhouders met de noorderzon vertrokken. *  De moeilijkheden van de jaren tussen 1815 en 1829 lagen op een ander vlak. De opbrengsten van de exploitatie in deze periode waren zo minimaal dat de belangrijkste aandeelhouder, de prins van Hessen Cassel, met het voorstel kwam de exploitatie te beëindigen.
De andere aandeelhouders gingen in hun vergadering van 16 juli 1825 hier niet op in, zodat de exploitatie toch voortgezet kon worden. *  De dertiger jaren van de negentiende eeuw waren voor de actionarissen ook niet probleemloos. In 1830 brak de Belgische opstand uit. Het gevolg was een militaire inkwartiering in het schouwburggebouw tot 1833. Pas na de opheffing van de staat van beleg in 1839 konden weer met enige regelmaat voorstellingen gegeven worden. Dat de schouwburg weer functioneerde was te danken aan tresorier Hendrik Nierstrasz en niet aan de aandeelhouders, die in 1829 voor het laatst bijeen waren gekomen. Verschillende aandeelhouders waren tijdens de Belgische opstand met onbekende bestemming vertrokken. Van de achterblijvers nam niemand na 1839 het initiatief tot een nieuwe aandeelhoudersvergadering. Nierstrasz had dus carte-blanche. Gedurende lange tijd hoefde de tresorier dan ook niet zijn financieel beheer te verantwoorden.
Pas in 1850 ging hij op zoek naar de onbekende aandeelhouders. Van de oorspronkelijk uitgegeven 74 aandelen wist hij de bezitters van 54 te achterhalen. De grootste aandeelhouder bleek Nierstrasz zelf te zijn: 29 aandelen waren in zijn bezit gekomen. Daarna legde hij zelf op de aandeelhoudersvergadering van 3 april 1851 de rekening over over de periode 1829-1850. De actionarissen keurden deze goed. Tevens werd de zoon van Nierstrasz, notaris Victor Emilius, als opvolger van zijn vader benoemd. *  Na het overlijden van de nieuwe tresorier in 1866 bleek de verbondenheid van de familie Nierstrasz met de schouwburg zo groot, dat diens zoon Arnold Nierstrasz als vanzelfsprekend zijn vader kon opvolgen. Tot de opheffing van de sociëteit in 1877 was hij tresorier. Daarna heeft hij tot 1898 dezelfde functie bekleed bij de opvolger van de sociëteit: de N.V. Schouwburg-Vereeniging.

Kenmerken

Datering:
1786, 1789-1795, 1804-1851, 1861, 1864 en 1877
Auteur:
R.M. Appel
Inventaris:
Inventaris van de archieven van de Maastrichtse schouwburg 1786-1965 (Maastricht 1985) inv.nrs. 1-16 (STZ 1.2.14)
Opmerking:
De Sociëteit heeft als doel inrichting, onderhoud en exploitatie van de schouwburg